Vroeger was niet beter. Wie dat beweert verzuipt in zijn eigen melancholie, wel is het waar dat vroeger meer kon. Dadaïstische singersongwriters bijvoorbeeld. Ver doorgedreven absurdisme waar je noch kop noch staart aan vast krijgt. We hadden ze vroeger met hopen en ze hadden succes. Van Luc De Vos zaliger tot Marcel Vanthilt met zijn Arbeid Adelt! Maar ook onze noorderburen konden er wat van, herinner u (ten minste als je naar de derde leeftijd neigt) talloze VPRO-programma’s waar vandaag politici de gevreesde cultuurknip zouden voor zouden bovenhalen wegens te gevaarlijk tegendraads.
Ton Lebbink bijvoorbeeld. Een legende destijds in de Amsterdamse underground. Niet alleen was hij drummer bij Mecano (en neen niet die Spaanse rotband, wel de avant-gardistische Nederlandse Mecano rond kunstschilder Dirk Polak met een geluid dat wat weg had van Tuxedomoon) en als buitenwipper bij de Paradiso. Maar ook een dichter die zich liet inspireren door Linton Kwesi Johnson en John Cooper Clarke. Naast een handvol singles (die je bij de downloadcode bij dit vinyl vindt) bracht hij twee lp’s uit. Het tamelijk succesvolle Luchtkastelen en de geflopte opvolger Hongerwinter uit 1982 die hij opnam met Thé Lau van The Scene.
Een man die alles deed. Bankbediende, naar eigen zeggen zijn oude dag versleten als miljonair, maar ook een experimentele dichter. Zoals Lebbink vind je ze tegenwoordig niet meer. Het podium op met een backingtape, stroboscoop en rookmachine. Met onzin keet schoppen en het werd gehoord, want de single Voetbalknieën haalde net niet de Nederlandse Top 40. Stel je voor. De plaat werd wat je noemt cult en dus een onvindbaar hebbeding tenzij je je spaarvarken aan diggelen slaat. Luchtkastelen verscheen destijds op Ariola en is nu terug op vinyl verkrijgbaar via het Belgische Walhalla, het label van muziekkenner Lieven De Ridder en al jaren de toevlucht voor fans die graag iets van obscure new wave uit de eighties in de kast willen. Want jawel, de verbale spielerei van Lebbink hoort perfect thuis in het vakje van de zwarte frakken.
Net zoals hij alle vindbare woorden voor zijn poëzie gebruikte, mochten ook alle hippe stijlen zijn muziek binnen. En dat gaat van de typische minimal wave uit het begin van de jaren 80 als de funk die toen ook zijn weg gevonden had in de new-wave. Binnenin vind je een blaadje met naast leuke archieffoto’s ook de teksten. Leuk om te volgen, maar niemand die precies weet waar de hersenkronkels van deze Amsterdammer naar toe wilden. “Het pijpt regenstelen. Het steelt regenpijpen”. Zeg zelf… En toch werkt het, ook bijna veertig jaar later.