Wie zijn vaderlandse popgeschiedenis kent, zal misschien wel al van Marc Debroey hebben gehoord. Deze Limburgenaar zat bij de onvolprezen Fat’s Garden (als je ooit Buried In Eden op een rommelmarkt tegenkomt, neem die dan maar zonder aarzelen naar huis), Burt Vegas & Combo en Mauk.
Sebastopol (Grieks voor eerbiedwaardige stad) is Marcs soloproject. Zijn debuut bestaat uit twee luiken: een vinylversie met alleen maar instrumentale stukken en een cd die is aangevuld met gezongen tracks.
Met een speeltijd van ruim 70 minuten toont deze muzikale duizendpoot waartoe hij in staat is, en dat is tamelijk veel.
Wie gebrek heeft aan fantasie zal Sebastopol omschrijven als gedurfde (wie weet zelfs rare) synthpop, maar er zit zo veel meer in deze cd die duidelijk naar de jaren 80 verwijst (en dan hebben we het zowel over populaire new wave als eigenzinnige releases op Crammed Discs).
Water Flowsz Upstream, Salmon begint neoklassiek, maar ontspoort vrij vlug in dromerigere trance die The Orb jaloers zou maken.
Een plaat vol dansmuziek dus? Neen, want op Harbourville horen we synthgedreven donkere pop dat plots wordt opgeschrikt door een melancholische mondharmonica waarmee het lijkt of we opnieuw de mooie lach van Toots Thielemans voor onze ogen zien.
Promised Land is grillige electronica met melancholische gitaartjes die je doet denken aan de hoogdagen van The Church. Bij het wondermooie Pioneers denk je gewoon dat Tuxedomoon-man Blaine L. Reininger met zijn viool van de partij is.
Stavanger is eigenlijk een zeer originele cover van Eisbaer van Grauzone, eentje met trance-achtige synths. Marc houdt inderdaad van synthetische klanken , en dat kan alles zijn: of het nu analoge speelse elektronica is zoals op Bing’s Island of donkere (bijna angstaanjagende) klanken op afsluiter Patathanasiou in minor dat duidelijk naar de Griekse grootmeester van de synths is gericht (Vangelis dus, mocht je de hint niet begrijpen). Ook de Franse tegenpool wordt niet vergeten, want Karl’s Dream is Jean Michel Jarre pur sang.
Neen, deze muzikant is geen seconde bang om op zijn bek te gaan. Zo is Just Avant L’Aube zoals de titel doet vermoeden een Frans chanson dat het beste van Stephan Eicher en Daniel Darc in zich herbergt.
Bij Sebastopol herken je wel duidelijk de invloeden, wel wordt alles op een zeer ingenieuze wijze tot een eigen geluid herschapen.