De kans dat de mannen van Idles deze week naar Pano hebben gekeken is klein. Ze hebben het daar over Het Kanaal namelijk al druk genoeg. Je weet wel met Boris die liever thee uitdeelt dan excuses, al die onaangenaamheid met de Brexit en dan dat koloniseringakkefietje. De Britse punkers van Idles hebben hun album dan ook helemaal niet geschreven met de Belgische politiek in het hoofd. En toch dient Joy as an Act of Resistance als een perfect weerwoord op de boegbeelden van het Vlaamse nationalisme.
Joe Talbot zelf noemt het vervolg op Brutalism een parade. Een parade van naïviteit, kwetsbaarheid, eerlijkheid, van houden van jezelf. Het album is vooral een grote op-zijn-kop-zetterij van toxic masculinity. Idles zijn natuurlijk niet de eerste punkband die rebelleren tegen genderclichés. Maar ze doen het met een integriteit en dringendheid die je niet meteen terugvindt in de panterleggingdragende groepen van weleer.
Joy as an Act of Resistance kwam uit in dezelfde week dat een politicus moest tweeten over mannen die zich gedragen of eruit zien als vrouwen en hen voorstelt als marginale fenomenen. De man in kwestie voelt zich namelijk een échte man en hij heeft al die ongein niet nodig. Maar wat is mannelijkheid? Gestreepte plastrons en beige broeken? Weelderige wenkbrauwen en oncommunicatieve seks? Natuurlijk bedoelt onze vriend vooral dat mannen vooral on-vrouw zijn. Mannen mogen niet zwak zijn. Hetzelfde geldt voor zorgend, emotioneel, gedomineerd.
Gender is een weegschaal. Onze maatschappij definieert vrouwen vaak als puur emotionele wezens. Dat betekent dat mannen dat stellig niét zijn. Wij kunnen maar zwak zijn, omdat jullie mannen toch zo verdomd sterk zijn. Wij nemen alle zorgtaken op ons op, zodat onze mannelijke partners dat vooral niet hoeven te doen. Het doorbreken van genderclichés heeft gevolgen op alle betrokken partijen, niet enkel op vrouwen. “The mask / Of masculinity / Is a mask / A mask that’s wearing me.”zingt Talbot in Samaritans. Feminisme bevrijdt namelijk ook mannen van hun keurslijf die zegt hoe ze zich moeten gedragen als man.
Want het beeld van mannelijkheid dat de staatssecretaris en zijn kompanen propagandeert is schadelijk. Niet in zijn minst voor mannen zelf. De zelfmoordcijfers bij mannen ligt 3 keer hoger dan bij vrouwen en de grootste doodsoorzaak van mannen onder de 50 jaar. “I’m a real boy / boy and I like to cry.” zingt Talbot verder. “Drink up / Don’t whin / Grow some balls, he said / Grow some balls.” We leren jongens om geen emoties te tonen en niet te praten over wat er binnen in hen omgaat. Dat ze hun problemen maar moeten oplossen met geweld, als de stoere mannen die ze zijn. Als gevolg praten mannen zelden over hun mentale welzijn en gebruiken ze geweld tegen zichzelf.
Ondertussen idealiseert Dries Van Langenhove lichamelijke fitheid – je kan namelijk niet extreem rechts én dik zijn – en moedigt zijn volgers aan om hen fysiek voor te bereiden op een oorlog. Schild & Vrienden is ontstaan uit toxic masculinity. Zonder het een, bestond het ander niet. Je ziet dan ook haast nooit vrouwen in hun midden. Zelf Vlaams-nationalistische vrouwen voelen zich natuurlijk niet veilig in een omgeving waar er gelachen wordt met memes over verkrachting. “Ik wil geen straten waar vrouwen niet meer veilig zijn,” klinkt het in een promovideo. Het argument van vrouwenrechten gebruiken om haat tegenover moslims te verspreiden, dat kunnen ze dan weer wel. “Fear leads to panic, panic leads to pain / Pain leads to anger, anger leads to hate”
“My blood brother is an immigrant/ A beautiful immigrant, zo opent Danny Nedelko, een song over een goede vriend van de band en tjokvol verwijzingen naar bekende immigranten zoals Freddie Mercury. Bij de single hoort een videoclip met Danny zelf in een stralende hoofdrol. De openingsscène alludeert duidelijk op Bob Dylan’s Subterranean Homesick Blues, een song waarin Dylan het heeft over de groeiende conflicten tussen de “straights” en de “squares”, de civil rights movement en het protest tegen de Vietnamoorlog. De rest van de video zie je Danny vooral zichzelf te pletter amuseren terwijl hij door Bristol loopt en mensen ontmoet. Een immigrant alsof het een gewone mens zou zijn, quoi. “He’s made of bones, he’s made of blood / He’s made of flesh, he’s made of love / He’s made of you, he’s made of me / Unity!”
Immigranten hebben je job niet gestolen en de islam heeft je hamster niet opgegeten. Idles preekt doorheen dit album voor liefde. Niet enkel voor de Nigeriaanse familie naast de deur, maar ook voor jezelf. “If someone talked to you / The way you do to you / I’d put their teeth through / Love yourself” klinkt het op Television, waar Talbot zich kwaad maakt op media en bedrijven die ons vertellen dat we enkel de hemel in mogen als we tandenbleker kopen. En dan is er nog die onironische verwijzing naar Dirty Dancing op Love Song. Heel dit album zit vol pop culture references waar Amy Sherman-Palladino ervan wou dat ze zelf geschreven had en die onze clichés van macho punkers aan diggelen slaan.
Meer dan tongue-in-cheek humor zit dit album vol boodschap. De lopende discussie of hiphop het nu wel of niet zogezegd gewonnen heeft van rockmuziek maakt geen reet uit. Belangrijk is dat we deze onderwerpen aansnijden, of we het nu doen in een moshpit of dansend op beats. Ons dominerend beeld van mannelijkheid moet aan de kaak gesteld worden. De haat die verspreid wordt over mensen die afwijken van de norm moet gecounterd worden met liefdevolle verhalen. Pakken ervan. “This snowflake is an avelanche.” schreeuwt Talbot in Scum. Muziek gaat de wereld niet verbeteren, zeggen ze. Maar het huidige politieke klimaat doet dat ook niet. Dus laten we vrolijk en rebels wezen. En dat vooral tegelijk. In broekpak of hoog getailleerde rok. Who gives a fuck.