Een land met als hoofdstad hellhole (al of niet waar), heeft natuurlijk zo zijn eigen sound. Bands die niet altijd zalen hebben doen vollopen of overstelpt werden met nietszeggende mediaprijzen, maar toch op zijn minst op hun manier een vuist hebben gemaakt. En dat is ook iets.
Een perfect voorbeeld hiervan is Stin Scatzor. Al 28 jaar (tja) bezig, maar eigenlijk alleen maar opgemerkt in de elektro-underground.
Het begon allemaal als een éénmansproject van Stefan Bens en de muziek verdiende in die tijd terecht het etiket van EBM. Alles veranderde (en voor één keer was dat positief) toen zo’n dikke vijftien jaar later Kris Peeters zijn gitaarsalvo’s erbij gooide.
Het “nieuwe” geluid van Stin Scatzor kan misschien wel EBM-fans bekoren, maar het gaat verder dan dat. Zeg maar gerust: geëvolueerd. Het geluid van Stefan en Kris mag je zelfs ronduit als punk omschrijven, gewoon omdat het straight in your face is.
Hun vorige cd, Industremakes, verscheen op het Hongaarse Advoxya. Een label dat de mist inging wegens net iets te veel rommel, maar voor hun nieuwste Industranquilizer kon het duo rekenen op de veilige armen van één van de Belgen die de EBM uitvond: Dirk Ivens.
Industranquilizer is een plaat waarover goed is nagedacht. Loeihard, en waarschijnlijk voor heel wat aardbewoners simpelweg onbeluisterbare pokkeherrie. Maar goed, men heeft dat ook van Suicide beweert.
Nine Inch Nails-achtige beats met loodzware gitaren, verfijnd (nou ja) met de brullende teksten van Stefan. Misschien heeft het iets te maken met het feit dat hoe ouder je wordt des te nijdiger je raakt, maar in feite klonk Stin Scatzor nog nooit zo beklemmend als op deze laatste.
En neen, we maken ons geen illusies, en zij ook niet. Deze vuistslag verscheen op Daft Records op 200 exemplaren. 200 zielen die het licht zullen zien, ook al dien je daar het pad der duisternis voor te betreden.