In hun eigen Engeland wordt al maanden uitgekeken naar de nieuwe plaat van Wolf Alice, terwijl Belgische fans elke keer opnieuw moeten uitleggen hoe die favoriete groep van hen nu weer heet. Misschien verandert dat wel met deze derde plaat, Blue Weekend. Misschien was het wel om een Belgische doorbraak te forceren dat de groep in Brussel neerstreek om dit album op te nemen, maar dat betwijfelen we. In elk geval: Wolf Alice is de groep rond zangeres Ellie Rowsell, die met My Love Is Cool en Visions Of A Life al twee albums afleverde die de perfecte balans vonden tussen roes en extase, tussen rammen en dromen.
Blue Weekend begint redelijk onopvallend. Pas in het tweede nummer, Delicious Things, laat de groep in haar ziel kijken. Ellie zingt dit verhaal over een nachtelijke odyssee in de Hollywood Hills zo breekbaar alsof ze het enkel in jouw oor fluistert. Ook Lipstick On The Glass heeft die bezwerende, hypnotiserende kracht. Toch ontbreekt er iets in vergelijking met de vorige albums. Deze plaat is gelikter dan zijn voorgangers, met meer synthesizers en meer galm.
Natuurlijk is er nog plaats voor scherpe randjes. Smile was even slikken bij de eerste kennismaking, met die psychedelische intro, vettige dreunen en Ellie die een poging lijkt te ondernemen om te rappen. Hier valt het echter wel op z’n plaats. Dat onverwachte is immers net wat je van Wolf Alice moet verwachten. Ook op Play The Greatest Hits trekken ze alle registers open. Gitaren beuken erop los, Ellie schreeuwt zich de longen uit het lijf en er is plaats voor die typische portie mafheid waar het viertal zo van houdt. Je zou bijna vergeten dat het diezelfde groep is die meteen daarna met Feeling Myself een sensueel, bluesy nummer aflevert. Tegelijk bevat de plaat ook tussendoortjes als Safe From Heartbreak (if you never fall in love) en No Hard Feelings, die te veel op veilig spelen om echt te beklijven.
Op How Can I Make It OK? klinkt de groep op haar jarentachtigst. Met de perfecte dosis weemoed in haar stem zingt Ellie “To live in fear isn’t to live at all”. Pas tegen het einde lijkt het nummer open te barsten, en toch gaat de groep hier niet volledig op het gaspedaal staan. Of toch niet zoals ze dat deden op Don’t Delete The Kisses. Krijgen we wanneer weiden weer in festivalterreinen transformeren wel de complete extase te horen die dit nummer verdient?
Daarna is het tijd voor The Last Man On Earth, het pronkstuk van de plaat. We zweven mee naar stranden waar nog nooit iemand een voet gezet heeft, naar eilanden die nog geen naam hebben gekregen. Hier is Wolf Alice op haar fascinerendst en wordt elk potentieel tot op de bodem benut. Ook op afsluiter The Beach II laten de vier horen wat ze in hun mars hebben. Gek genoeg klinkt dit slotakkoord veel meer als een beginpunt. Dit had de prikkelende opener van de plaat moeten zijn. Probeer het maar eens, om meteen nadat de laatste noten weggestorven zijn weer Delicious Things af te spelen.
David Bowie zei ooit dat de sfeer van de stad waar je een album opneemt, het geluid ervan ook bepaalt. Wolf Alice was nog maar net neergestreken in Brussel om Blue Weekend in te blikken toen de wereld in lockdown ging. Heeft het daarmee te maken dat de groep op deze plaat niet helemaal tot het uiterste lijkt te gaan? Of komt het doordat er toch niets anders te doen was, ze dan maar alle tijd staken in het polijsten van de nummers? Blue Weekend is een album geworden dat alle juiste ingrediënten bevat, en toch niet meteen overdondert bij de eerste luisterbeurten. Misschien moeten we nog even wachten voor de puzzelstukjes op hun plaats vallen. Tot we Wolf Alice weer live aan het werk kunnen zien, en niet elk weekend meer blue hoeft te zijn.