Home Festival DOUR Festival (15/07/2023)

DOUR Festival (15/07/2023)

by Hans Vermeulen

Ons uitgebreid verslag van de derde dag op DOUR 2023 hebben jullie uiteraard al van voor naar achter gelezen en herlezen. Op dag 4 van DOUR 2023 – onze dag 2 – staken we onze namiddagneus aan het denkbeeldige venster in Le Labo voor de start van wat een interessante dag zou worden zonder echte hoogvliegers. Ons programma was nochtans goed volgepropt en er stonden een paar kleppers op het programma. Beginnen deden we echter met reggaeton, dancehall, Franse rap en funk, gebracht door een potentiële superster. Welja, Rosalia lijkt wel het grote voorbeeld te zijn waaraan de Française Lazuli met Chileense roots uit Lyon zich spiegelt. Ze ziet er ook uit als een ster en ze heerste op het podium. Een song als Gasoline vinden we te eentonig om echt te boeien. Live boeien is maar een koud kunstje voor de jongedame.

Toketa dreef op Oosterse geluiden. Het was ook wel het uur om Turkse thee te serveren. Maar wij stonden daar met een pintje in de hand. Een nummer als Shake It wist ons wel te bekoren. Ondanks het feit dat Lazuli uiteraard Frans zingt, ademt deze song Beyoncé-vibes uit, genre Renaissance. Ook Inseguro ademt dezelfde soort broeierige bronstige dansmuziek uit. We waren niet meteen overdonderd maar de jongedame wist onze aandacht toch vast te houden. Zin in een bocht van 180 graden?

Wiegedood

Dan nemen we je mee naar Le Garage voor de doortocht – wees gerust, de tent heeft het overleefd – van het Gentse blackmetalcombo Wiegedood. De doden hebben het nog steeds goed en There Is Always Blood On The End Of The Road. Oordopjes en de uitstekende geluidsmix zorgden ervoor dat de nuance in de dikke lagen metal hoorbaar waren. We waren in het verleden al murw gebeukt na een kwartier, nu waren we vrolijk met onze hoofden mee aan het schudden. Uitstekende beurt van Wiegedood dat overigens op dit vroege uur Le Garage al bijna gevuld kreeg.

Coely

Coely Mbueno, of kortweg Coely stond in de Boombox te spelen voor een enthousiast publiek. De 29-jarige Antwerps-Congolese rapper en r&b-zangeres kan na ruim tien jaar al een pak adelbrieven voorleggen met concerten op Glastonbury en als support voor zomaar eventjes Kendrick Lamar en Kanye West om er maar twee te noemen. Veel albums heeft ze nog niet op haar conto, en ze kwam evenmin als Raaf op het podium. The Masked Singer she wasn’t… maar aan inzet geen gebrek. De groovy gerapte r&b set zakte halfweg wat in, voor ons het sein om andere oorden op te zoeken.

En wat voor oorden! Op The Last Arena stond zomaar eventjes dEUS klaar voor hun optreden. Laten we wel zijn, dat is de op één na grootste naam op de affiche, decennia-overspannend belang in de muziekgeschiedenis indachtig. En toch stonden die al om 19u klaar, vóór een band als Phoenix. Tijden veranderen blijkbaar want de ooit zo onweerstaanbare live reputatie ten tijde van de eerste 4 albums lijkt tanende. Opener How To Replace It presenteerde frontman Tom Barman als kreeft, een alter ego dat hij maar 1 nummer volhield. Tussen The Architect en Quatre Mains was de animo zoek in het publiek. De songs werden technisch goed gebracht, met Gevaert en Misseghers die elkaar afwisselden op de drums. Zelfs Hotellounge kon geen bezwaar aantekenen tegen het vroege speeluur van dEUS. De band werd groot in de nineties met onvoorspelbare optredens, een spannende wending in de songs (en line-up) en vooral hoekige klassiekers met een ontegensprekelijk tijdloos karakter. We zagen hen toen een aantal op de valreep  telbare keren aan het werk.

Tom Barman / dEUS
Mauro Pawlowski / dEUS

Op Dour klonk de band routineus, hoewel dat geenszins het plan leek. Barman had er zin in en bewoog vaak, Mauro Pawlowski zorgde voor de kwaliteitsinjectie op gitaar en backing vocals, maar we missen de songs met de viool van Klaas Janzoons. Die laatste staat vooral aan de synths en de band verrast niet meer met songkeuzes, grijpt slechts terug naar vier songs uit de eerste vier platen, waarvan er twee finaal de meubelen moesten redden, in casu Instant Street en Suds & Soda. We stapten de wei rond tijdens dat nummer en zagen dat die volstond met veertigers en vijftigers, en dat die allemaal gek werden van euforie. We vrezen dat het nu officieel is, met pijn in ons rockhart stellen we vast dat één van de belangrijkste bands ooit, neigt naar een status van vergane glorie. Waarom er niet een keer een Morticiachair of een Let’s Get Lost tussen gooien zodat we ons nog een keer kunnen verliezen in dEUS live?

Klaas Janzoons / dEUS

Met een paar vluchturen vertraging nam ene Stella Chronopoulou haar voorziene plek in op het podium van Le Labo met haar band Σtella en die is zo Grieks als maar kan zijn. Een aanblik op het podium leek ons inderdaad midden in een tzatziki schotel te zijn beland, bonte kleuren en een vrij oppervlakkig smaakpalet. Het is ons een raadsel wat Sub Pop er toe bracht haar te tekenen want veel beweging en animo hebben wij niet genoteerd. Enkel de bouzouki arrangementen klinken daadwerkelijk Grieks want op zich klinkt Stella meer als Sade dan als de sirtaki. Ze heeft een prachtige dromerige stem maar de volledige act kwam oersaai binnen, we hadden nochtans nood aan iets pittigs. Let op, het decor speelt een rol, laat haar in een intiemere met zomerse bries-setting spelen en we zijn wellicht fan voor eeuwig en altijd. Nomad leggen we thuis graag op maar het dansbare Up And Away smeekt live om een actievere benadering. Maar als de nood het hoogst is, is Le Garage dichtbij.

Σtella

Regarde Les Hommes Tomber is een film uit 1994 van Jacques Audiard maar ook de naam van een postmetalband uit Nantes. We hadden bezieling op het podium gevraagd en kijk eens aan, de Fransen toverden Dour om tot het voorportaal van de hel. Brandende fakkels, weinig licht, bandleden die ofwel rechtstreeks uit een steenkoolmijn gekropen kwamen of uit het kerkhof van Dour, of zich gewoon amateuristisch geschminkt hadden. T. Chenu deed een concert lang verwoede pogingen om nog brokken steenkool uit zijn keel geraspt te krijgen, maar hij vond duidelijk geen ‘gegrunte’ reden. Het kan als een gimmick overkomen, maar wij vonden het sfeervol en uitstekend gedijen bij de breed uitgesmeerde blackmetalsludgdesaus die in overvloed als extra brandstof werd aangevoerd. De band speelde ’toortsachtig’ verder en we bleven erg lang hangen. Niemand stierf, het was eerder een geval van tomber et redemarrer. Luister maar eens naar The Renegade Son, een oplawaai waar je niet gauw klaar mee bent. De Fransen waren een ontdekking en ze stilden onze honger naar animo. Faut le faire!

Regarde Les Hommes Tomber

De afstand van Nantes naar Versailles is 370 km bij benadering. Op Dour lossen ze dat op in 7 minuten door je van Le Garage te laten stappen naar The Last Arena want daar zou de Franse rocklegende Phoenix een sterk optreden neerzetten waarmee ze hun hogere positie dan dEUS op de line-up wettigden. Qua aantal jaren op de teller, aantal platen en leeftijd zitten beide bands op dezelfde lijn. Muzikaal vertoont hun sound beduidend meer popgerichte klanken hoewel we hen gerust als indierockers met new wave elementen kunnen brandmerken. Veel lef hebben ze in ieder geval, want ze begonnen gewoon met hun superhit Lisztomania uit 2009, hun hoogtepunt van commerciële Grammy-roem die hen zelfs als headliner naar Primavera Sound loodste.

Thomas Mars / Phoenix
Phoenix

Het stemgeluid van Thomas Mars is voor ons wel een spelbreker want zijn kleffe vocals kunnen geen uur boeien, de meeste songs kunnen dat evenmin. Zo is pakweg After Midnight een middelmatig doorslagje van de daarnet vermelde superhit. Het recentere Alpha Zulu heeft met ‘sing hallelujah’ wel een erg debiele tekstflard maar werkte wel veel beter op het grote podium. De band speelde overigens erg strak en met veel goesting.

De moderne overdadige visuals maakten het optreden ook voor de achterste rijen erg behapbaar en genietbaar.  Vooral de drummer kwam zo knap in een etalage te staan, alsof hij in een soort futuristisch kader boven de band uittorende. De band verstond altijd al de kunst om een soort meehuppelrock te maken, die het live erg goed deed. De ‘couchie couchie’ in Tonight vonden we toch wel op het randje. In nummers als Rome waren ze ons echt kwijt, maar een Drakkar Noir deed in het slot toch de juiste geuren aan de oppervlakte komen. Hoe goed Phoenix live ook was, de band slaagde er niet in om het middelmatige niveau op zaterdag echt goed te maken.

De 45-jarige Canadees Dan Snaith kennen we allemaal als electro-pionier Caribou en dit ensemble – want er staan nog een paar synthknopbedieners bij hem op het podium – vulde La Petite Maison voor een avondje masterclass electro-dance. Aan één alter ego heeft de brave man niet genoeg want hij bracht ook al platen uit onder de pseudoniemen Manitoba en Daphni. Als Caribou bracht hij tot op heden 5 platen uit in een tijdspanne van 15 jaar. Zijn sound is een blend van neo-psychedelica en house. Uitermate dansbare materie derhalve die live nog eens wordt onderstreept door een kleurrijke backdrop en visuals. Can’t Do Without You is een perfect voorbeeld van de sound waarnaar de man streeft. Vervormde vocals met een simpel early eighties electropopgeluid dat uit een simpel bakske lijkt te komen.

Wij zijn wel meer fan van tracks als de opener op Dour: Odessa. Onweerstaanbare groovy synthbassen vulden La Petite Maison en de grijns op zijn gezicht leek een ‘super, ze zijn nu al aan het dansen’ gevoel uit te stralen. Dit geluid werd verder uitgepuurd en kreeg een behoorlijke techno-benadering mee tijdens hit Sun. Caribou is altijd top en een garantie op een feestje, maar verrassen doet Snaith natuurlijk niet meer. Een festival moet niet de hele tijd verrassen, het moet ook boeien en entertainen. Caribou heeft daar een patent op.

Caribou

Le Garage eiste dan een paar uur onze volste concentratie op, om te beginnen met een band die van de eerste tot de laatste gitaarnoot erg veel indruk maakte. Birds In Row maken hardcore punk en komen uit het Franse Laval. De bandnaam verwijst naar het gedrag van mensen die zich vrij voelen maar er uiteindelijk toch voor opteren om net als vogels op een draad elkaars gezelschap op te zoeken. Voorts willen ze de muziek voor zich laten spreken en is er bijzonder weinig over hun identiteit geweten. Ze hebben al 3 platen uit en er is van hen geen ‘gezichtspromo’. Op platenhoezen en in persmappen staan ze nooit afgebeeld.

Quentin Sauve / Birds In Row

De band startte met 3, B, D en T. Nu zijn er al 2 letters vervangen en stond het trio B, J, Q op het podium. We hebben toch iets kunnen terugvinden, met name zanger/gitarist Bart Hirigoyen, de enige constante in de band, en Quentin Sauve op bas. De mannen van dEUS kwamen ook kijken, een teken aan de wand dat er iets groots stond te gebeuren. En aldus geschiedde. Ziedende posthardcore die vaak deed denken aan At The Drive-In en haar gekende tentakels. Snedige riffs, denderende drums en een erg overtuigende zanger zorgden voor een imponerend optreden. Zo was er het geweldige duo Noah/Cathedrals met de fel binnenkomende tekstlijn “To the top of the hill and down to the depth to the valley of the vile, you think you’ll fix it with money?” Heel indrukwekkend want naarmate de gitaren weg deemsterden ging de drummer steeds feller te keer om dan de gitaar en zang als een kathedraal terug te verwelkomen.

Bart Hirigoyen / Birds In Row

“I guess the shadow is a good place to hide, just turn on the lights”, klonk het in We vs Us en het mag duidelijk zijn, deze band dient dringend in alle spotlights te worden gevangen want een uur Birds In Row voelde aan als veel te kort. Gris Klein heet hun recent uitgebrachte plaat en is een dikke vette aanrader. In het absolute slot ging de band totaal over de rooie in een adembenemend Trompe L’Oeuil dat qua intensiteit niet moest onderdoen voor de hemelbestormers die hierna hetzelfde podium zouden bestijgen. Een zachte opbouw werd gevolgd door een eruptie van gitaarnoise waarna de band de song liet uitdoven en Bart een minuut of twee vocaal bijzonder sterk uitpakte, zijn strot openzette en Le Garage in opperste vervoering achterliet. Heel straffe kost was dit!

West-Vlaanderen aan de macht, en in het bijzonder Brennt Vanneste. Die speelde twee optredens na elkaar in Le Garage. Le Garage stond op dat moment voller dan vol en kon met sprekend gemak een gepast antwoord bieden op het gedreun ernaast in De Balzaal. STAKE, het posthardcore/sludge-combo, ook nog wel het achtste biefstuk geheten, ging er meteen in de gekende stijl vol tegenaan. Wat een weekend voor Brennt en co. want ze stonden de dag voordien in Litouwen op een podium, en een paar uur vóór het Dour-concert nog op Rock Herk, om de zondag dan Boomtown te herschikken. Epischer kon hun optreden onmogelijk beginnen. De vaste afsluiter van pakweg 10 jaar en een groepsnaam geleden, The Sea Is Dying, klonk nog steeds bijzonder indrukwekkend en effende het pad voor een concert dat ruim de helft van de tijd putte uit de Steak Number Eight-backcatalogue.

Brennt Vanneste / STAKE

Return Of The Kolomon en Gravity Giants kregen we uiteraard ook te horen, maar het was toch vooral weer een razend Black Fall dat de boel volledig onder stroom zette. Het was een komen en gaan van circle pits en moshpits. “Merci”, was het enige woord Frans dat te noteren viel, en eigenlijk is dat in de beleving van Vanneste gewoon Wevelgems. We hoorden ook vooral Vlaams op de eerste rijen. STAKE blijft dus een Vlaamse edelsteen bij uitstek. Abstractie makende van een doldwaas Dickhead, met het door alle kelen met de vuisten in de lucht gescandeerde “bananas”, werd dan geput uit de songs die zijn uitgebracht als STAKE. Fuck My Anxiety was één van hen en liet zoals gebruikelijk meer postpunk dan postmetal horen.

Het is wel onvoorstelbaar hoe STAKE er in slaagt een uur lang het tempo verschroeiend hoog te houden, er is simpelweg geen millimeter ruimte om even het tempo te lossen. De songs denderden als een op hol geslagen container van Mardi Gras door Le Garage en lieten een spoor van vernieling maar vooral veel uitgelaten gezichten achter. Careless was in de finale de uppercut die dit optreden toevoegde aan een onuitputtelijke reeks onvergetelijke concerten van dit viertal. Afsluiter Everybody Knows maakte het duidelijk. STAKE speelde vandaag iedereen naar  huis, met gemak.

Cis Deman / STAKE

We konden netjes blijven staan tot Brennt terug het podium op kwam gestapt achter een dj-tafel, met een gitaar en een half kinderparadijs rond zich. Zijn hardcore techno-vehikel, Klakmatrak, zou Le Garage pas echt op haar grondvesten doen daveren, en het stond er nog maar 4 dagen. Klakmatrak omschrijven is muzikaal gezien iets tussen verstoorde ambient, gabber, speedcore, industrial, disco, punk en trance, liefst alles door elkaar als het kan. Opblaasbare poppen en een groot luchtkasteel kregen de lachers op de hand, maar zorgden ook voor een uitgelaten sfeertje. Bekijk het als een no-nonsense niet al te serieus maar bikkelhard zijproject dat live vorm krijgt door het in al haar facetten uit te vergroten op een hilarische manier.

Klakmatrak

Het luchtkasteel werd bevolkt door een paar springende vrouwen, en die konden hun springpret niet op. En dan was er nog de aerobics instructrice die alleen maar dvd’kes leek bij te hebben van gabbermuzikale ochtendgymnastiek. Brennt zelf kwam af en toe eens een paar snaren beroeren op de luidsprekers, draaide aan de knoppen en zag dat de tent in brand stond. Blussen kon niet meer want alles wat er rondom Le Garage gebeurde stond al in brand.

Geen Dour zonder hysterisch volgepakte danszalen. We waagden het er dus op en mengden ons tussen de technomeute in De Balzaal waarvan we vermoeden dat daar toch met gemak 20.000 danslustigen stonden. Die konden weliswaar met moeite bewegen. Het was een mierengewriemel van jongeren die probeerden aan drank te geraken, of gewoon de toiletten opzochten, om dan vaak finaal de weg naar buiten terug aan te vatten. Dat waren dan de buitenste ringen van De Balzaal.

Het middengedeelte zat gewoon muurvast met jongeren die in trance genoten van de waanzinnige gigantische visuals en de dj-skills van Peggy Gou. De 22-jarige Zuid-Koreaanse Kim Min-ji is als Peggy Gou een rijzende ster in dj-land. Een gerenommeerd label als Ninja Tune had dat al snel door. Peggy Gou doet het ondermeer zo goed omdat haar mixes erg vlot beluisterbaar zijn, het is met techno verzwaarde dansbare pop met een grote nineties dancepop-flair. Luister maar eens naar (It Goes Like) Nanana. Hetzelfde kan geschreven worden over Starry Night dat het zelfs meer van eighties vibes moet hebben. Minimale electro die erg luchtig blijft, en dat zorgde natuurlijk voor een geweldige start van de voorlaatste feestnacht op Dour.

De Balzaal tijdens PEGGY GOU

Wij besloten onze avond in Le Rockamadour. Daar stond immers een Gentse plaatjes te draaien, daar moesten we dus bij zijn. Emily Jeanne is geboren en getogen in Gent uit Vietnamese roots, en stond deze week ook al op de Kouter tijdens Boomtown. De wachtrij aan Le Rockamadour was absurd lang, net als de nacht. Haar soundmixes zijn diep gedrenkt in nineties drum-’n-bass, wat haar complexe sets een heel dansbare en nooit te zware voetafdruk bezorgt. Over zichzelf zegt ze: Mixed blood, mixed feelings. De mixed feelings kunnen ook over dag 4 op Dour gaan. Weinig bands konden zich echt manifesteren, het waren vooral de avond acts in Le Garage, Birds In Row en STAKE die overduidelijk het laken naar zich toe trokken. De slotdag van Dour op zondag beloofde absolute top te worden. Je leest hier later alles over, of toch veel….

Emily Jeanne

You may also like

This website uses cookies to improve your experience. We'll assume you're ok with this, but you can opt-out if you wish. Accept Read More