Op Pukkelpop leer je wel al eens een band kennen waar je voordien nog nooit van gehoord had. De meeste van die bands vergeet je achteraf terug snel, sommigen blijven plakken. Tot die laatste categorie behoort ongetwijfeld Dehd.
Dehd is een Amerikaanse indieband die bestaat uit Emily Kempf (bas, zang), Jason Balla (gitaar, zang) en Eric McGrady (drum, drumcomputer). Ze brachten sinds hun ontstaan in 2015 één ep en vijf albums uit en zijn momenteel op toer om hun nieuwste album, Blue Skies, live voor te stellen.
We ontmoeten de sympathieke jonge dertigers in het artiestendorp op Pukkelpop enkele uren voor hun optreden. Eric staat niet zo graag in de spotlights, dus hij gaat wat rondwandelen terwijl Emily en Jason het woord voeren.
Kunnen jullie zichzelf kort even voorstellen. Wie is Dehd en waar komt de wat duistere bandnaam vandaan?
Jason: Dehd ontstond een jaar of zes/zeven geleden en bestaat uit drie vrienden die elkaar leerden kennen in Chicago maar die ondertussen allemaal ergens anders wonen in de VS. We proberen al van in het begin muziek te maken die recht uit ons hart komt.
Emily: Jason en ik bedachten de naam.
J: De naam is grappig en morbide tegelijkertijd net zoals onze muziek die, op het eerste gezicht, heel optimistisch klinkt.
E: We zijn goed in het schrijven van nummers die best vrolijk klinken terwijl we alle drie al een bewogen verleden achter de rug hebben, zowel individueel als tezamen (Emily en Jason waren ooit een stel, red.). De moeilijke zaken die we meemaakten verwerken we in onze teksten. Niet dat we onszelf daarom al te serieus nemen hoor.
J: Onze muziek nemen we wel serieus maar wat er allemaal rondom heen gebeurt, nemen we met een flinke korrel zout. We blijven liever met de voetjes op de grond, of toch met één voet (lacht).
Ik hoor die dualiteit waar jullie het over hebben ook in de nummers op de nieuwe plaat. Een aantal nummers klinkt heel vrolijk en anderen hebben een veel donkerdere ondertoon. Is dat ook hoe jullie de nummers geconcipieerd hebben?
J: Eigenlijk denken we niet zo binair: goed versus kwaad, vrolijk versus verdrietig, man versus vrouw… Niets zit zo eenvoudig in elkaar en dat soort opsplitsingen proberen we te vermijden. De nummers zijn gewoon een eerlijke reflectie van hoe ons leven in elkaar zit. Het leven is niet altijd gemakkelijk, de ene dag ben je verdrietig, de andere ben je vrolijk en nog een andere keer voel je je misschien net schuldig omdat je je goed voelt.
Willen jullie de luisteraar aan het denken zetten over dat soort zaken?
J: Wie naar onze muziek luistert mag ermee doen we ie wilt. Eens we de nummers releasen, hebben wij er geen controle meer over.
E: De muziek die wij maken ontstaat vanuit onze ervaring met verlies en hoe we daarmee omgaan. We laten onszelf toe om, ondanks dat verlies, toch plezier te maken. We nemen het leven niet te serieus en beschouwen het eerder als een spel waarin we nu eenmaal moeten meespelen. Je kan er dan net zo goed het beste van maken en proberen om humor te zien in het donker. Daar gaat onze muziek over.
J: Er bestaan volgens mij drie soorten van ‘leuke’ momenten. Sommige zaken zijn gewoon heel leuk op het moment zelf. Een andere keer wordt iets ‘funny’ onmiddellijk achteraf. Neem nu bijvoorbeeld onze dag tot nu toe. We zijn met de trein naar hier gekomen en de weg naar het station was één grote martelgang. Alles ging verkeerd! Terwijl je onderweg bent, vind je de ervaring vreselijk maar onmiddellijk daarna, eens je goed en wel op de trein zit, kijk je terug en denk je: “Hé, dat was eigenlijk best grappig!”. Een derde soort ‘leuke’ momenten ontstaan soms pas veel later wanneer je vanop een afstand kan terugkijken en wat perspectief krijgt.
E: Je neemt wat afstand en observeert je eigen situatie eerder dan dat je je erdoor laat kapotmaken. Dat is precies wat we doen met onze liedjes. Het zijn vaak observaties van tragikomische situaties uit ons leven. Ik zie onze songs als een uitnodiging naar anderen om ook eens op die manier naar het leven te kijken. Ik daag mezelf graag uit om een gevoel dat misschien al een miljoen keer door anderen beschreven is, in vijf woorden te beschrijven. Hoe slaag ik erin om dat op een manier te doen die nog niemand anders me voordeed; en slaag ik erin om dat gevoel op zo’n manier over te brengen dat anderen er zich in herkennen?
J: Het heeft wel iets van wat meme’s ook proberen te bereiken, een universeel gevoel omzetten in een paar woorden en een foto. Je kijkt ernaar en je denkt: ‘Ik begrijp helemaal wat je bedoelt!’ Precies dát gevoel, die herkenning willen we ook bereiken met onze muziek.
Zonder dat daar verder veel uitleg bij nodig is…
J: Precies! Je luistert naar een liedje of kijkt naar kunst en herkent een gevoel. Op dat moment besef je dat je niet alleen bent met dat gevoel, dat anderen hetzelfde hebben doorgemaakt.
Is dat de kern van wat jullie als groep willen bereiken?
J: Ik denk het wel. Niet dat we daar daarom bewust mee bezig zijn maar ik denk wel dat dat uiteindelijk is wat we willen bereiken.
E: We doen geen bewuste pogingen om mensen hun leven te veranderen. We willen gewoon zoveel mogelijk plezier maken samen en we hopen dat wat wij doen ook bij anderen een prettig gevoel geeft, ongeacht de omstandigheden waarin ze zich op dat moment bevinden.
De wereld is niet altijd een fijne plek, er gebeurt wel het een en het ander dat niet zo fijn is. Vraag je je dan nooit af of wat je doet wel zin heeft?
J: Ja, natuurlijk. We zijn geen complete ‘shitheads’ die alleen maar met zichzelf bezig zijn hé (lacht).
E: Mijn visie daarop is dat je het moet doen met de middelen die je hebt. Die middelen zijn voor iedereen anders, maar wij maken kunst, muziek. Ik heb bijvoorbeeld nooit een oorlog meegemaakt en ik kan daar dus ook niets over schrijven, maar ik weet wel wat verlies is, kan mijn ervaring daarmee delen en zo anderen misschien wel helpen. Maar, uiteindelijk zijn we natuurlijk maar gewoon een rockband die muziek speelt op feestjes…
J: Het is wel iets dat mij bezighoudt en ik denk toch dat onze muziek voor sommigen een verschil kan maken. Omdat we er zelf altijd mee bezig zijn, verliezen we dat soms wat uit het oog. Muziek is een trouwe metgezel voor velen.
E: Kunst en muziek zijn altijd belangrijk geweest voor de mens. Stel je eens een wereld voor zonder kunst. Wat blijft er dan nog over? Tragiek en geen enkele manier om die te verwerken! Niet dat muziek de enige manier is met de tragiek van het leven om te gaan natuurlijk, eender welke vorm van kunst kan die rol vervullen. Neen, ik kan mij echt niet voorstellen hoe het zou zijn zonder kunst en muziek.
J: Vroeger stond ik er wat sceptischer tegenover maar tegenwoordig ben ik er meer en meer van overtuigd dat wat we doen ergens wel zin heeft.
E: Toen ik begin in de twintig was, stelde ik mezelf dikwijls in vraag en dacht ik dat ik een soort Moeder Theresa moest worden om mijn leven zinvol te maken. Waarop mijn moeder nuchter reageerde: ‘Je bent een wit meisje uit de middenklasse van Atlanta, je hebt een nuchtere kijk op de wereld en je bent leuk!’ En na een tijdje begon ik in te zien dat dat misschien mijn talent was, om anderen een goed gevoel te geven. Is dat dan het grote doel? Ik weet het niet… het blijft een moeilijke vraag.
Laten we het even hebben over dat typische Dehd geluid. Dat geluid klinkt vrij minimalistisch en open. Eenvoudige drums, eenvoudig gitaarspel, bas of wat synths en daar dan jullie stemmen overheen. Is dat hoe jullie nummers schrijven of is dat minimalistische eindproduct het resultaat van een lang proces van toevoegen en weglaten?
J: De band is altijd heel minimalistisch geweest van opzet: een eenvoudig drumstel, twee gitaren en onze stemmen. We schrijven de muziek ook voor dat format, soms zelfs enkel voor drummachine, bas en stem. Eens in de studio voegen we dan van alles toe, waarna we op het einde terug beginnen weglaten tot we eindigen met wat je hoort op de plaat. Ik ben soms uren bezig om al die extra andere delen uit te werken om ze dan op het einde terug te deleten (lacht).
Het hoort bij ons proces en op die manier komen we tot de essentie. We jagen alle ideeën na en proberen ze uit. In eerste instantie zijn er geen slechte ideeën. We nemen ze op en beslissen dán pas of het eigenlijk wel zo’n goed idee was. Vaak is dat niet zo en dan gaat het stuk er terug uit. Het gebeurt allemaal heel democratisch.
E: We geven elkaar de kans om met ideeën te komen, maar we moeten het allemaal geweldig vinden of het gaat er weer uit.
J: Soms gaat het zelfs over een heel nummer. Neem nu Bop (E: Ik hou van dat lied!), het was een hele tijd onduidelijk of we het wel of niet op de plaat zouden zetten.
E: Een nummer bevat vijf of zes ‘sounds’ waaruit we kiezen. We proberen een hoop verschillende benaderingen en dan kiezen we er de beste uit. Dikwijls is dat de eerste versie. Voor mij is ‘less’ altijd ‘more’ en ik heb altijd muziek geschreven met zo weinig mogelijk elementen. Ik voel me dan ook erg ongemakkelijk als ik bijvoorbeeld een band met twaalf leden zie optreden. Heel stresserend allemaal! Je kan zoveel doen met eenvoudige harmonieën; zet onze twee stemmen samen en er ontstaat een heel nieuw universum. Voor mij, en da’s puur mijn mening, dienen instrumenten enkel en alleen om de stemmen en de woorden te ondersteunen.
Als ik naar jullie eerste albums luister dan klinken die nog net iets ‘voller’. Is die beweging naar minder een evolutie die jullie zelf ook zien?
J: Als je als band begint ben je wat zelfbewuster bezig. We hadden toen zoiets van, “Laten we onze stemmen kapot maken!” Naarmate je vooruit gaat en je je meer bewust wordt van waarmee je bezig bent, word je steeds beter. Het ego wordt minder belangrijk en je wordt stilaan een meer zuivere versie van jezelf. Ik hou nog steeds van die eerste platen hoor want ze zijn een soort van tijdsdocument van waar we toen stonden in het leven.
E: Het is muziek die we nu niet meer maken, maar we zouden er ook echt geen probleem hebben om opnieuw zo’n muziek te maken.
J: Inderdaad, maar moesten we nu zo’n muziek maken dan zou dat veel meer intentioneel zijn eerder dan hoe we dat toen deden.
Hadden jullie in het begin misschien meer het gevoel dat jullie zichzelf moesten bewijzen?
J: We waren vooral heel verlegen.
En jullie wilden die verlegenheid camoufleren door extra luid te roepen…
J: Inderdaad (lacht).
Wat zijn de plannen voor de band?
J: We worden door heel veel zaken geïnspireerd en ik denk dat we volgend jaar opnieuw zullen beginnen schrijven.
Jullie zitten in het midden van een lange en erg intense tour, schrijven jullie dan nieuwe muziek tijdens het rondreizen?
E: We schrijven kleine ideetjes op.
J: Ik denk dat we al zo’n stuk of twintig van die kleine ideetje verzameld hebben. Maar we zijn nu toch vooral bezig met de tour en zo goed mogelijk live spelen. Live spelen is waar we het beste in zijn.
E: Dat is waar ik voor leef! Ik doe al de rest enkel en alleen maar om op een podium te kunnen staan en live te spelen.
J: De studio is dan weer mijn favoriete plek. Het is zo’n beetje als yin en yang. Je brengt heel veel tijd door in de studio waar je hyper gefocust kan zijn. Dat wissel je dan af met live concerten maar na een tijdje heb je echt weer nood aan die studio.
E: De twee balanceren elkaar uit.
Hoe verhouden live spelen en wat op de plaat zich tegenover elkaar? In jazz zijn dat soms twee parallelle werelden. De plaat legt de basis maar elk optreden klinkt een beetje anders omdat er veel plaats is voor improvisatie. Hoe zit dat bij jullie?
J: De ervaring van naar een plaat luisteren is natuurlijk helemaal anders dan live spelen.
E: Tijdens ons optreden klinken we toch vooral zoals op de plaat.
J: De energie is anders.
E: We klinken live zoals op de plaat maar dan beter. Niet dat de plaat slecht klinkt natuurlijk, maar dat is wel wat we regelmatig te horen krijgen.
Ik kijk er nu al naar uit om jullie straks bezig te zien!
Ons verslag van Dehd op Pukkelpop lees je hier.