Na een pauze van vijf jaar was Sinner’s Day dit jaar opnieuw van de partij, en de meer dan 7000 bezoekers kregen gisteren waarvoor ze naar Hasselt waren afgezakt: een retrofeestje van het allerhoogste niveau. Een succeseditie, nu al wist organisator Chris Vanhoyland in de pers te vertellen dat er volgend jaar een nieuwe editie komt (Goose en The Residents zijn de naam die je nu al hoort klinken). Maar laten we, net als het festival zelf, gewoon eens lekker in de tijd teruggaan en kijken wat de zwarte zondag in Hasselt bracht…
Acht namen stonden er op de affiche, en ook al zal iedere bezoeker zijn eigen mening hebben, was het uiteindelijk de thuisblijver die ongelijk had. Hoewel op Tricky na, geen enkele band op de affiche ooit nog een relevante plaat zal uitbrengen, blijven het stuk voor stuk iconen die mee de muziekgeschiedenis hebben opgebouwd en waar je als muziekliefhebber een immens respect dient voor te hebben.
The Cassandra Complex vind je tegenwoordig alleen nog maar ergens achteraan in de Curverbakken op platenbeurzen, zeg maar plaatjes die vandaag niemand nog wil, toch waren deze Britten één van de eersten die gothgeluiden met EBM-beats mengden. Het is nooit een leuke opgave om als band een festival te moeten openen. Terwijl het grootste deel van het publiek druk in de weer was met het aanschaffen van de nodige drankbonnetjes, kon je vooraan fans zien die genoten van wat Rodney Orpheus deed. De Noord-Ier kon er zelf behoorlijk om lachen dat hij als eerste het immense podium op moest. Zelf heb ik nooit de essentie van hun ijskoude (bij momenten saaie) sound begrepen, maar als je achteraf trouwe fans hoort vertellen dat ze opgetogen waren, weet je dat The Cassandra Complex deed wat ze moesten doen.
De organisatoren van Sinner’s Day hebben altijd gedurfd (van de wereldmuziek van Jah Wobble tot het experimentele gekrijs van Diamanda Galas), en dat was dit jaar niet anders. Het mooiste voorbeeld was uiteraard Tricky, maar ook The Beat was dat. Ook de Britse skamuziek is een onderdeel van de donkere jaren 80, een mix van blanke en zwarte geluiden die een vuist vormde tegen het sociaal onrecht in Groot-Brittannië. Samen met The Specials en The Selecter was The Beat één van de vaandeldragers van deze muziekrichting. Hoewel de enige originele leden vandaag alleen nog maar Ranking Roger en Everett Morton zijn, kan The Beat nog steeds voor een leuk skafeestje zorgen, ofschoon het vooral de reggae is die in hun hedendaagse geluid bovendrijft. Nieuwe fans zullen de Britten op Sinner’s Day niet gewonnen hebben, maar wie op zoek was naar veertig minuten skavertier ging achteraf tevreden naar de bar (of voor de brave jongens, het snoepkraam) terug.
Over durven gesproken: Tuxedomoon in een gigantische arena zetten. Presentator van dienst Luc Van Acker (geef deze man toch een talkshow, of breng hem volgend jaar naar Hasselt met zijn Revolting Cocks!) kon met zijn geluk geen weg om de band van Blaine L. Reininger en Steven Brown te mogen aankondigen. Wat gevreesd werd, bleek vlug waarheid. Tuxedomoon is zonder twijfel de strafste band van de hele affiche, maar een lichtgewicht in een immense zaal als de Ethias, zeker als de band ook nog eens geplaagd zit met geluidsproblemen en kiest voor een set waarin de grote hits ontbreken. Ons hoorde je niet klagen dat No Tears er niet tussen zat, er was schoonheid genoeg, maar het blijft nu eenmaal een feit dat het overgrote deel van het Sinner’s Day-publiek niet vetrouwd is met de Tuxedomoon-catalogus. Een goed optreden? Naturrlijk, hoe kun je nu Tuxedomoon als slecht bestempelen, wellicht wel een iets te gewaagde keuze. Maar de wereld is nu eenmaal voor durvers!
De ontgoocheling van de dag (die moet er ook zijn) was DAF. De pioniers van een genre dat vandaag hopeloos in de knoei met zichzelf ligt wegens net iets te veel copycats, we hebben het over EBM dus. Het Duitse duo had wel zijn vertrouwde flesjes water bij zich, en ook al was Gabi Delgado na Der Mussolini (de derde song in de set) zeiknat, bleef het optreden voor hun kunnen nadien ondermaats. De energie was er wel, zelfs de goesting, maar iets ontbrak om ons in Limburg te doen zeggen dat we gisteren DAF waren.
Van de ontgoocheling naar de prijs van de durver: . Het siert de Sinner’s Day-organisatie dat ze het aandurfden om een naam hoog op de affiche te plaatsen die weinig affiniteit met het new wave- en gothgebeuren heeft, wat toch nog altijd het doelpubliek is. En toch, lieve new wavekinderen: Adrian Nicholas Matthews Thaws speelde in Hasselt de donkerste muziek van de dag. De medeoprichter van Massive Attack trok zich geen moer aan van wat er zich naast het podium afspeelde, maar jongleerde zoals steeds met zijn twee microfoons (die geregeld tegen de grond gingen) en weigerde om ook maar één bekende song te spelen. Voor heel wat Sinner’s-bezoekers reden om de geur van de frieten op te zoeken of om wat te gaan dansen in de DJ-room. Wie bleef zag niet alleen het enfant terrible van de triphop (als je het dat nog kan noemen) aan het werk, maar was tevens getuige van één van de sterkste optredens van dit jaar. Tricky omschreef zichzelf op één van zijn platen ooit als Nearly God, wie er gisteren een uur naar keek, zou het nog bijna geloven ook.
OMD dan. In Hasselt gereduceerd tot de twee oorspronkelijke oprichters (Andy McCluskey en Paul Humphreys), maar de twee hadden er dan ook geen enkele moeite mee om vanaf de eerste seconde de Ethias te doen ontploffen. Kan ook moeilijk anders als je je set begint met Enola Gay en eindigt met Electricity. Daartussen hoorde je een resem hits waarop iedere toeschouwer ooit wel eens stond te swingen. McCluskey is er niet te beroerd voor om songs als Locomotion of So In Love als British cheesy pop te omschrijven, desalniettemin was OMD gisteren de perfecte jukebox. Geen seconde gevaar, maar ook geen seconde verveling. OMD past perfect in het “liedjes die ik graag gezongen had”-scenario, maar wat voor een liedjes.
Onlangs vertelde Johnny Lydon in een interview dat de verjaardag van veertig jaar punk hem gestolen kan worden omdat het uiteindelijk alleen maar de labels zijn die er geld aan verdienen. The Sex Pistols kunnen hem (op dat geld na natuurlijk) gestolen worden, PiL is zijn kind. Gelukkig maar, geen afgelikte punksongs die we net iets te veel hebben gehoord om nog als punk te worden beschouwd, wel rauwe postpunk met een uitgesproken punkmentaliteit. Natuurlijk is dit niet meer de PiL van Metal Box of The Flowers Of Romance, wel blijft het één van de strafste bands ooit. Lydon doet al lang niet meer wat het publiek van hem verwacht. De clown uithangen is er al lang niet meer bij, de grootste hit is (op het refrein na) bijna onherkenbaar (This Is Not A Love Song dus ) en in een korte set bijna een tien minuten durende Warrior spelen: dat is punk, mijnheer!
En dan de fel besproken afsluiter: The Sisters Of Mercy. Verguisd door de ene, maar (laten we daar eerlijk in blijven) opgehemeld door de andere, en daar liegen hun steeds uitverkochte liveshows nu eenmaal niet om. Het zal Eldritch een zorg wezen wat er over hem wordt geschreven, hij is wellicht de enige artiest die het zich kan permitteren om sinds 26 jaar geen song meer neer te pennen, maar die toch door de fans op handen wordt gedragen. Vernietigende reacties zijn er genoeg op de sociale media, maar tevens de woorden van uitbundige fans. Eldritch wordt met de dag akeliger (en met een kostuum zoals op Sinner’s Day lijkt hij sowieso sprekend op de vleesgeworden Nosferatu), zijn stem gaat er alsmaar op achteruit (nog goed dat de fans de teksten uit het hoofd kennen) en het wordt met iedere optreden een tikkeltje meer routineus. En toch, hoewel The Sisters Of Mercy al lang niets meer heeft te maken met het genre dat ze uitvonden (en later verloochenden) waren ze op Sinner’s Day een goed geoliede rockmachine waarvan zelfs de grootste tegenstander moest toegeven dat Eldritch (voor één keer dan toch) in goede doen was.
Sinner’s Day is afgelopen. Nog ongeveer 340 keer slapen (of zoiets) en je mag opnieuw naar Hasselt.