18 Riot Grrrl-achtige punkanthems van Luikse bodem gespeeld in een tijdspanne van iets meer dan twintig minuten. Dan weet je uiteraard dat we het over Cocaine Piss hebben.
Uitgenodigd door Autumn Falls, samen met Gruppo Di Pawlowski. Niet alleen een bookerstoeval, maar God (laten we Pawlowski maar voor één keer deze titel gunnen) coverde ook Pupu op het b-kantje van hun ondertussen al lang uitverkochte single Sex Weirdos.
De immer sympathieke Aurélie met haar onderussen onafscheidbare kneecaps had in Sint-Niklaas iets meer last van zenuwen dan wat we van de Luikse gewoon zijn. Heeft allemaal te maken met een podiumrust van drie maanden. Niet om thuis te zitten. Aurélie zat in augustus wel verveeld met een gebroken sleutelbeen waardoor een paar shows geanuleerd moesten worden, maar natuurlijk omdat ze voor de tweede keer in hun kortstondige bestaan naar de Electrical Audio-studio van Steve Albini trokken om daar de opvolger van The Dancer te gaan opnemen.
Dol als we zijn op onze favoriete pissers kunnen we niet wachten om de nieuwe songs te horen, maar voorlopig is geduld het beste gebed. Wel heeft Cocaine Piss samen met hun label Hypertension Records hun debuut The Pool heruitgebracht, omdat volgens drummer Yannick de band het heeft gehad met de torenhoge prijzen die fans op Discogs moeten betalen voor deze hebbedingen.
Cocaine Piss besloot dan ook om de optredens van het najaar volledig in het teken te stellen van de explosieve eersteling die welgeteld dertien minuten duurt.
Een beetje jammer dat Cocaine Piss stipt het aanvangsuur volgde. Door het snikhete zomerweer in oktober (tja) zaten de meeste concertgangers nog van het laatste terrasje van het jaar te genieten waardoor het volk maar druppelgewijs binnensloop. Op de gezichten van vele verwonderde mensen kon je onmiddellijk zien dat ze nog niet eerder geconfronteerd waren met het onweerstaanbare Cocaine Piss-fenomeen.
Aurélie Poppins deed wat ze altijd doet: uitdagend, net niet door het lint gaan, punkrock heruitvinden, de hele zaal gebruiken, krijsen, zingen en eigenlijk zo wat alles wat haar tot de meest heerlijke frontvrouw sinds jaren maakt.
Naast heel wat songs uit The Pool (hoe fijn om nog eens Incest, Tourette of Family’s Garden te horen), had je uiteraard ook de klassiekers (neen, dit woord is weloverwogen gebruikt) als Ugly Face On, The Dancer, Happiness en wat waarschijnlijk hun beste song is: Treehouse uit Pinacolalove.
Met een halflege (of voor de positivo’s halfvolle) zaal ligt het niet voor de hand om een concert te doen exploderen, zeker niet met Pawlowski in je nek, maar voor wie er aan twijfelde (nooit doen): van Cocaine Piss ben je nog lang niet af.
Ooit al eens de website Mauroworld bezocht? Moet je beslist eens doen, want daarop vind je alle bands waarin de Limburger is betrokken (veel!) en de geplande optredens (veel!). In Sint-Niklaas viel de keuze als gezegd op Gruppo Di Pawlowski, zeg maar de Mauro-gedaante waarop de meester zich het meest kan en laat gaan. Net zoals Cocaine Piss moeten ook bij Mauro alle demonen eruit, en volgens de kurkdroge (maar altijd hilarische) Pawlowski is het zelfs een band waar we in de toekomst nog zeer veel van zullen horen. Een band ook waarbij Mauro niet veel hoeft te doen op muzikaal vlak.
Door de meester zelf omschreven als een experimenteel feestorkest dat komt aankloppen bij Frank Zappa en Captain Beefheart. Het zijn de maracas van Pawlowski die Elko Bijweert, Pascal Deweze, Sjoerd Bruil, Jeroen Stevens en Ben Younes leiden.
Wat er ook allemaal rondom Mauro gebeurt op muzikaal vlak (en dat is heel wat), blijft de duizendpoot de magneet die alle mogelijke overuren klopt. Soms zingt hij, meestal gromt hij, vaak mompelt hij gewoon iets of verzint hij iets wat op Arabisch lijkt (ofwel is het gewoon Arabisch en zijn we er net iets te dom voor).
Het enige wat Pawlowski bij zijn Gruppo heeft zijn de sambaballen en de microstatief die het meermaals moet bekopen om met een allesvernietigende smak op het podium geworpen te worden. Ook Pawlowski zelf groet geregeld de planken van het podium. “Watch me, watch me” schreeuwt hij, ook al weet hij maar al te goed dat alle ogen op hem gericht zijn. Dit alles is gewoonweg het gevolg van iets wat charisma heet. Moeilijke muziek (nou ja) die inderdaad een feestorkest wordt.
Wat er ook allemaal rondom Mauro gebeurt op muzikaal vlak (en dat is heel wat), blijft de duizendpoot de magneet die alle mogelijke overuren klopt. Soms zingt hij, meestal gromt hij, vaak mompelt hij gewoon iets of verzint hij iets wat op Arabisch lijkt (ofwel is het gewoon Arabisch en zijn we er net iets te dom voor).
Er is wellicht niemand, behalve Pawlowski zelf, die hem kan begrijpen, maar hij is het soort rock ’n roll dat de wereld nodig heeft. Two Gods? Er is er maar één…
Two Gods? Er is er maar één…
Copyright foto: Hans Vermeulen