Als saxofonist Mattias De Craene nieuw werk uitbrengt dan kan hij altijd rekenen op onze interesse. De Craene ontwikkelde door de jaren heen een erg herkenbare speelstijl die we nog niet vaak bij anderen hebben gehoord. Dat valt misschien minder op als je hem hoort spelen bij Nordmann maar luister eens naar MDCIII of naar zijn naamloze solo-debuutep en je zal begrijpen dat Mattias fanatiek op zoek gaat naar nieuwe manier om geluid te maken met zijn favoriete instrument.
Recent verscheen zijn eerste solo-album dat Patterns For (a) Film heet. Een album vol filmmuziek? We spraken Mattias De Craene enkele weken voor de release van het album in de Gentse cinema Sphinx en vroegen het hem zelf.
Waarom een album met filmmuziek?
Het waarom is er eigenlijk pas achteraf gekomen. Ik ben gewoon tracks beginnen maken en opnemen en die klonken erg uiteenlopend. Na een tijdje vroeg ik mij af op welke manier ik al die tracks kon samenbrengen en er een samenhangend verhaal van maken. Natuurlijk zijn ze met mekaar verbonden omdat alle nummers enkel en alleen met saxofoon zijn gemaakt, maar het viel mij ook op dat ze een vrij filmisch karakter hebben.
Je vertrok dus niet vanuit een beeld?
Neen, helemaal niet zelfs. Ik wil ook even onderstrepen dat er voor mij een groot verschil bestaat tussen filmmuziek en filmische muziek. Voor mij gaat het vooral om dat tweede want zonder beeld kan je moeilijk spreken van filmmuziek. De tracks zijn ontstaan vanuit meditatie en vanuit een dromenwereld. Ik probeer met deze plaat verschillende werelden samen te brengen. Daarom is het artwork ook erg belangrijk. Het roept, bij mij toch, hetzelfde gevoel op als de muziek. Zo staan er in de hoes van de plaat ook fictieve filmscènes uitgeschreven die dan weer gebaseerd zijn op mijn neergeschreven dromen.
Filmscènes die jij geschreven hebt?
Iemand heeft die scènes samen met mij geschreven. Ik heb de inspiratie voor de nummers, de neergeschreven dromen, aan iemand gegeven en we zijn er samen aan beginnen werken. Op die manier heb ik een volledige wereld opgebouwd wat wel erg plezierig was om te doen.
En hoe ben je dan op de titels voor de nummers gekomen?
Het hangt er een beetje vanaf maar de meeste zijn vrij gevoelsmatig ontstaan.
Met een titel als Fifth World verwijs je toch duidelijk naar het concept van Fourth World van Jon Hassell?
Die titel komt daar inderdaad van, maar er zit geen zot concept achter of zo. Hassells Fourth World is een duidelijk concept waar hij echt rond gewerkt heeft. In mijn geval was dat totaal niet zo. Het is wel zo dat beide tracks (Part I en Part II, nvdr.) samen horen en dat zeker het begin van de eerst track een wereld oproept. Maar je moet er niet teveel achter zoeken. Het is een beetje hetzelfde als wat ik deed met die korte tekstjes. Het suggestieve is belangrijk en ik wil de betekenis openlaten voor de luisteraar. Zo kan die er zelf over nadenken en connecties leggen.
Dan had ik beter ADS niet opgezocht. Het heeft blijkbaar twee betekenissen. Enerzijds verwijst het naar het afknallen van vijanden in Call of Duty maar het is ook een term uit de psychologie waar het ‘adjustment disorder’ betekent. Maar daar heeft het dus allemaal niets mee te maken!
Neen. Ik weet zelfs echt niet meer waar die titel vandaan komt. Er zijn wel een aantal titels waarvan ik het wel nog weet. Steve O’Riley’s Meditational Curve is ontstaan uit meditatie. De titel Farewell and Goodbye is dan weer gelinkt aan Tom Wouters, een drummer, vibrafonist en klarinettist waarmee ik nog opgetreden heb. Terwijl ik dat nummer aan het schrijven was, heb ik vernomen dat hij gestorven was. Op zijn Facebook waren zijn laatste woorden “Farewell and goodbye”.
Op dit album valt het me op dat de melodie eerder secundair lijkt. Ik hoorde in verschillende nummers een soort van muzikale beschrijving van een beeld eerder dan het vertellen van een verhaal. Kan dat?
Soms wel, soms niet. Sommige nummers zijn eerder mijmerend, je zou ze als het ware al wandelend kunnen laten binnenkomen. Andere, zoals The Lighthouse zijn dan weer helemaal anders opgebouwd. Dat nummer is gebaseerd op de gelijknamige film met Willem Dafoe. In dat nummer is er echt wel een link naar een film. Maar weet je, ik doe maar wat. Ik vertrek vanuit een gevoel en achteraf komt alles wel tezamen.
Maar melodie is dus voor geen criterium om een nummer rond te bouwen?
Neen. Ik heb daar vaak discussies over met medemuzikanten. In mijn muzikaal onderzoek ben ik vooral op zoek naar een beleving en die hangt daarom niet per se samen met een afgebakend nummer. Een stemming draagt een bepaalde eindeloosheid in zich en die kan zo intens zijn dat melodie zelfs niet meer ter sprake komt.
Is dat de link met meditatie?
Ja, het vertrekt allemaal vanuit een heel intuïtieve wereld. Jon Hassell is daarin een groot voorbeeld voor mij. Hij liet zien dat melodie heel abstract kan zijn en dat een gevoel meegeven veel belangrijker is dan iets maken dat helemaal uitgewerkt is.
Hoe zet je een gevoel om in geluid?
Het is een zoektocht naar structuur en textuur. Je hebt dat ook in de fotografie waar je bijvoorbeeld door een heel abstract beeld toch kan geraakt worden. Ik doe hetzelfde met de sax. Ik begin het geluid te ‘processen’ tot het een bepaald gevoel opwekt. Puur intuïtief kom ik dan tot een resultaat, een stemming die ik wil uitdrukken.
Roept het snelheid op of roept het traagheid op? Beweging of stilstand? Het is moeilijk om in woorden uit te drukken want het gebeurt allemaal erg gevoelsmatig.
Als ik iets gemaakt heb, laat ik het een tijdje liggen. Dan begin ik het te combineren met ander opgenomen materiaal. Ik leg het boven mekaar of ik begin eroverheen te improviseren of te knippen en te plakken… Constant geef ik de sfeer, het geluid, het gevoel, een andere vorm tot ik het gevoel heb ‘this is it’. De ene keer wordt dat vrij snel duidelijk, de andere keert duurt het wat langer en nog een andere keer ben ik er nog altijd niet.
Hoe beslis je dan hoelang een nummer zal duren? Sommige nummers op de plaat zijn heel kort, een minuut of twee, maar Steve O’Riley’s Meditational Curve duurt ruim een kwartier…
Steve O’Riley is echt wel een uitschieter en het was echt ook de bedoeling om er een lang nummer van te maken. Het nummer is de letterlijke vertaling van een droom die heel vaak terugkwam en die met machteloosheid te maken had. Ze speelt zich af in een eindeloos grote kamer waarin een bal die altijd maar groter en groter wordt, blijft stuiteren. De bal groeit heel traag, maar toch kan je het groeien niet stoppen. Het heeft zo’n typisch droomgevoel: je weet niet precies waarom de droom zo beangstigend is maar je wordt toch wakker.
De hoofdmelodie voor dat nummer is ontstaan vanuit een blaasmeditatie. Dan heb ik de melodie er aan de helft van de snelheid ondergezet en dan nog eens drie keer zo traag. Zo krijg je drie lagen in het eerste deel. In het tweede deel blijft alles precies hangen. Ik vond die combinatie ‘scary’ genoeg.
Het is misschien ook het meest abstracte nummer van de plaat, het meest jazzy ook.
Voor mij heeft dat nummer ook echt een soundtrack-gevoel. Het is natuurlijk voor iedereen anders, maar ik zie dat nummer wel werken bij een film.
Verder heb ik mij qua timing van de nummers weinig aangetrokken. Ik wist wel dat het een dubbel-vinyl zou worden want anders zat ik echt te krap.
Zou je kunnen zeggen dat je op deze plaat meer over jezelf vertelt dan in de andere muziek die je tot nu toe uitgebracht hebt?
Zeker! De muziek is ook veel ruwer en ‘not there yet’. Ik zie mezelf als een zoeker en iemand die nog veel te leren heeft. Toch vond ik de muziek waardevol genoeg om ze nu uit te brengen. Het is bijna een dagboek en in die zin is het erg persoonlijk. Ik besloot ook om zelf alles op te nemen en te mixen. Op die manier krijg ik, als ik over zoveel jaar nog eens naar deze plaat luister, een heel duidelijk beeld van waar ik toen stond, welke keuzes ik gemaakt heb. Dat vind ik waardevoller dan iets afleveren dat spik en span is.
Wat vertelt de plaat dan over jezelf?
Tja, wat zegt de plaat over mij? Misschien dat ik een hoogmoedige zoeker ben omdat ik besloot mijn werk al op plaat te zetten terwijl het eigenlijk nog een zoektocht is? Toch past het in mijn levensfilosofie. Muziek is mijn vehikel in het leven. Ik adem muziek van ’s morgens tot ’s nachts. Ik wilde vooral iets ruws maken, iets wat het dichtst in de buurt komt van de waarheid. De plaat is met een heel diepe intentie gemaakt en ik wil dan ook dat ze ‘echt’ is. Ik heb er veel ingestoken van mezelf.
Had je vijf geleden al een plaat als deze kunnen uitbrengen?
Nee zeker niet.
Hebben corona en de lockdown er een invloed gehad denk je?
Ze hebben het proces misschien versneld, maar het zou er toch wel van gekomen zijn. Ik had eerst al dat ep’tje uitgebracht en nu dit. Voor mij voelt dat stuk nu afgerond.
Je bent altijd op zoek naar nieuwe manieren om met de sax om te gaan en geluid te maken. Kan je nog lang doorgaan in dat proces? Heb je nog nooit het gevoel dat je op een punt bent beland dat je er alles hebt uitgehaald wat erin zat?
Zeker. Ik heb dat nu wel een beetje maar tegelijkertijd denk ik dat ik er nog totaal niet alles heb uitgehaald. Elke dag ben ik bezig met zoeken naar nieuwe pedaaltjes en nieuwe sounds. Ik heb al een hele weg afgelegd maar toch verandert het heel de tijd. Je kan ook de context waarin je muziek maakt veranderen. Werken met andere muzikanten, samen zoeken naar een nieuw geluid.
Wat me ook opviel bij het beluisteren van het album is dat de geluiden die je maakt tijdens het produceren van de klank soms heel duidelijk hoorbaar zijn. Is dat iets waar je nog meer rond wil werken om je klankarsenaal nog verder uit te breiden? Het plaatst jou als bespeler van een instrument ook meer centraal in de plaat.
Eigenlijk wou ik daar zelfs nog een stuk verder in gaan. Ik heb ondertussen al materiaal met dat soort geluiden om een heel album mee te vullen. Van iets heel kleins iets groots maken. In de studio de miniemste geluidjes uitvergroten waardoor het klinkt alsof je als luisteraar bijna in de sax zit. Er zitten zoveel sounds in een instrument, los van het trillende riet, ik ben daar echt wel bewust mee bezig.
Maar het blijft sowieso sax? Nooit zin gehad om eens vreemd te gaan?
(lacht) Eigenlijk heb ik mij, heel toevallig, gisteren een alt-klarinet gekocht. Ik miste dat moment dat je thuis wat uit het venster zit te kijken en je wat wilt ‘noedelen’. Opnieuw iets nieuws leren kennen. Omdat ik zo veel op de sax speel, wordt dat soms wat beladen en met een nieuw instrument heb ik dat minder. De sax blijft sowieso mijn buddy maar het is leuk om eens iets nieuws te proberen.
Denk je dat het mogelijk is om je nieuwe album live te brengen?
Neen. Dat is ook helemaal niet de bedoeling. Live spelen is nog een veel zottere zoektocht voor mij. Ik doe wel een album release op 23 december in de Handelsbeurs. Daar heb ik allemaal vrienden op uitgenodigd die elk een solo-act gaan doen van pakweg een half uur. Het album wordt daar wel verkocht en de avond is een soort van viering voor de release. Ik ga trouwens ook een setje spelen van een half uur maar dus niet het album.
Een album release zonder dat het album gespeeld wordt, dat is origineel!
Wil je erbij zijn op 23 december dan vind je hier meer info.