Weinig bands verzamelden met slechts twee albums al zo veel sterretjes in onze muziekbibliotheek als King Dalton. We zijn nu eenmaal suckers voor stuwende ritmes in een song en laat dat nu net tot de signatuur van King Dalton behoren, net als de adembenemende vocale tango’s tussen Jorunn Bauweraerts en Pieter de Meester.
Dat we desondanks toch nooit het gevoel had té veel King Dalton-materiaal in onze playlist van favoriete nummers te hebben, lag maar aan één ding en dat is het feit dat de nummers op King Dalton (2013) en Thilda (2015) zo veel stijl-, ritme- en themavariaties bevatten dat je cochleae ervan gaan tollen en je auditieve cortex het ene orgasme na het andere beleeft. But maybe that’s just us. In elk geval kan niemand ontkennen dat King Dalton zowat het meest eclectische geluid voorbrengt van Gent tot Antwerpen en de hele wijde omgeving, en dat al vanaf het begin.
Het spreekt dus vanzelf dat de aankondiging van een derde King Dalton-album op juichkreten werd onthaald en we The Third (de naamgeving van hun albums houden ze dan weer simpel) een kritische luisterbeurt te gaven.
Dat bovendien het album door WasteMyRecords werd aangekondigd als een “ware tour de force die niet zonder slag of stoot tot stand kwam”, stuwde de toch al hoog gespannen verwachtingen nog een stratosfeer of twee omhoog en deed ons bij voorbaat bidden dat het album niét de aangekondigde “The Last Waltz” zou zijn.
Wat in de nieuwe songs meteen opvalt, is dat King Dalton aan zijn toch al rijke verzameling instrumenten een heel blik elektronica heeft toegevoegd, wat heeft geleid tot een nieuwe sound die je bij een eerste luisterbeurt zowat helemaal doet vergeten dat deze band haar wortels in de blues en folk heeft. Daarnaast valt op dat de nummers veel meer dan vroeger telkens rond een dominant muzikaal thema zijn opgebouwd en ze veel meer interne herhalingen bevatten. Dit alles lijkt op het eerste gehoor te resulteren in songs die een pak meer easy listening en poppy zijn dan we van de band gewoon zijn. Maar schijn bedriegt. Zet het album op met het volume wijd open en je komt terecht in een universum waarin The National armworstelt met Arcade Fire, dat pinten pakt met Timbre Timber of een high five uitwisselt met Daan. Met andere woorden, de nieuwe sound mag in de basis dan wel wat rechtlijniger klinken, in de vele bovenlagen bewijst ze dat ze aan eclecticisme absoluut niet heeft ingeboet.
Exponent hiervan is het openingsnummer van het album, Beach House, dat kwistig oude en nieuwe muzikale ingrediënten mixt en de toehoorder onmiddellijk het album binnentrekt.
Een album waarop de nummers ook een pak scherper en grimmiger klinken dan voorheen. Gitaren gieren net iets harder. Een flinke scheut distortion maakt het geluid net dat pakje smeriger. En schelle kopstemmen, regelmatig voorzien van een flinke portie overdrive, staan garant voor kippenvel, en dit al helemaal wanneer ze worden geschraagd door een ritme dat langzaam maar zeker op drift gaat. In Light On The Water, het laatste nummer van het album, bereikt dit effect zijn hoogtepunt, niet in het minst dankzij de drie extra vrouwenstemmen die het refrein voor hun rekening nemen.
Deze cocktail creëert een soundscape die vlot beelden oproept aan desolate winterlandschappen, die er enigszins idyllisch uitzien, doch de speelbal blijken van snijdende windstoten en steevast voorzien zijn van een verraderlijk laagje ijs (Walking Wounded, Blue Rain).
Een uitzondering hierop vormt Velvet Highway, een warm klinkende road song waarin Pieter het verlangen bezingt om terug te keren naar huis, maar waarbij er ook wat venijn in de staart blijkt te zitten wanneer Yorunn waarschuwt: “you cannot step twice / in the same river/ for the water keeps on flowing”.
In sommige nummers domineert het stuwende ritme en deze klinken, ondanks hun sombere, ei zo na apocalyptische songtekst, bijzonder dansbaar, zoals Shuffle The Cards en High Tide. Dat wordt straks een feestje, live! En ook op Secrets zal het publiek dat naar de shows komt, vast niet blijven stilstaan.
Adventure Time (hoe heerlijk om de altsaxofoon nog eens terug te horen!) en Damn My Luck tenslotte, roepen met hun free jazzstructuur het meest echo’s op aan het oudere King Dalton-werk. Het laatste kreeg nu al 5 sterretjes in onze muziekbibliotheek.
Willen we met dit alles nu zeggen dat we helemaal weg zijn van het nieuwe album? Niet echt. De voornaamste reden is wellicht dat deze evolutie in de sound voor ons nog niet helemaal nodig was. Daarnaast stellen we ook vast dat de nieuwe nummers er toch minder in slagen om onze aandacht vast te houden, iets waarin de oudere elke keer wel slagen.
Laat dit echter niemand tegenhouden om The Third meermaals en met volle aandacht te beluisteren, want er valt in elk nummer heel wat te ontdekken en sommige nummers geven pas na meerdere luisterbeurten hun volle potentieel prijs. In elk geval heeft King Dalton weer iets unieks uitgebracht en we hopen van ganser harte dat hun liedje nog lang niet uitgezongen is!
ANJA JACOBS