Half Moon Run kwam deze maand nog eens de muziekwereld in piepen met een nieuw album A Blemish in the Great Light. Dit is reeds hun derde album en meteen ook al hun best verkochte in Canada volgens de Canadian Album Charts. Uiteraard hebben ze deze in volle présence voorgesteld op hun laatste show van het jaar. De vier Canadese indiefolk artiesten wisten met talloze instrumenten de zaal mee te slepen in hun warme muzikale gloed. Iets om meerdere keren kippenvel van te krijgen
Het voorprogramma werdverzorgd door een solo-artiest die net zowel de vijfde man van Half Moon Run kon geweest zijn. Leif Vollebekk is een Canadese multi-instrumentalist van dezelfde Canadese bodem. Hoewel hij er alleen voor staat, slaagt hij er moeiteloos in om heel veel geluid te halen uit een eenzame gitaar. Met een hese stem, de begeleiding op de hoge gitaarsnaren en melodie op de bas snaren tokkelde hij zich een weg door een hoop rustgevende nummers. Zelfs op de synthesizer bracht hij bijna dezelfde sound als op zijn gitaar (al had hij er hier wél twee voor nodig). Veel van zijn nummers vielen in een vast stramien waarin gitaarmelodie en zang elkaar afwisselen, maar beiden niet al te veel varieerden. Het klonk soms zelfs een beetje als een geïmproviseerde jamsessie. Dat gaf het wel een zen-gevoel en deed ons wat wegdromen, maar het gebrek aan specifieke lijn in elk nummer nam ons dan ook niet bepaald ergens naartoe. De nummers onderling verkenden dan wel wat meer kantjes en hoeken van de muzikale speeltuin.
Half Moon Run kwam onder loodzware synthesizertonen op het toneel, brachten meteen 21 Gun Salute en het werd al gauw duidelijk dat ze het publiek volledig naar hun hand gingen spelen. Elk woord werd enthousiast meegezongen. De vlekkeloze samenzang en kwistig gebruik van talloze instrumenten gaven de nummers ook zo veel extra vulling en energie. Je moet al heus je best doen om twee volledige drum sets, een extra trommel en een shaker in berenmuts formaat tot een samenhangend geheel te doen klinken zonder dat het druk overkomt. En indien je je afvroeg hoe je een berenmuts bespeelt: dat doe je door te headbangen op het ritme, zo bleek. Alles wat ze deden was in functie van de muziek en elk detail was doordacht en gefinetuned tot een perfect geheel. Na I Can’t Figure Out kwam al meteen het piepjong nummer Then Again en die kon nu al rekenen op een aantal steunende stemmen van het publiek.
Achttien instrumenten en een hoop lichtmuren die het podium omringen, om nog te zwijgen van de versterkers en andere apparatuur. Dat is veel gerief en dat gaven ze zelf ook grif toe. “We’ve got way too much gear. We even have a cube following our bus that carries all our shit.” Na zeven nummers lang gestoeft te hebben met hoe veel instrumenten ze wel niet konden bespelen was het nu eens tijd voor wat anders: pochen met wat ze allemaal wel niet konden doen met één microfoon en drie gitaren bijvoorbeeld. Sun Leads Me On werd intiem gebracht door hen viertjes rond dezelfde micro voor een muisstille zaal. Na Need It knalde het overgangstuk in Razorblade de deuren terug open en de zaal stroomde vol met energie. Net op tijd om Call Me In The Afternoon te brengen voor een dolenthousiast publiek. Ze weten precies écht wat ze doen met die timing. Tijdens She Wants To Know, het ‘laatste nummer’, was het al lang onbegonnen werk om op zoek te gaan naar stilstaande voeten.
Terwijl het publiek uitzonderlijk luid en koppig bleef juichen tussen de nummers door, waren ze nagenoeg onhoudbaar na het laatste bisnummer Full Circle. Roepen, tieren, stampen en zingen heeft het gekost om ze toch nog op het podium te sleuren voor een tris. Hands In The Garden werd een knallende afsluiter van hun Europese tournee en een magistraal energierijke presentatie van hun kunnen. Wat een manier om een nieuw album te presenteren.