Gedreven door technologie is Niels Orens voortdurend op zoek naar nieuwe manieren om geluid te genereren. Niels speelt op 23 oktober in De Serre in Hasselt
Waar komt de naam vandaan en stel je eens voor!
Mijn ouders hebben hem 23 jaar geleden voor mij gekozen 🙂
Ik heb lang nagedacht over een artiestennaam, maar uiteindelijk kwam ik tot de vaststelling dat mijn eigen naam de enige was die ik niet na een maand beu raakte.
Hoe moeten we je muzikale geschiedenis tot nu voorstellen?
Rond 2015 ben ik begonnen als techno dj, dit leidde al snel tot de wil om ook zelf muziek te gaan producen. Een aantal jaar later, toen ik begon te studeren aan het RITCS in Brussel, heb ik besloten om te stoppen met draaien en me volledig te focussen op mijn eigen muziek met de bedoeling om later live te gaan spelen. Ondertussen zit ik mijn derde jaar op het HKU in Utrecht waar ik compositie en klankontwerp studeer.
Wanneer volgde het besef dat muziek spelen je passie is?
Tijdens mijn opleiding aan het RITCS, waar ik ben afgestudeerd als geluidsingenieur, besefte ik steeds meer dat ik eigenlijk veel liever muziek wou maken dan op een filmset staan of de postproductie van films te doen.
Wie zijn voor jou inspiratiebronnen en hoe zou je muziek het best omschreven moeten worden?
Max Cooper, Floating Points en Massive Attack.
Ik denk dat mijn muziek ook deels omschreven kan worden als een combinatie van deze artiesten: de sfeer van Massive Attack met de complexe producties van Max Cooper en Floating Points. Innovatie is ook een belangrijk aspect van mijn muziek, ik ga steeds opzoek naar nieuwe manieren om geluid te genereren en manipuleren.
Met welke band of artiest word je vergeleken, hoewel je dat absoluut niet wilt?
Dat heb ik nog nooit meegemaakt.
Voor welke band willen je graag het voorprogramma spelen en waarom?
Hier ga ik opnieuw voor Max Cooper, Floating Points of Massive Attack kiezen. Dit zijn artiesten waar ik heel veel respect voor heb en muzikale grenzen mee deel. Het doelpubliek dat zij aanspreken zijn vaak ‘open minded’ mensen, dus ook het ideale publiek om mijn muziek aan te performen.
Wat maakt jou anders dan andere bands?
Op het eerste opzicht zou ik zeggen, de sounddesign. Hier ligt mijn grootste focus als componist. De integratie van een cello in een elektronische omgeving is op het eerste opzicht misschien niet zo uniek, maar de manier hoe ik ermee omga is dat dan weer wel. In de meeste gevallen zijn de cellisten ervaren muzikanten die al jaren ervaring met hun instrument hebben, hierdoor ligt de focus bij hen voornamelijk op de sound van de cello en de melodieën. Bij mij ligt de focus dan weer voornamelijk op de manieren waarop ik het geluid van mijn cello kan manipuleren met allerlei effecten.
Wat wordt de volgende (grote) stap voor jou?
Eind oktober vertrek ik voor drie à vier maanden naar Londen om samen te werken met Max Cooper. Dit is werkelijk een droom die uitkomt aangezien Max heel erg hoog op mijn lijstje van meest gewaardeerde artiesten staat.
Voor ik naar Londen vertrek, staan er ook nog wat shows op de planning, 24 september speel ik het voorprogramma van Carbone, de theatershow van Cellini. Op 8 oktober kan je mij terugvinden op het podium van HS71 Invites in Gent en dan
‘obviously’ de voorrondes van Sound Track op 23 oktober in De Serre te Hasselt.
En wat is je favoriete plaat aller tijden en waarom?
Crush – Floating Points.
Dit album is de perfecte combinatie tussen abstracte geluidscollages, prachtig gecomponeerde ambient en eigenzinnige dansmuziek. Hij weet met dit album een relatief groot doelpubliek aan te spreken zonder af te wijken van zijn eigen sound en dat geeft mij als elektronische componist hoop voor de toekomst.
Wat is het mooiste en het minst mooie aan muziek?
Het mooiste aan muziek vind ik de grenzeloosheid. Het maakt niet uit hoe lang je al in het vak zit, muziek en technologie blijven evolueren en elke dag opnieuw leer je nieuwe dingen waarvan je niet eens wist dat ze überhaupt bestonden.
De twijfel die muziek met zich meebrengt is dan weer minder mooi, dit ligt niet perse aan muziek zelf maar eerder aan mezelf als maker. Het continu overwegen of het allemaal wel goed genoeg is en of ik er wel effectief van ga kunnen leven kan soms leiden tot een donkere gedachtegang.