Zeggen dat corona heel wat teweeg heeft gebracht voor de muziekindustrie is een open deur intrappen. Natuurlijk is er het drama van de gecancelde tours en de uitgestelde/afgestelde releases, bands die er mee gestopt zijn en de onwaarschijnlijke braindrain, vooral dan in de ondersteunende functies rond live muziek. Maar er ontstond ook iets nieuws: de online samenwerking. In plaats van samen in één ruimte muziek te maken en muzikaal te ping pongen, werden digitale bestanden de wereld rondgestuurd. Een tragere flow die soms leidde tot andere inzichten en een gewijzigde aanpak. In plaats van te ping pongen werd er met ideeën gefrisbeed.
Eén van die frisbee-platen heet daarom ook Frisbee en ontstond net op zo’n manier. De twee spelers in dit verhaal heten Oene van Geel (strijkers allerhande en slagwerk) en Tom Van Dyck (blazers allerhande). De twee kenden mekaar nog van in hun studietijd, bleven vrienden, maar speelden sinds 1999 niet meer samen. Tot in augustus 2020 dus, toen ze in drie weken tijd dit album bij mekaar speelden.
Het resultaat is een plaat met tien erg diverse nummers die zweven tussen pop, klassiek en jazz en waarin strijker en blazer vrijwel constant met mekaar in dialoog gaan. Van het Reichiaanse met freejazz geïnjecteerde Kenzo Swirling over het bij klassiek aansluitende Three To Tango, het poppy Slick Rick, het romantische Let The Trees Speak, het funky Thomas tot het wild om zich heen slaande Matric Hip Hop.
In afsluiter Improvised Encounter komen van Geel en Van Dyck tot de uitgepuurde essentie van hun samenwerking. Dik negen minuten lang horen we twee muzikanten die rond mekaar heendraaien, mekaar aanvullen en uitdagen.
Voor de volledigheid vermelden we nog even dat van Geel en Van Dyck op een tweetal nummer ondersteuning van Oguz Büyükberber (synth) en Mark Haanstra (bas). Die toevoeging zorgt voor wat extra variatie maar me dunkt dat de heren het album ook wel met z’n tweeën tot een goed eind hadden gebracht. Boeiend album.