Zin om in een tijdcapsule te stappen en gekatapulteerd te worden naar de donkere krochten van het Berlijn anno eind jaren zeventig? Naar een tijd toen Tsjernobil nog moest uitbarsten? Dat is precies waar Mekong je met deze End Of The World naartoe brengt. New Wave pur sang. Je verwacht niet dat deze muziek vandaag de dag gemaakt wordt.
Voor opener Awe heeft Mekong goed naar Joy Division geluisterd. Going Home is dan weer gestoeld op de leest van The Cure. De gitaar klinkt als en kopieert zelfs een stuk uit A Forest. Als Robert Smith ooit een voice-a-like zoekt: één adres. Het Poolse accent neem je er best bij.
Industria, één van de singles uit het album, klinkt precies zoals de titel aangeeft: industrieel. Dit nummer lijkt na drie minuten nog niet echt gestart te zijn en in opstartmodus te blijven steken.
Saving Jezus lijkt er wat tempo in te steken maar bekoelt dan weer. Veel sfeerschepperij met gitaar. Niet heel gepolijst, er mag al eens buiten de lijntjes gekleurd worden en dat is best oké. Ook Black Swan gaat op dezelfde manier verder. Op bepaalde momenten begin je je wel af te vragen of er nog zang bijkomt. Elke nummer lijkt volgens een zelfde stramien opgebouwd. Na een halve minuut begint pas de zang. Shame idemdito. The Hills, de tweede single, hebben we precies nog eens gehoord (hetzelfde Cure-vaatje als track Going Home).
We moeten zeggen dat Krakow, de woonplaats van het brein achter Mekong, onheilspellend klinkt. Ook hier het gevoel dat het nummer niet uitgebarsten raakt. Als afsluiter brengt hij Evil Man. Niet vernieuwend en dat hoeft misschien ook niet. Alleen is het maar vraag of er iemand op zit te wachten?