Kiss, een band die denkelijk geen introductie nodig heeft… Vijftig jaar staan ze op de planken en ze hebben reeds verschillende afscheids- en reünietours achter de rug, maar na deze zouden ze dan toch hun pakjes aan de haak hangen en het voor bekeken houden.
Als opwarmer krijgen we Skid Row, een groep waarvan de zanger Sebastian Bach in 1996 de band verliet na een discussie of ze al dan niet in het voorprogramma van Kiss zouden spelen. Uiteindelijk deed Skid Row het wel, met hun nieuwe zanger Johnny Solinger, op de eerste farewell tour in 2000. Ondertussen heeft Erik Gronwall de plaats van lead-vocalist ingenomen en mogen ze wederom het publiek klaarstomen.
Skid Row is momenteel een promotietour aan het doen voor hun nieuwe album The Gang’s All Here. Van dat album krijgen we de titeltrack, Not Dead Yet en Time Bomb. De band moet het echter toch nog steeds hebben van de songs uit hun eerste twee albums (Skid Row en Slave To The Grind) en dat weten ze zelf maar al te goed. De rest van hun set bestaat dan ook enkel uit nummers van deze platen.
Paleis 12 zit ondertussen propvol Kiss fans van jong tot oud. Kiss is altijd gekend geweest voor hun trouwe leger fans, ‘The Kiss Army’, waarvan sommigen helemaal Kissgewijs uitgedost en geschminkt wachten op hun helden. Ze gaan dan ook uit hun dak wanneer na de vertrouwde aankondiging “You wanted the best, you’ll get the best: the hottest band in the world, KISS!” Het doek voor het podium wordt weggehaald.
Elk vanop een eigen verlichtingsplateau, dalen Gene Simmons (The Demon), Paul Stanley (Starchild) en Tommy Thayer (Spaceman) op het podium neer. Eric Singer (Catman) heeft inmiddels plaatsgenomen achter z’n drumstel.
De iets meer dan 2 uur durende show wordt ingezet met Detroit Rock City, waarbij we meteen overdonderd worden met impressionante pyrotechnische snufjes, ontploffingen en geweldige lichteffecten. Het belooft een fantastische show te worden met niets dan hits. Op het enorme beeldscherm achter de set wisselen close-up beelden en archiefbeelden elkaar af. Knallers als Shout It Out Loud, Deuce en War Machine volgen elkaar op. Gene showt meermaals z’n enorme tong en zal dit tijdens de rest van het optreden nog meer doen. Tijdens Heaven’s on fire krijgt de verlichting het patroon van het album Animalize en op het videoscherm zien we enkele deernes op de eerste rij het beste van zichzelf geven.
Na I Love It Loud, waarbij het publiek luidskeels ‘HEY HEY HEY HEY YEAH’ meebrult, is het tijd voor Gene’s vuurspuwact waarna Cold Gin wordt ingezet. Tijdens dit nummer gaat de heer Simmons meermaals gitarist Tommy Thayer treiteren met z’n vleeslap. Tommy mag aan het einde van het nummer z’n solo spelen, tijdens dewelke hij zijn gitaar meerdere vuurpijlen laat afschieten en op het einde nog een salvo over het podium afvuurt. Meer gitaarwerk krijgen we nog later, na Calling Dr. Love, in de vorm van een duel tussen Paul en Tommy.
Na Psycho Circus is het tijd voor Eric Singer om z’n kunstjes te tonen op de drums. Het drumstel wordt voor de eerste maal omhoog gekrikt en vanuit de hoogte kan Catman z’n ding doen. Even later is het weer de beurt aan Gene om wat bloed te spuwen tijdens een creepy basssolo om erna tot in de nok op te stijgen, waar hij – omringd door videobeelden van z’n demonenhoofd – God Of Thunder brengt. Vervolgens wordt Paul Stanley met een soort takel over het publiek naar een podium vlak voor het mengpaneel gebracht. Tussen het publiek in worden de songs Love Gun en de discohit I Was Made For Loving You gebracht. De set wordt afgesloten met Black Diamond, gezongen door Eric Singer.
Het duurt niet lang of de band staat er terug voor de encores: Beth, Do You Love Me en Rock And Roll All Nite. Ondertussen wordt de zaal volgespoten met reepjesconfetti, de resterende pyro wordt in de fik gestoken en de laatste bommen worden afgeschoten.
Onder de tonen van God Gave Rock And Roll To You en met de boodschap KISS LOVES BRUSSELS op de video screens, druipen de fans terug af. Eén vraag blijft echter hangen: is dit nu echt de laatste keer dat deze levende poppenkast in België te zien was? Het is heel onwaarschijnlijk dat ze hier ooit terug zullen staan, maar het is al een paar keer de laatste keer geweest en je weet maar nooit.