Home Belgisch Legendarische single ‘Ene mee hesp’ wordt 50!

Legendarische single ‘Ene mee hesp’ wordt 50!

by Hendrik Hindrex

Interview en foto’s: Hendrik Hindrex

Interview met Armand Hombroeckx aka Big Bill Krakkebaas

Deze zomer is het precies 50 jaar geleden dat de single Stoose blues / Ene mee hesp… van Big Bill op het Leuvense publiek losgelaten werd. Een halve eeuw later smaakt het broodje nog steeds.  Armand Hombroeckx, aka Big Bill, maakte in 1975 zijn opwachting op de eerste editie van Rock Werchter.  Aan street credibility geen gebrek, maar hij blijft er bescheiden bij.  We ontvoerden hem voor enkele uren naar het idyllische dorpje Ottenburg en hadden een aangenaam gesprek in de tuin van het muziekcafé Het Zevende Zegel.

Dag Armand. The Troubles was de naam van je eerste bandje.  Wat voor muziek speelde die band ?
Dat was een balorkest : een levende juke-box, maar dan een ‘beetje properder gemaakt’. We speelden de nummers uit die periode: The Beatles en The Stones. Roy Orbison ook.

Maar ook Chuck Berry ?
Nee, nee!  Ik speelde toen ook nog in het cabaretgroepje Luk Tegenbos Smart Ensemble.  Ik had mijn plaats in dat gezelschap.  Ik moest daar een ouwe blueszanger ‘doen’.  Vandaar die naam Big Bill.  En ik kwam toen Wim ‘Lazarus’ Bulens van Lamp, Lazarus & Kris tegen.  Hij had Stoose blues gehoord. En die zei : “Hey Armand, dat is een ‘schuun lieke’, je moet dat op plaat zetten.”  We hebben dat gedaan. We namen dat op, maar als je een a-kant hebt, moet je ook een b-kantje hebben.  In die tijd was dat zo met singles.  En dan hebben we een  nummertje van Chuck Berry uitgekozen: No particular place to go.  Daar hebben we een Leuvense tekst op gezet: Ene mee hesp of ene mee kees.  Dat hebben we opgenomen als b-kant.  Dat brachten we zo als single uit.  Maar Ene mee hesp lag beter in het in het gehoor voor de radio.  En daardoor is die b-kant eigenlijk de a-kant geworden.  Daar was redelijk wat interesse voor.  Zo is dat doorgegroeid en toen mocht ik een elpee opnemen. Ik heb toen aan mijne goeie kameraad JEAN-Marie Aerts gevraagd : (in ‘t Leuvens dialect) “Wil jij dat doen, want ze kunnen met rock-‘n-roll van alles doen ?”  En toen hebben we met Nico Mertens van muziekuitgeverij Parsifal vergaderd en die zag dat ook wel zitten.  

De single kwam uit in 1974.  Had je 50 jaar geleden kunnen vermoeden dat we daar nu 50 jaar later in het mooie Ottenburg…
Toen dacht ik niks ! (Algemene hilariteit). Maar ja, nu zijn we vijftig jaar verder.  Er zijn ook al veel van die mensen overleden. 

Hoe ben je toen in contact gekomen met Nico Mertens ? 
Dat was via Wim Bulens.  Ons eerste singletje had Wim Bulens geproducet.  Enfin, dat producen was gewoon opnemen met een bandopnemer.  Hij was Lazarus bij Lamp Lazarus & Kris (Later werd de schrijfwijze van Lazarus gewijzigd in Lazerus nvdr.)   Hij kende mensen uit de platenbusiness, ik kende daar niks van.  

Hoe ben je dan op de naam ‘Krakkebaas’ gekomen ?
Als er toen iemand te enthousiast gedronken had, dan zegden we in Leuven : “Den dienen is al goed krakkebaas.”  

Grappig, de namen Lamp en Lazarus werden om dezelfde reden gekozen.  De single werd uitgebracht onder de wel heel bijzondere naam Big Bill Krakkebaas en de SOCK ‘N SOUL (RAM JAM FUNKY BUT LIVE) BAND.  
Dat kwam van Jo met de Banjo : “Je moet een naam kiezen waar een dj over struikelt.  Want dan herhalen ze dat elke keer”.  Dat is wel gelukt, hé.  De single stond wel niet op de eerste elpee.  Iedereen droomt er van om een plaatje te mogen maken.  Ik mocht dat, maar ik had toen geen carrière op ‘t oog.  Dat bestond niet.  Voilà.  Maar dat singletje sloeg aan en toen mocht ik een elpee maken. En dan mag je al wat meer zeggen van ‘dit wil ik zo’.  

In het nummer zag je nog ‘een lichtje branden’ bij Mariake Van Blanne.  Was dat haar echte naam ?
Ik had wel iemand voor ogen.  Haar naam was Maria Van Tongeren.  Een heel oud madammeke toen.  Maar dat rijmde dus niet.  Dat was een speciale frituur.

De elpee is opgenomen met de beste muzikanten die toen actief waren.  Hoe ben je met hen in contact gekomen ?  
Via Jean-Marie, die kende ik van in Leuven.  Ik had toen nog mijn Sock ‘n Soul (Ram Jam Funky but Live) Band.  Maar Jean-Marie wou daar studiomuzikanten bij.  Dat werden Stoy Stoffelen en Mich Verbelen.  Maar die kende ik zelf ook nog van in mijn tijd met Luk Tegenbos.  Maar dat zijn geen betere muzikanten, zenne.  Dat maken ze de mensen alleen maar wijs.  (lacht)  Ze zullen misschien wel rapper werken.  Want die studiotijd moest je betalen. 

Die songs waren wel al af op het moment dat je de studio inging ?
Nee, hoor.  Dat was de studio van Parsifal in Brugge. Nico Mertens had daar zelf een studio.  Daar mochten we dat opnemen.  Ik herinner me nog toen we de eerste single opnamen : de cementzakken lagen nog in de studio.  Heel primitief. Maar ja, de muziek was eigenlijk ook heel primitief (gniffelt).

Stoose blues was toch een knap nummer met een goeie tekst.
Die tekst schreef ik met het station van Leuven in gedachten.  “On de stoose es amezoose.”

En de mosselen zijn grijs ?  Heb je je daar nog kunnen vertonen ?
Da’s dichterlijke vrijheid, hé.  En als je een pintje wil bestellen : “‘t es zjust appelspijs“. Ik wil daarmee zeggen dat het goed binnengaat.

Aan de vismarkt ‘is geen organisatie’. 
We zaten veel op de vismarkt.  Daar waren enkele discotheken, maar dat was helemaal anders toen. 

Pirre for president.  In de USA vinden ze voorlopig geen geschikte presidentskandidaat.  Wie was die Pirre ?
Ah, diene mens bestaat echt ! Hij is even oud als ik.  Hij was een beetje de dorpsgek.  Wel een heel vriendelijke kadee.  Een kameraad in die tijd.  Het is nu een tijdje geleden dat ik ‘m nog gezien heb, maar hij woont bij mij in de buurt.  Maar ze zouden in Amerika veel beter af zijn met de Pirre dan nu (lacht).

De Vosseweg tune is een instrumentaal nummer.  
Jean-Marie Aerts woonde toen aan de Vosseweg.  Iedereen kwam daar repeteren. Jean-Marie was uiteraard een goeie gitarist en ik wou hem ook eens zijn ding laten doen.  Hij was toen nog niet zo bekend, wat hij later uiteraard wel geworden is.  Een formidabele gitarist.  Dat was zo’n beetje de periode dat wij luisterden naar de Allman Brothers Band, een Amerikaanse band met die tweetonige gitaren.  En we hadden nummers nodig natuurlijk.  

Je vermeldt veel figuren in je songs en je hebt de kwaliteit om in één zin iemand te typeren. ‘Chique Lowieke’ is zo iemand.  In dat nummer komt ook Flor Dewit voor.  In een ander nummer heb je ‘t over hem als ‘Dikke Flor’,  zijn bijnaam. 
Ja, dat zijn bestaande mensen.  Ik schrijf liever over echte mensen die ik zelf ken.  Dan heb ik zelf ook een beeld.  Flor is vorig jaar overleden.  Hij was toen patron in het bekende café Den Delper.  

Hij leek ook heel erg op jou.  Ik weet uit goeie bron dat hij jou ooit vervangen heeft ?  
Toen die eerste elpee uitkwam had ik redelijk veel optredens.  Maar ja, ik ging zelf ook altijd op zoek naar de bron van mijn muziek.  Ik kreeg de kans om in Texas in Amerika te gaan werken.  Ik heb die kans gegrepen, maar ik had hier nog optredens staan, die ik niet zomaar kon laten liggen.  Toen heb ik Flor gevraagd.  Het was al voorgevallen dat de mensen mij voor Flor aanzagen of omgekeerd.  Hij heeft die optredens gedaan.  Maar of dat goed was, weet ik niet.  Ik zat in Amerika. Bij mijn optredens speelden we ook veel covers.  Dat waren een tiental optredens.  Maar dat was mijn avontuur, hé.  Na drie jaar ben ik teruggekeerd. De immigratiewetten zijn daar nogal streng.  Ik heb hier dan terug opgepakt waar ik mee bezig was.  

Ronald Reagan was ginder toen president ? 
Ik was er van ‘79 tot 82.  Dat was in Austin, Texas.  Daar zaten mijn kameraden.  Austin is de hoofdstad van de staat Texas.  Dus niet Houston of Dallas.  Er zijn in Austin ook twee universiteiten. Het lijkt eigenlijk wel op Leuven, maar dan twintig jaar later. Het schijnt dat het nu enorm groot geworden is.  Ik werkte daar in ‘t zwart in de horeca: pinten tappen en in de keuken.

Heb je daar ook muziek gemaakt ? 
Die muzikanten waren veel te straf voor mij : ik kon niet volgen.  Ik heb daar wel een formidabele tijd beleefd.  Als het echt aan mij had gelegen, dan was ik nooit teruggekomen.  Maar om daar te kunnen en te mogen leven, moet je geld inbrengen en dan kan je een green card kopen.  Maar als je met niks in orde bent, heb je ook geen sociale zekerheid.  Het is niet overal zoals in België.  Zeker niet in Amerika.  Als je ziek wordt, komen ze je niet helpen.  Toen heb ik toch maar besloten om terug te komen.

Ben je daar ook naar New Orleans getrokken ? Ging je daar ook naar concerten ? 
Ja, dat is daar wel toegankelijk.  Ik heb daar ook Stevie Ray Vaughan ontmoet.  Hij heeft mij zelfs ‘7 and 7’ leren drinken. 

Daar nooit de kans gezien om Chuck Berry te zien of te spreken ? Hij zal jouw naam wel eens gezien hebben bij de afrekening van zijn auteursrechten. 
Ik heb Chuck Berry in Dendermonde gezien.  Maar die mensen waren mijn idolen, die stonden ver van mij af.  Ja, ik denk dat meer dan 90 % naar Chuck Berry ging.  Maar hij is eigenlijk wel mijn mentor.  Zoals hij liedjes schrijft over zijn auto, Maybellene, zo ga ik ook te werk.  Kleine korte verhaaltjes.  

Frakke is ook zo’n nummer waarin je je iemand met één zin typeert : “Wat ‘em aanraakt gaat kapot”.  Wie was Frakke ?
Ik heb in die periode met heel veel figuren en muzikanten gespeeld en gewerkt.  Frakke was ook zo iemand.  Een muzikant : hij speelde trombone. Maar wij waren een elektrische band.  Dat paste daar niet echt in. Maar de Frakke was zo ‘ne flamboyante kadee’. Die hebben we daar dan ook bij betrokken. Hij was zeker niet stom, maar onhandig.  Het zijn ook hier weer de klanken die rijmen.  Maar ik bedoelde daar verder niks mee.  

In het nummer My friend Stan stel je volgens goeie ouwe traditie je muzikanten voor.  
Dat kwam omdat we een slotnummer nodig hadden.  We waren gewoon aan ‘t jammen in de studio.  Het is op het moment zelf geïmproviseerd.  Ik dacht : als ik hier nu eens de muzikanten in voorstel… Als je goed luistert naar het nummer hoor je me zeggen ‘ho ho’ zeggen.  Daar hebben we dat nummer weer opgepikt.  We dachten daar eerst geen nummer van te maken, gewoon een ‘bekke den band vullen’.  Maar Jean-Marie zei: “Armand, da’s goed wat je hier doet.” 

We zaten daar goed in die studio.  We dronken daar Bacardi-Cola.  En een cognakske, dat vertel ik ook in dat nummer.  Eigenlijk is dat wel zo gebeurd.  En Mich Verbelen was nogal een fan van Stan Clarke (Stanley Clarke, Amerikaanse bassist en componist, bekend van de band Return to forever, nvdr). 

En ‘de Jean is zjust Clapton’, zing je.
Jean-Marie was ook fan van Eric Clapton. Hij was de eerste en de enige gitarist van België die ook zo speelde.  Daarvoor had ik hem ook gevraagd om producer te worden. Omdat hij die know-how had.  Die know-how kwam door zijn interesse in muziek, hé.  Van Clapton kocht hij niet éėn plaat. Nee, hij kocht meteen de hele collectie van Clapton. Hij zocht toen uit hoe Clapton dat allemaal deed met die klanken.  Ik heb hem daarom ook gevraagd om die plaat te producen.  

Hoe verliepen die opnamen in Brugge eigenlijk ?
De single hebben we op een paar uur tijd opgenomen.  Maar voor de elpee hebben we een week in Brugge gezeten.  Jean-Marie wist wel waar hij naartoe wilde met die klanken.  Dat zat allemaal al in zijn hoofd.  Hij kon spelen, zonder twijfel.  

Drie jaar later kom je met die twee prachtige singles Sit on it en Tes ka.
Toen was ik zo’n beetje aan ‘t zoeken.  Ik wou toch meer rock-‘n-roll.  En we hebben toen die plaat kunnen uitgeven bij Polydor.  Ik wilde dat graag omdat Polydor een major was.  Dat betekent dat je internationaal kunt gaan, ik was aan ‘t dromen waarschijnlijk.  We hebben toen Sit on it opgenomen in Londen.  Maar we hebben stommiteiten begaan door met mensen van ginder te werken. Dus niet met mensen van hier.  In Engeland werkten we met andere apparatuur die we hier nog niet hadden. 

De catchphrase Sit on it werd eind jaren 70 vaak gebruikt door Fonzie, (gespeeld door Henry Winkler, nvdr) in de tv-serie Happy Days.  Kwam je inspiratie daar vandaan ?
Nee, dat was een beetje afreageren tegen die platenbazen en de media van toen.  Tegen de figuren die zich belangrijk maakten ten koste van rock-‘n-roll.  Die namen die ik verder noem in dat nummer verwijzen daar naar.  ‘Diddie’ verwijst naar Marc Didden.  En ‘Polle’ is Paul Evrard.  Maar ook de louche figuren…

Even later moet Armand Pien zich volstrekt overbodig gevoeld hebben toen je Tes Ka uitbracht ? Van september tot in maa!
(Lacht) Ik heb daar niet aan gedacht.  Dat was een uitspraak van Gerrit Streiff.  ‘t Es kaa, ‘t es kaa.  En ska is ook een muziekgenre. Een nummer rond die woordspeling. 

De bekende quizmaster Ben Crabbé is ook een fan van die nummers. Er gaat geen maand voorbij zonder dat hij je eens vernoemt. 
Ben Crabbé is nog drummer geweest bij mijn Sock ‘n Soul (Ram Jam Funky but Live) Band.  Maar dat is een Tienenaar, hé…  Ik wil geen mensen… pas op, dat is een goeie drummer, hé. Ja, hij is een goeie drummer (lacht).  Maar hij is linkshandig.  Dan moet je je drumstel helemaal anders opstellen en zo.

Op de elpee Sit on it uit 1978 staat Fritkot blues, een remake van Stoose blues.  
Ik denk dat we een nummer te weinig hadden.  Toen we de elektrische versie opnamen, dacht ik al dat het ook een goed akoestisch nummer zou kunnen zijn.  Maar dat was in samenspraak met Jean-Marie : “We hebben nog zoveel tijd over…”

Waarop terecht het nummer Go Jean-Marie volgt.  
Dat was een eerbetoon aan Jean-Marie.  Hij speelde toen ook al ongelofelijk luid met een dubbele Marshall.  Niemand anders klonk zoals Jean-Marie. 

Hoe lang heb je in Londen gezeten ?
Vrij lang.  Die plaat was snel opgenomen.  En het was mijn verjaardag.  Dus ben ik gebleven.  Iedereen ging naar huis en ik bleef daar nog een maand.  

Tot de centen op waren en dan…
De centen waren veel rapper op (lacht).  Maar toch gebleven.  Ik ben blij dat ik tussen de jaren ‘60 en 2000 geleefd heb.  Als ik de muziek van nu hoor…  

In 1995 volgt de elpee Allee live +3.  
Ik wou altijd al wel eens een liveplaat maken.  Leuven is een kleine stad.  De plaat is daar opgenomen in ‘den’ Allee, een klein café.  We wilden ook al die nevengeluiden op de plaat: geluid van vallende glazen en zo. Die plaat kwam uit op het label Alora. Dat was van Bert Burm.  

Telkens andere platenfirma’s.  Verliep dat allemaal correct op financieel vlak ?
Financieel sta ik nergens. Ik was al blij dat ik ‘mocht’ platen opnemen. 

Vorig jaar verscheen bij BLP Records een dubbel eerbetoon : een heruitgave van je debuut op ‘gold vinyl’ en de interessante cd/elpee Last call.  Op die plaat staat onder andere het nummer Swakke wa doede na ?  Wie is de Swa?
Swakke was de drummer van Johan Verminnen : Firmin Timmermans.  Dat was een vriend geworden. Dat gaat over hem.  

En Nico’s blues !  
Dat nummer gaat over Nico ‘Boom’.  ‘Boom’ zoals het geluid van iets dat ontploft.  Hij loopt hier nog altijd rond.  Een avonturier eigenlijk.  Hij dacht dat hij een ongelofelijk goeie technieker was.  Zijn huis is ooit ontploft toen hij aan de gasleiding werkte.  Vandaar zijn bijnaam. De gasleiding verkeerd aangesloten en hij lag onder het puin.  Maar hij is er doorgekomen en hij leeft nog.  Hij weet dat dit nummer over hem gaat.  

Er staat ook het leuke ‘k Droenk en goei chat soep op.   
Dat nummer stond eigenlijk op de live-cd.  Naast de live-nummers staan daar ook nog drie nieuwe nummers op : die cd noemt ook Live +3.  Dit is een van die drie nummers.   

Ook ‘k Was verbabbereerd staat op die nieuwe uitgave.  Een prachtig woord: verbabbereerd!
Dat nummer komt ook uit die live-cd.  Die nummers staan een beetje los van mijn andere nummers, maar toch.  Ik vind dat geen slechte nummers.  Het zijn ballades.  Maar wel terug naar de kleinkunst.  Ik wou daar altijd van weg.  Da komt je tegen, hé.

Naar welke muziek luister je tegenwoordig ?
Meestal Amerikaanse of Engelse muziek.  Ik luister nog naar alles, maar toch meest naar blues.  Zowel elektrische blues, als de oude akoestische blues. Robert Johnson bij voorbeeld. Maar dus ook naar dingen die nu uitkomen. Blues is mij altijd bijgebleven. Blues is een feeling, hé.  Het is een gevoel.  

Bij onze ontmoeting daarnet zei ik nog : “Het wordt een schone dag.”  Uiteraard een verwijzing naar Schuenen dag, het liedje uit 2013 dat ook op Last call staat.  
Eigenlijk is dat nummer niet van mij.  Het is van Lennaert Maes van Lenny & De Wespen.  Hij heeft het grootste stuk daarvan geschreven en ik heb geholpen bij de afwerking.  (in het Leuvens dialect) “Armand, ik ga dat uitbrengen, maar up aave naam, anders gaan ze dat op BRT2 niet spelen.”  Wij hebben dat zo gedaan, maar het is geen nummer van mij.  

Toch een goed nummer.
Ja, dat is zo, maar ik heb het niet geschreven.  Lennaert moet alleen eens het lef hebben om dat onder zijn naam uit te brengen. Hij heeft vast ook nog andere goeie dingen geschreven. 

Ik stuur hem die boodschap door op een gele briefkaart, Armand.  Heel anders is Jimi Jimi.  Over Hendrix natuurlijk.
(lacht) Dat is mijn neefje die dat geschreven heeft : Charly Verbinnen.  Hetzelfde verhaal.  Hij wou het ook niet onder zijn eigen naam uitbrengen.  

Ook Ni content uit 2017 is van hem.  Daar horen we ook Vévé ‘Shake’ Mazimpaka de backings doen.  Zij is de frontvrouw van het geweldige Mazimpakas.
Over backing vocals gesproken ! Toen we onze tweede elpee in Londen gingen opnemen, hadden we vocals nodig voor Bobo.  We hebben daar op café toen twee meisjes leren kennen. Nobele onbekenden, dachten wij.  Maar achteraf bleken dat Liza Strike en Barry St. John (1943-2020) te zijn.  Die hebben voor Pink Floyd de backing vocals gedaan en met Joe Cocker gewerkt.  (We zochten het uit.  Liza en Barry zijn te horen op o.a. Time, Us and them, Brain damage en Eclipse op de elpee The dark side of the moon van Pink Floyd.  Ze zijn ook te horen op o.a. Tiny Dancer van Elton John, op de elpee Guts van John Cale.  Maar ook op werk van Brian Ferry , Kevin Ayers en Mott the Hoople.  Op haar eigen werk kreeg Barry ‘a little help’ van Jimmy Page.  nvdr.). 

We zijn zelf aan de praat geraakt met Liza Strike en Barry St. John.  Die pedal steel gitarist bleek ook geen nobele onbekende te zijn: BJ Cole. (Was in dienst bij o.a. Scott WalkerMarc Bolan en Björk nvdr.)

Je treedt nog af en toe op.  Ik zag je eind april optreden in het mooie café Claude in Haacht.  
In september spelen we op het festival Sortie Blues in Winksele. Dat is een café van jonge gasten die nog bezeten zijn van de blues.  Die hebben daar een jaarlijks festival.  Ik speel daar op 7 september met Roland Van Campenhout.  Roland is de énige bluesmuzikant in België! Die staat hier boven alle andere muzikanten.  

Je stond in 1975 op de eerste editie van Rock Werchter.  Hoe heb je die dag beleefd ?
Toen was dat nog niet dé Rock Werchter. Dat was voor de scouts van Werchter.  Dat was voor ons een gewoon optreden.  Dat was voor duizend man in een tent, maar ik heb het in alle geval beleefd als een gewoon optreden.  

Volgend jaar is dat vijftig jaar geleden.  Stel dat Schueremans volgend jaar belt om iets speciaals te doen ?
Ik heb enorm veel respect voor Herman Schueremans.  Ik heb achteraf redelijk veel gewerkt voor Herman Schueremans.  Onder andere op Rock Werchter.  Ik heb daar catering gedaan: eten bereiden voor de artiesten,… Hij moet niets speciaal voor mij doen. Maar ik zou dat wel doen, natuurlijk.  

Het Leuvense festival Marktrock is ook een festival dat je na aan het hart ligt.  Je deed er nog de presentatie.
Ja, ik ben ook medestichtend lid.  Leuven was toen zo dood als het nu terug is. Ik bedoel: als je toen in Leuven in de zomer in je blootje door ‘t stad liep, had niemand iets gezien. En toen stelden een paar clevere gasten – die ik nog altijd ken – voor om in de zomer iets te doen voor Leuven.  Iets zoals de Gentse Feesten.  Een paar vrienden, onze drummer Jokke Kerkhofs onder andere.  Bij die eerste editie was Dave Edmunds de headliner.  Dat heeft me toen enorm gepakt. Pure rock-‘n-roll.

De meest legendarische editie was misschien wel die van 1998 met  Ian Dury & The Blockheads en Ringo Starr & His All Stars.  Heb je Ringo toen nog ontmoet ?
Nee, achter het podium was het heel chaotisch en druk. Peter Frampton en de drummer van Free waren er toen ook. 

En Gary Brooker en Jack Bruce ! De onvermijdelijke vraag: krijgt Big Bill een standbeeld ?
(lacht) Een standbeeld, daar koop je niks voor, hé.  Laat da maar bollen…  

www.sortieblues.be 
www.blprecords.be 

You may also like

This website uses cookies to improve your experience. We'll assume you're ok with this, but you can opt-out if you wish. Accept Read More