Een tweetal jaar geleden stond Belle & Sebastian in het Rivierenhof. De Schotten hebben er blijkbaar mooie herinneringen aan overgehouden, inclusief de muggen. Gisteren stonden ze zo’n tien kilometer verder (we zijn steeds slecht geweest in schatten) in de al even majestueuze Roma. De ideale setting voor onbeschaamde dagdromerij, nu maar afwachten of ze daar ook toe in staat waren, want hoe je het ook draait of keert: dit is een band op retour.
Eerst werden we opgewarmd door Pictish Trail. Wie een druk concertleven heeft en al eens een support act wil meepikken (doen!) heeft ze zeker al eens gezien als voorprogramma van British Sea Power, KT Tunstall of Malcolm Middleton. Het is die laatste, en inderdaad de boy from Arab Strap, die de muziek van Johnny Lynch ontdekte. Onschuldige indiepop, maar meer niet, en voor vele Roma-gangers de ideale achtergrondmuziek om drankbonnen in te slaan. Meer zal Pictish Trail ook nooit betekenen.
Belle & Sebastian, opgericht in 1996, en de band bij uitstek voor liefhebbers van de jaren 60 die dit tijdperk nooit hebben meegemaakt. Dagdromers, of muziekmakers voor mensen die ook wel eens in een kamertje wegkwijnen om het gaan dan van de daken te schreeuwen dat The Smiths de beste groep aller tijden is.
Een concept dat gouden platen opleverde. The Life Pursuit, If You’re Feeling Sinister of Tigermilk. We zeggen maar wat. Maar sinds ze acht jaar geleden Belle and Sebastian Write About Love hebben uitgebracht, scheelt er iets. Misschien is het toch dat dagje ouder worden.? Nu ja, de charismatische en altijd goed gemutste Stuart Murdoch geeft het zelf toe: je bent op tour en je mist de kinderen. De hypocrisie van een rock ’n roll-ster zoals hij hetzelf grappig omschrijft.
Het optreden begon positief met Nobody’s Empire uit Girls in Peacetime Want To Dance. Videootjes uit vervlogen tijden gaven meteen de sfeer weer waar Belle & Sebastian al decennia voor staat. Ging dit een optreden worden om in te kaderen? Dat hoopten we voor een paar minuten, maar meteen bij het spelen van I’m A Cuckoo uit hun succesalbum Dear Catastrophe Waitress kwam de slordigheid en de veel te grote nonchalance bovendrijven. Kan best ontwapenend zijn, maar bij deze Schotten verwacht je perfectie, een term die ze zichzelf hebben opgelegd. Eigen schuld, dikke bult.
De subtiliteit was bij momenten ver te zoeken. OK, we hoorden wel We Rule The School. Ook dat Stuart zich af en toe een Fred Astaire waande, kon nog net door de beugel, zelfs de electro van Sweet Dew Lee, maar niet de Schotse schlager die I’ll Be Your Pilot is. Tien Om Te Zien was nooit veraf, en het zou ons geen seconde verbaasd hebben om plots Willy Sommers achter de coulissen te zien opduiken.
Sarah Martin is misschien wel een gezellige tante (toon dat wel niet op een podium zeg!), maar af en toe hoorde je wel eens een valse noot van haar, wat niet eens te wijten was aan de enkeling in de zaal die het nodig vond om bijna de hele set ongevraagd te staan mee klappen en de liedjes luidop absoluut mee wilde neuriën.
Ook Stuart ging net iets te vaak over de lijn. Zelfs The Boy From The Arab Strap ging compleet de mist in. Niet zo zeer omdat de zes het nodig vonden om een paar mensen uit het publiek op het podium uit te nodigen (als je geen kwaliteit meer kan leveren, doe je inderdaad misschien maar beter beroep op de feelgoodfactor), wel omdat hij het nodig vond om oeverloos met deze gegadigden te zitten kletsen. Leuk voor hun, slaapwekkend voor de rest.
We zagen tevreden gezicht, maar minstens even veel twijfelachtige. Als je als band ooit het warm water uitvond en jaren nadien er alles moet uitpersen om alsnog de term middelmatig te verdienen, dan weet je eigenlijk dat je maar beter de witte vlag bovenhaalt.