Tijd is een relatief gegeven. Vandaag is het exact één jaar geleden dat een kille radiostem vertelde dat Bowie zijn weg naar de sterren had gekozen. 366 dagen nadien (het jaar van het noodlot was een schrikkeljaar) voelt het verlies nog even erg aan. De leegte is nog steeds niet opgevuld, iemand die door zijn fans als onsterfelijk werd bestempeld kan dat ook niet.
2016 was het jaar van de dood. Persoonlijk verloor ik mijn vader, maar het leek wel of iedere maand Magere Hein een popster van de aardbol kwam rukken, zelfs George Michael haalde het niet. Iedere fan kreeg er de krop van in de keel, maar het was starman die de dodendans van 2016 in gang trapte. En hoe kan het ook anders: hij was degene die het met veel stijl deed (ook al moeten we er eerlijkheidshalve aan toe voegen dat hij één van de weinigen was die wist dat zijn uur was gekomen).
Bowie maakte van de dood kunst. Hoe luguber de woorden ook klinken, Bowie gaf sterven een andere dimensie. Niemand die de clip van Lazarus kan bekijken zonder een traan weg te pinken, een held op een sterfbed. Niemand die begreep dat op dat moment het perfecte rockidool (hoe zou je Bowie anders omschrijven?) afscheid nam van de wereld, van zichzelf en van zijn fans. De man die altijd een ster wilde worden, maar zelf neerkeek op hun gedrag, liet een muzikaal testament na die niemand zal kunnen evenaren. Toen hij Blackstar uitbracht, wist hij maar al te goed dat zijn nieuwe worp een nieuwe Ziggy Stardust of Low ging worden. Hoewel (ten onrechte) een beetje door zijn recentere platen vergeten (lees het woord genie werd iets minder gebruikt) is Bowie uniek, en hij zal altijd blijven.
De woorden die sommige azijnpissers (die zijn er altijd) gebruiken, doen me lachen (en wellicht Bowie nog veel meer), nl. die dat zijn dood misbruikt wordt om zo zijn muziek aan nieuwe fans te slijten. Niets is mooier dan dat zijn muziek aan een nieuwe muziekgeneratie wordt voorgesteld. Om een andere dode te citeren : “Iedereen is van de wereld, de wereld is van iedereen”…Bowie is van iedereen, gewoonweg omdat David Bowie (ook al was het met de hulp van vele anderen) de hele rockwereld veranderde, en die er zonder hem volledig anders zou hebben uitgezien.
Voor iedereen betekent Bowie iets anders, dat bleek zeer uitvoerig toen we rondvraag deden bij bekende en onbekende muziekfanaten. Voor de ene is dat het 80s beeld met zijn spierwitte haar, voor de andere is het Ziggy, anderen zijn dan weer tuk op zijn “drum ’n bass”-jaren, en er zijn er ook voor wie Bowie gewoon Jareth de Goblinkoning is. Inderdaad, Bowie is van iedereen.
Met deze instelling trok ik ook naar de AB om de Radio 1 Sessies van Bowie te zien. Collega Mark had iets meer geluk, hij mocht de première van Lazarus in Londen bijwonen, deze jongen deed het met minder, maar genoot toch. Na afloop herinnerde ik me levend de woorden van moderator van dienst, Stijn Meuris, het moest een feest zijn. En ja, op de één of andere manier was Bowie in de zaal aanwezig. En neen laten we niet onnozel doen, als Bowie toch die ronddwalende ster is, dan zal hij die avond wellicht niet in Brussel neergedaald zijn, wel kon je Bowie horen in de liefde die iedere uitgenodigde artiest voor dit icoon uitstraalde.
Waren er missers? Natuurlijk waren die er (sorry Arno), maar geen enkele artiest had het één seconde gemakkelijk…in de voetsporen staan van de allergrootste en dat voor een publiek dat aan de voeten ligt van deze (muzikale) god. Inderdaad mijnheer, er zijn simpelere dingen in het leven. Samen met een begeleidingsband onder leiding van Serge Feys, coverden Arno, Piet Goddaer (Ozark Henry), Stefanie Callebaut (SX), Stef Kamil Carlens, Stijn Meuris, Johannes Verschaeve (The Van Jets), Noémie Wolfs, Tutu Puoane, BJ Scott. en Compact Disk Dummies de bekendste songs van the thin white duke.
Men koos inderdaad voor een selectie van de grootste hits (wat ook al geen sinecure is, want uiteindelijk zijn er dat meer dan 80). Hoewel ik het betreurde (weliswaar een tikkeltje voorspelbaar) dat de periode tussen Let’s Dance en Blackstar bijna onaangeroerd bleef, boden de radiosessies een knap overzicht van de kameleon die Bowie was/is.
Gisterenavond was niemand Bowie, iedereen was gewoon zijn eigen Bowie en dat gegeven maakte er een geslaagde versie van. Stijn Meuris mocht openen (en bijna) afsluiten. De Limburger deed dat op een bloedeerlijke manier door een gemeende rock ’n rollversie van Rebel Rebel en Let’s Dance neer te zetten. Bowie die een generatie(s) leerde wat rock ’n roll was.
Bowie hield van jazz en soul, en we zijn er van overtuigd dat het hart van David Robert Jones zou smelten indien hij de versie van de Zuid-Afrikaanse jazz-zangeres Tutu Puoane van Wild Is The Wind zou horen. Sorry voor de voorspelbare woorden, Tutu leek in Brussel op Nina Simone.
Dat Bowie van Ozark Henry hield is ondertussen al lang geen geheim meer. Hoewel ik geen zin heb om te redetwisten met mijn god, ben ik niet tuk op Piet Goddaers versie van Heroes, en ook Boys Keep Swinging kon me gisteren niet boeien, maar kijk: hij ging wel met de beste versie van de avond lopen! (Suffragette City). Geen seconde in mijnleven was ik een Ozark Henry-fan, maar als je voor vier minuten Bowie (bijna) kan wegblazen dan ben je een grote mijnheer!
Het stond in de sterren geschreven dat Stefanie Callebaut Lazarus zou vertolken. IJzig en kil, zo hoort het ook, de dood heeft niets charmants. Dat charmante heeft Noémie Wolfs wel en zij begaf zich op glad ijs (maar gleed niet uit) door één van de twee beste Bowie-songs ooit te kiezen (Starman en Moonage Daydream).
De vrouwen deden het gisteren trouwens bijzonder goed, ook de Texaans-Vlaamse BJ Scott die voor het heerlijke 5:15 The Angels Have Gone en een zeer eigen interpretatie van I’m Afraid Of Americans koos (en natuurlijk weer met Trump als de kop van jut).
Compact Disk Dummies deden het op hun eigen manier: zeg maar het rebellerende. De twee trokken zich geen moer aan van de wetten die een klassiek eerbetoon voorschrijven. Tijdens Fashion kon Lennert het niet laten, en dook met gitaar het publiek in. Juist, het zorgde voor heel wat gemengde gevoelens (en het was voor mij niet echt nodig), maar ook de jonge generatie heeft recht op zijn Bowie. En dat was met respect gedaan, bewijs daarvan de elektronische beeps tijdens Ashes To Ashes die ondergetekende net niet melancholisch een traantje lieten wegpinken.
Afsluiten met de hoogtepunten van de dag? Behalve Bowie (hij was het genie de songs neerpende) waren zowel Stef Kamil Carlens en Johannes Verschaeve van The Van Jets dat. De waarheid is dat beiden een zeer hoog Bowiegehalte in zich hebben, wat de taak gemakkelijker maakt, maar wat we in de AB van hun zagen was zéér straf!
Ze deden het beide op hun manier, en één voor één stonden ze, zonder zich te forseren of flauwe trucs te gebruiken, dichter bij Bowie dan ooit. Johannes Verschaeve zette het theatrale aspect van de held in de verf. Fame was grandioos, en The Man Who Sold The Worldgrandioos en ooit door Jonas (net zoals bij zo veel jongeren) in zijn kinderjaren als het mooiste Nirvana-liedje ooit beschouwd. En dan was er nog China Girl. Het was ongewild, maar zijn versie kwam dichter bij de veel betere versie van Iggy Pops origineel (sorry Bowie).
There’s a starman waiting in the sky
He’s told us not to blow it
‘Cause he knows it’s all worthwhile