Gustav Leo is een lo-fi singer-songwriter uit Halen die zijn inspiratie gehaald heeft uit 90’s. Onder zijn sprankelende akkoorden en zijn oprechte stem zit ruwe passie.
Waar komt de naam vandaan? Stel je maar eens voor!
Staf Leo Nys werd ‘Gustav Leo’. Dat is de simpele verklaring. Maar de oudere namen (een directe verwijzing naar mijn grootvaders Gustavus en Leo) roepen voor mij vooral een soort nostalgie op die vaak in mijn muziek te horen is. Met zo’n naam schrijf ik me natuurlijk ook in in een traditie van singer-songwriters naar wie ik opkijk, zoals Keaton Henson en Jeff Buckley. En de naam beklemtoont het solo-aspect, het uiterst persoonlijke van de muziek – al blijft Gustav Leo iemand anders dan Staf Nys. Zoals Spinvis het zegt: sommige delen van jezelf worden uitvergroot, andere laat je achterwege.
Hoe moeten we ons jouw muzikale geschiedenis tot nu voorstellen?
Gustav Leo ontstond oorspronkelijk om meer mijn eigen ding te kunnen doen dan in een band, zonder afspraken of verplichtingen. Daar nam ik veel vrijheid in, zonder me muzikaal vast te pinnen op één genre, door nooit echt muziek uit te brengen en verschillende livesettings uit te proberen – denk lang geleden aan een akoestische sessie met The Ernest Band (met o.a. Simon Casier en Christophe Claeys), maar even goed als support van shoegazebands. Door me met andere projecten bezig te houden, leerde ik wel om Gustav Leo een eigen plaats te geven. Zo had ik een poëzieproject, waar ik Nederlandstalige teksten en akoestische nummers kwijt kon en het literaire circuit verder kon verkennen in CC’s en op Watou. Verder kun je me vooral nog horen in het Brusselse Denali Wrench, waar ik mijn liefde voor de hedendaagse hiphop-jazz-fusion in kan stoppen.
Wanneer
volgde het besef dat muziek spelen jouw passie is?
Vooral
toen ik avondenlang op loops begon te improviseren en daar zelf
veel rust en voldoening uit haalde. Het is niet altijd evident
om een publiek te vinden dat daar op dezelfde manier van geniet, maar
in de Botanique was het er plots, toen ik voor de aandachtige
luisteraars van Ex:Re mocht spelen.
Wat
maakt volgens jou de Belgische muziekscene uniek, of is die helemaal
niet uniek?
Ik
zou niet van een ‘Belgische muziekscene’ spreken; er zijn hier
verschillende scenes die over de jaren dan nog eens regelmatig
veranderden, maar met de zogenaamde ‘noise’ van enkele jaren geleden
hadden we wel een heel sterke en unieke. Als we toch over België als
geheel spreken, is het dikwijls fijn om te zien hoe muzikanten over
het hele land zich met elkaar mengen in heel diverse groepen en
genres.
Wie zijn voor jou inspiratiebronnen en hoe zou jouw muziek het best omschreven moeten worden?
Enkele grote en blijvende inspiratiebronnen zijn Shlohmo, Codeine en Kings of Convenience. Zelf de muziek omschrijven vind ik moeilijk. ‘Dromen (dag en nacht)’ en ‘melancholie’ zijn wel kernwoorden, al kan dat snel heel cliché klinken, maar die zeggen ook weer meer over de sfeer dan over het geluid.
Met welke band of artiest word je vergeleken, hoewel je dat absoluut niet wil?
Dat komt eigenlijk nooit voor. De laatste reviews hadden het over de vroege Radiohead en de stem van Hayden Thorpe. Die tweede vond ik gek, maar ik ben ook al een paar keer vergeleken met Anohni, dus er moet wel iets in zitten.
Voor welke band wil je graag het voorprogramma spelen en waarom?
Puma Blue! Ik volg hem al heel lang in al zijn projecten en alles wat hij maakt raakt me, zowel als zanger-gitarist, als producer en als drummer (bijvoorbeeld bij Arlo Day). Hoewel onze muziek verschilt, blijken we toch vanuit dezelfde invloeden te vertrekken: Slint, Grouper, Jeff Buckley, Sampha … Volgens mij zou het publiek zo’n gedeelde line-up dan ook kunnen appreciëren. Altijd interessant trouwens om te ontdekken dat je voorbeelden dezelfde muziek graag horen. De Late Night Tales-compilaties zijn daar goede voorbeelden van. Check die van The Cinematic Orchestra!
Wat
maakt je anders dan andere muzikanten?
Misschien dat ik meer
inzet op sfeer en gevoel dan op songs. Dat lijkt niet vaak het geval
te zijn bij solo-artiesten, maar dat is ongetwijfeld de invloed van
producers als Shlohmo en Bonobo.
Wat wordt de volgende (grote) stap?
Een ep uitbrengen – eindelijk!
Welk
album kan je ‘on repeat’ beluisteren?
Op dit moment is dat
Half cut van Bluetile Lounge.
En wat is jouw favoriete plaat aller tijden en waarom?
Ik denk meteen aan Buckleys Grace, aan Bad Vibes van Shlohmo, ///Codename: Dustsucker van Bark Psychosis. Buckley vanwege de onwaarschijnlijke zang en instrumenten, Shlohmo vanwege het narratief dat in de instrumentale muziek zit en Bark Psychosis vanwege de timbres, de mix van rust en uitbarstingen en de emoties.
Wat
is het mooiste en het minst mooie aan muziek?
Het mooiste
eraan vind ik de vervoering die muziek kan teweegbrengen, in de vorm
van emoties of beweging. Het minst mooie eraan vind ik de
businesskant.
Met
wie zou je het niet erg vinden om 8 uur mee in een lift te zitten en
waarom?
Met Harry Mulisch zaliger was dat vast heel
interessant geweest. Of misschien met Morrissey? Die heeft wellicht
wel wat geinigs te vertellen of films om aan te raden. En hij kan me
leren hoe ik goede titels kan verzinnen.