Home Live LANKUM Brussel, Botanique (30/04/2023)

LANKUM Brussel, Botanique (30/04/2023)

by Wout Meganck

Velen denken bij Ierse folkmuziek enkel aan de laatste indigestie op het kerstfeest met Enya op de achtergrond. Met spijt moeten we toegeven dat die band wellicht de meest bekende tune maakte uit de scène. Maar folk is zoveel meer dan dat. Binnen de folk categorie heb je een breed spectrum aan bands die eerder traditionele en nieuwere elementen combineren; van commerciële beats tot synthesizers. Folk is, net als metal, een genre waarin heel veel pure kwaliteit
als bagger te vinden is spijtig genoeg.

In het kader van Les Nuits konden we een van de meest gelauwerde folkgroepen van het moment aan het werk zien. Die band heet Lankum, telt 4-koppen, komt uit Dublin en bestaat uit de broeders Ian Lynch (Ierse doedelzak, percussie, zang) en Daragh Lynch (zang, gitaar), Cormac Mac Diarmoada (blazers, altviool, zang) en Radie Peat (harmonium, accordeon, zang).

Je leest het goed, allemaal multi-instrumentalisten en alle vier zangers. Als we in stereotypen willen denken dan is dit het wel: een folk band bestaat doorgaans uit muzikale virtuozen die muziek maken met minder evidente muziekinstrumenten zoals trekzakken, doedelzakken, violen en strijkstokken op akoestische gitaren. Het resultaat bij Lankum klinkt allesbehalve ouderwets. De nummers starten meestal met elke instrument apart maar ontaarden al snel in een potpourri die eerder klinkt als drone metal.

Wij leerden hen kennen met The Live Long Day uit 2019. Met die plaat braken ze door buiten het Verenigd Koninkrijk en ze zouden er ongetwijfeld bij ons tot op de grote festivals geraakt zijn, maar jeweetwel kwam ertussen. Vorige maand verscheen hun nieuwe plaat False Lankum en die kwamen ze in Brussel voorstellen. Het album vroeg wat meer luisterbeurten en ze linkt traditionele muziek moeiteloos aan meditatieve dronemuziek van vandaag. Het was ongetwijfeld vooral The Live Long Day die iedereen overstag liet gaan om erbij te zijn want het was bakje vol. Het bordje uitverkocht stond voor de deur en op ticketswap gingen de tickets in milliseconden over van hand naar hand. Iedereen wil dit gezien hebben.

Als voorprogramma John Francis Flynn die al meteen liet zien dat folkmuziek wel degelijk evolueert. De man droeg namelijk geen geitenwollen maar witte sokken in zijn sandalen. Geen stemcomputer zoals we die regelmatig zijn bij andere soloacts, wel een taperecorder. Taperecorder? Jawel de man stond helemaal alleen op het podium en als begeleiding had hij een ouderwetse taperecorder mee waarop hij opgenomen muziek afspeelde. Wellicht speelde hij al die instrumenten zelf in want ook hij is een vermaard multi-instrumentalist.

Live beperkte hij zijn begeleiding tot die taperecorder – naar eigen zeggen zijn favoriete band – een elektrische gitaar en een fluit die hij weliswaar niet tegelijkertijd bespeelde. Wat hij bracht was instrumentaal misschien niet zo indrukwekkend maar des te meer beklijvend. Hij zong breekbare liedjes over prille liefde en heimwee naar Engeland. Ironie is de man niet vreemd, dat is duidelijk. Of misschien niet voor iedereen, daarom poogde het dit kort uit te leggen maar of iedereen het vatte is onduidelijk want de man mompelde maar wat en leek enorm zenuwachtig.  Hij zong haast fluisterend over de minimalistische muziek en we moesten meermaals denken aan Something In The Way van Nirvana. In het publiek hoorden we afkeurende gelach maar ook mensen die zich heel erg ergerden aan die reacties.  Wijzelf behoorden tot de tweede categorie.

Doorgaans kan je ons eerder spotten op de voorste rijen maar vandaag waren we maar net op tijd en stonden voor dat voorprogramma redelijk achteraan en bevonden we ons tussen die babbelaars. Het enige voordeel daarvan is dat je zo kan zien welk vlees er in de publiekskuip zit. We zagen een heterogene groep, geen cyber hippies en ravers want die zaten in Sint-Truiden maar een gezellige smeltkroes van punkers, mannen in maatpak, vrouwen op hoge hakken en naar patchoeli meurende overjaarse hippies… Folkmuziek beroert duidelijk iedereen.

Lankum startte meteen hun meest gekende nummer The Wild Rover. The Wild Rover is een schoolvoorbeeld van een traditional, een volkslied dat bestaat in vele versies. Velen kennen het in de versie van Donal Maguire, maar het is in se een heruitgave van een nog veel ouder lied. Lankum maakte er opnieuw een krachtige eigentijdse versie van die tegelijk origineel en herkenbaar is. Het nummer duurt in deze versie over de 7 minuten en dus konden we meteen een heel arsenaal instrumenten bewonderen: trekzakken, violen, gitaren en sublieme samenzang.

Na The Wild Rover viel het even stil en namen ze de tijd om tijdens het stemmen van de snaren wat grapjes te maken. Daragh grapte dat we net de leukste 7 minuten hadden gehad en dat ze dat gevoel telkens weer hebben bij het begin van het optreden want het nummer is een hit in elke stad. Leuk voor Lankum en het publiek, is dat de nummers telkens door iemand anders gezongen worden. Na Daragh was het bijvoorbeeld de beurt aan Ian om The New York Trader in te zetten, een nummer dat hij leerde kennen via een vriend uit Dublin. Opnieuw verschenen er boeiende instrumenten op het podium, Ian speelde op een draailier en Radie een concertina, een soort kleine trekzak die wel lijkt te zijn weggeplukt uit een piratenfilm.

Het meest in het oog springende instrument was – voor ons toch – het harmonium van Radie die ze bespeelde tijdens het ontroerende The Young People of het bijna instrumentale maar oneindig wervelende The pride of Petravore. Een harmonium is een soort mini- piano met aan de achterkant een blaasbalg, dat een uniek stormachtig geluid maakt. Ze bespeelde het toestel zittend op de grond met haar handen op de toetsen en door manueel de blaasbalg open en dicht te drukken. Je komt ogen tekort om te begrijpen wat ze precies doet maar een ding is wel zeker, het ziet er aartsmoeilijk uit en het klinkt bloedmooi.

Radie kreeg even later nog een vocale glansrol, eerst in Go Dig My Grave en in de bisnummers nog eens met Hunting The Wren. In die liedjes zingt ze zo breekbaar mooi dat je haast niet durft te ademen in de vrees te veel lawaai te maken en het moment te verpesten. Op het einde ben je gewoon blij dat je naar lucht kan happen. Ze deed het allemaal eenvoudig lijken maar niets is wat het lijkt. Eindigen deden ze met het instrumentale Bear Creek waarin ze nog eens alles uit de kast haalden: viool, gitaar, doedelzak en Radie die het harmonium bedient met haar voeten terwijl ze met haar handen de concertina bespeelt.

Als het een poging was van Lankum om iedereen met verstomming te slaan dan zijn ze daar met glans in geslaagd.

FacebookInstagram

You may also like

This website uses cookies to improve your experience. We'll assume you're ok with this, but you can opt-out if you wish. Accept Read More