Tekst: Mark Van Mullem (mvm) en Nel Mertens (nm)
Foto’s: Karim Hamid. Bekijk hier de volledige fotoreportage van Sinner’s Day Special.
W-festival trok zich op zijn vooravond op gang met een donker publiek, dat zich breed glimlachend verzamelde op het klein strand in Oostende voor de Sinner’s Day Special.
Enkele praktische food- en drank-issues zouden opduiken, maar dat zal ons en iedere muziekliefhebber worst wezen, toch? Twaalf uur live-muziek in een fijne omgeving, na lange tijd omringd en omhelsd door gelijkgestemden die we bijna twee jaar niet meer zagen. Wat wil een mens nog meer?
De verwelkoming door Stijn Meuris, alsook de eerste noten van Pesch, hoorden we net voor we het festivalterrein opwandelden, terwijl we ons bandje omgedaan kregen. Als de kippen richting podium om daar ons de geniale gekte van Peter Slabbynck en co te laten welgevallen.
Pesch, een gloednieuwe samenwerking van leden van Red Zebra en Der Klinke, mocht met hun eerste performance ooit, Sinner’s Day Special, en dus ook W-fest openen. Vooraf was te lezen dat een en ander kon fout gaan en de band daar ook stiekem op hoopte. Of er effectief wat mis ging, dat weten we niet. Wat we wel weten is dat Pesch Oostende wakker schudde met hun punky en funky versie van electronic body music (EBM). Het geweldige Whats Wrong With People knalde al snel over het strand. Luidende kerkklokken leidden Sneaker Preacher in waar bij niemand minder dan ‘onze’ Nel Mertens het podium oprende met gouden sneakers voor Slabbynck. En onze sympathieke Luminous Dash-redactrice mocht wel vaker de show stelen tijdens het optreden van Pesch, veelal als assistente van de frontman. Maar ook verbeeldde ze het Statue of Liberty tijdens het niet mis te verstane Let’s Invade America. Vooraf grapte Slabbynck “It’s great to be back in Belgium. You know what? Let’s invade America”. Het weinig aan de verbeelding overlatende No Handshake, was de instant fave van ons. Maar dat geldt eigenlijk ook voor Sneaker Preacher. De sound van Pesch is niet vernieuwend, maar o zo lekker. De combi van groovy EBM met Slabbyncks maatschappijkritiek en humor werkt uitstekend en smaakt naar meer. Nog van dat, Peter & co! (mvm)
“Toch vreemd dat deze band niét uit Namen komt, maar wel uit Brussel, he?” grapte Meuris, om vervolgens The Names op het podium te verwelkomen. We hadden best hoge verwachtingen van deze new wave-veteranen. Jammer dat de stem van Michel Sordinia bij de eerste twee nummers wat verloren ging in de geluidsmix, een euvel dat gelukkig snel werd verholpen. The Names stelden niet teleur en het publiek kon genieten van toppers als Discovery, met bijzonder sfeervolle keys van Christophe Boulenger, een subtiel Shanghai Gesture met een geweldige vibe, een pakkend en slepend I Wish I Could Speak Your Language – gitaar! keys! – uiteraard ook die éne song waarvoor volgens Stijn Meuris iedereen was gekomen ontbrak niet in de set. Jawel, Calcutta. Klonk fenomenaal goed hoor, Stijn! Die éne single op het Factory-label werd tot het allerlaatste gehouden: Night Shift. De b-kant hadden we met I Wish I Could Speak Your Language al gehad. Opvallend was het erg luchtige The Astronaut, eigenlijk aanstekelijke dreampop, en het aan Arno opgedragen Life By The Sea was erg knap. Mooi gebaar ook, om stil van te worden, en we hopen het allerbeste voor Arnaud Charles Ernest Hintjens. (mvm)
Het is alweer een tijdje geleden, en daar heeft het covid-gedoe zelfs niets mee te maken, dat we The Cure nog eens live aan het werk mochten zien. Maar op Sinner’s Day werd een beetje Cure-fan gul op zijn of haar wenken bediend. Als je je ogen sloot dacht je zowaar Robert Smith te horen, en niet Dirk Vreys. Of hoe Vreys het stemgeluid van Smith perfect benadert. Of Stijn Meuris (ja, hij weer!) heeft toch gelijk: Robert Smith woont gewoon in de Kempen. The obsCure brachten op Sinner’s Day één van de beste Cure gigs in jaren. Dat de band het album Concert: The Cure (1984) had uitgekozen en dus zo voor een uitstekende setlist koos, hielp natuurlijk. Wat een feest om Shake Dog Shake, Primary, Give Me It en One Hundred Years te horen. In onze notities lezen we “amai!”. Of dat prachtig neerslachtige Charlotte Sometimes, de pseudo-disco van The Walk een luidkeels meegebruld Killing An Arab en een meesterlijk A Forest, waarin de bas van Jarne, jongste telg in de band en zoon van Dirk Vreys, heerlijk doorklonk. Doordat de tijd beperkt was, ontbrak enkel 10:15 Saturday Night. Daarvoor zullen we een ander concertje van The obsCure uit moeten kiezen. Genieten was het van deze geweldige Cure-ervaring. En dan kunnen we gerust spreken voor zowat heel het ondertussen goed bevolkte strand. Toch? (mvm)
De winnaars van de Nieuwe Lichting werden er wat onverwachts tussen geprogrammeerd. We moeten hen zelf nog volop verder ontdekken en ze waren misschien een beetje de weird duck of this day, maar aargghhhh… De Gentse garagerockband Ramkot ramde er koortsig op los! (nm)
“Als de taliban een huisorkest nodig heeft, is dat Suicide Commando.” Stijn Meuris vatte het na het optreden van Suicide Commando als een bommetje samen. Het was even wennen om een band als Suicide Commando met daglicht mee te maken, maar de blakende zon deed niets af aan hun EBM-weldaden, die sombere gedachten in het licht zetten. “Een, twee, drie, vier…” hoorden we in zijn dialect en Johan Van Roy was vertrokken voor een stevige setlist met tracks als o.a. Euthanasia, Time, Love Breeds Suicide, Die Motherfucker Die en het helbrekende Hellraiser. Zowel visueel als auditief staan enkele hoogtepunten van deze set in flarden vastgehecht in ons muzikale geheugen. We werden overspoeld door beelden van verminkte geliefden, terwijl Van Roy fluisterend “she loves me” schreeuwde, Balancerend tussen ‘Götlich’ en ‘Hässlich’ bracht hij ritmisch dodelijke poëzie, bekrachtigd door die sterke combi van drums en synths, en de zwaarste beats waren zoals steeds voor het laatst! Even sterk als anders, brandmerkte Suicide Commando het Belgische kwaliteitslabel nog maar eens in onze ziel. (nm)
De coronaperiode en het nieuwe album zorgden voor enkele veranderingen bij Whispering Sons. Vier synths, in plaats van een enkele MOOG, onder de deskundige handen van Sander Herman. Bassist Tuur Vandenborne ruilde zijn snaren in voor de drums omdat Sander Pelsmaekers met een armblessure worstelt. De bas snaren neemt Bert Vliegen, co-producer van hun nieuwste album Several Others, voor zijn rekening. En daarover valt wel wat te zeggen, als je dit voor de eerste keer live te horen krijgt. Dat we al een grote fans waren van Whisperings Sons sinds hun ep Endless Party en hun eerste album Image is geweten. De tracks van Several Others grepen ons live nog heviger dan verwacht.
Donker-broeierig liet Fenne “How are you feeling? Good” horen met Got A Light. Deze en ook de andere ‘oudere’ tracks klonken sterker dan eerder. De bassen ronkten strak rond het staalharde drumwerk en Hermans focus lag nergens anders dan op de klavieren voor zich. Het publiek reageerde dansend op deze tracks, met als hoogtepunt het intussen welbekende Alone. In de nieuwe Several Others-nummers trok Fenne ons de duisternis in met haar stem die vaker met velours omhuld leek, voor ze grimmig uithaalde. Ze klonken minder toegankelijk, en op plaat hadden wij ook meerdere luisterbeurten nodig. Maar qua opbouw complexer, genialer en steviger gevuld met contrasten waarin wij onszelf verloren lieten gaan. De uitbarstingen benadrukten de brute kracht van Fenne’s stem, maar droegen even vaak een behoorlijke rock-’n-roll-sfeer mee. Het contrast tussen oud en nieuw werk was er. Tastbaar. We werden bijna gedwongen mee te switchen, wat niet zo evident bleek. Moodswingend genieten van het meezingen en dansen op het gekende pre-coronawerk en emotioneel ondergesneeuwd worden in de sonische schoonheid van de nieuwe tracks. (nm)
Elkeen had wellicht een band die hij of zij absoluut wou zien op Sinner’s Day, Voor ons waren dat, behalve de dubbele headliner Front 242 en The Neon Judgement, zonder de minste twijfel The Young Gods. En dan benieuwd welke songselectie het Zwitserse trio zou brengen natuurlijk. Het werd een ronduit uitmuntende set, die eerder rustig, etherisch en atmosferisch startte, met veel postrock-aspiraties, om dan op zalige wijze naar een absolute catharsis te gaan. Eerst veelal trage nummers, maar niet zonder grooves en met menige stevige stompen in onze gelukkig niet zo tere maagjes. Zoals wel vaker werd de set geopend met Comme C’Etait La Dernière Fois, meer ingetogen dan de oerversie van de song, met minder agressie maar met des temeer intensiteit. Als duo ingezet door Franz Teichler (vocals en gitaar) en Cesare Pizzi (samples en electronics), en ergens halverwege dook ook percussionist Bernard Trontin op. Het was de start van een behoorlijk magische en intense trip met veel gitaarscapes, heerlijk zanglijnen, fraaie oerkreten, bijtende elektronica en heftige percussie. Het trio Treichler, Pizzi en Trontin had het allemaal in huis en wist Oostende te verbluffen. En dat evengoed met September Song als wanneer een broeierig L’ Amourir weerklonk, en dan moest L’Envoyé nog over het strand schallen: alles kapot! We waren behoorlijk van ons melk bij dit feest van intensiteit. Dat de band het lef had Skinflowers niét te spelen, wat zou het: een zalige set was het! (mvm)
Fantastisch was de doortocht van VNV Nation, met hun blend van future pop en EBM en die heerlijke machtige stem van Ronan Harris. Wauw! “If you don’t know who we are or don’t know our music, please listen to this, this is Illusion“, waarop VNV Nation een pakkend Illusion over het Klein Strand van Oostende blies. Blijft een prachtig nummer natuurlijk, al waren we minstens even hard onder de indruk van Nova en Legion. Volop feest met When Is The Future? En vooral Immersed waarbij Harris vond dat er zeker gedanst mocht worden: “If you feel like dancing, find yourself a place, let yourself go!”. En zo geschiedde. De set werd besloten met een prachtige All Our Sins. Harris dankte publiek en organisatie uitvoerig en had nog tips voor ons in petto: “Enjoy Front 242 and The Neon Judgement. Enjoy Gipsy Kings!” (mvm)
De avond vorderde en voor ons stond het eigenlijk al vast: The Young Gods was absoluut het strafste wat al hadden gezien op Sinner’s Day. Daar nog over gaan leek wel onmogelijk. Maar dat is dan zonder Front 242 gerekend, en of we dat niet hadden kunnen weten? Misschien wel! Front 242 pakte Oostende in met een ijzersterke setlist waarbij de elektronische salvo’s van de publieksfavorieten of ‘classics’ die ze op ons loslieten, grondig herwerkt en opgefrist waren. Vanaf de eerste noten en beats van First In / First Out tot aan het absolute feest dat Welcome To Paradise was, had 242 een dansend en kolkend Oostende volledig in hun grip. Met verder in die set een machtig Take One, een absoluut potent Don’t Crash, een niet minder machtig U-Men en bijzonder viriele versies van Headhunter en Moldavia. Hoe zalig was die herwerking van Quite Unusual? Wow! Maar dan willen we ook extra Soul Manager in de verf zetten: machtig gewoon! De set van Front 242 barstte van de vitaliteit en dynamiek, en er was geen ontsnappen aan. Front 242 imponeerde en (over)heerste op Sinner’s Day Special. Dra tourt de band weer, allicht met een meer uitgebreidere setlist. Gaat dat zien! Voor het concert in Het Depot geldt een wachtlijst, het concert in Retie is ook uitverkocht; voor de twee avonden in de AB zijn nog tickets. Niet twijfelen! (mvm)
Of we heel hard hadden uitgekeken naar die éénmalige reunie van The Neon Judgement op Sinner’s Day Special? Zeker weten! Dat we niet alleen waren, bewezen de vele t-shirts met het bandlogo wit op zwart, die we de hele dag al konden spotten. Hoge verwachtingen kunnen soms tot teleurstellingen leiden. Dat gold jammer genoeg voor de set van het Leuvense elektrowave duo: behalve geplaagd door blijkbaar wat gitaarproblemen was de set mak, gezapig en redelijk futloos.
De intro tape, een soort van ‘The Neon Judgementiseerde versie’ van Led Zeppelin-riffs, en de visuals waren nochtans veelbelovend. TB Frank en Dirk Da Davo kwamen op onder luid applaus en zetten sterk in met Factory Walk. Een nogal rommelig en weinig inspirerend Sister Sue met slordige vocals van TB Frank volgde, Too Cold To Breathe klonk behoorlijk en ademde de sfeer van die vroege donkere eighties. The Fashion Party kreeg vrij snel menigeen aan het dansen, al was dit bijna een heel nummer lang een instrumentaal solo-avontuur voor Dirk Da Davo. De gitaar van TB Frank bleek het niet te doen, hij besloot dan ook niet te zingen. In plaats van de song te hernemen, viel hij op het einde toch nog in, meer declamerend dan zingend. Ook bij Awfull Day en Chinese Black werd er door TB Frank meer gesproken dan gezongen. Over de toonvastheid van stem van Da Davo valt ook wel wat te zeggen, maar hij gaf zich wel volledig. Dat veel van de nummers net ietsje trager werden gespeeld is op zich geen probleem, dat er blijkbaar ‘weinig grote goesting’ te bespeuren viel bij de heren des temeer. Ondanks die fijne donkere gitaarpartij van TB, werd het anders zo geweldige Voodoo Nipplefield een complete sof zelfs. Lichtpuntjes waren dan nog Tomorrow In The Papers, Concrete NY Stoney Doll en Miss Brown waarop TB’s zoon Felix mee gitaar speelde. Maar het kalf was verdronken en zelfs afsluiter TV Treated werd ontsierd door gitaargeknoei en klonk weinig inspirerend. Echt jammer om jeugdhelden zo te moeten zien, wetende dat het duo Vloerberghs-Timmermans zoveel beter kan! Aan de songkeuze heeft alvast niet gelegen: sterke setlist, nu nog betere uitvoeringen. Laat dit dus niet een eenmalige reünie zijn, en geef de elektrohelden een andere kans, of misschien net niét? Off-day? (mvm)
Alsof dit nog niet genoeg was, konden we ten alle tijden terecht in The Batcave, wat al snel het oord van verderf bleek in de vorm van de zo lang gemiste “fuif”. Maar eentje van niveau, met de crème van de donkerste dj’s!
Website / Facebookevent / Facebook