Death pop. Eerlijkheidshalve een benaming voor een genre waar we tot nu toe nog niet zijn uitgeraakt. Maar goed, de dood insinueert duisternis en een macaber gevoel en dat is nu eens perfect het gevoel dat we ervoeren bij de beluistering van het tweede album van dit Australische duo.
Australiërs, maar sinds geruime tijd wonende in Los Angeles. Het was ook in Amerika dat ze hun debuut The Great Sun opnamen met Kevin S. McMahon die samenwerkte met Swans en Die!Die!Die! Op de eerste plaat kregen ze trouwens de medewerking van ene Gary Numan (we kid you not) en Swans-drummer Thor Harris.
Drie jaar later zijn ze aan hun tweede plaat toe en die werd op het Brusselse Weyrd Son Records uitgebracht, het label dat ook plaatjes van Whispering Sons en Drab Majesty in zijn catalogus heeft staan. Over referenties gesproken!
Wat opvalt op deze tweede plaat is het grote aantal genres dat hier door elkaar wordt gehaald. Als je het ons vraagt is het een vreemde (maar geslaagde) combinatie van My Bloody Valentine en The KVB.
Niets klinkt perfect op deze plaat en dat is ook net wat het zo goed maakt. Een band die verscholen zit tussen de rauwe rockenergie van pakweg The Kills, maar eveneens kaas gegeten heeft van het geluid van Lebanon Hanover. Postpunk die vooruit kijkt.
Elf songs staan er op deze tweede die eveneens werd ingeblikt met Kevin S. McMahon en wederom word je opgezogen in een onweerstaanbare destructieve wereld vol verderf. Te consumeren op eigen risico.