En het begint hier allemaal met MTT 420 RR. Geen idee van de titel, misschien wil iemand een nieuwe nummerplaat maar het start goed: er is een wreker op pad die enkel ’s nachts wandelt gevolgd door wolven. Alleen deed ene Nick Cave dat soort dreigende songs veel beter, gedenke aan zijn Tupelo.
In The Wheel ziet iets van de staande bas van Stray Cats maar dan niet uit Amerika maar uit Bristol, hun haven. Goed, maar Sleaford Mods doen dat beter.
When the Lights Come Out: schaduwen verstoppen zich in een leegstaand fabrieksgebouw en het is dan zo ongeveer jaren tachtig. Car Crash heeft dan weer die Cockerill-Sambresound uit hetzelfde decennium tot De Bom valt. Die valt zeker op The New Sensation, mooi baswerk van Adam Devonshire, alleen: het blijft duren.
Stockholm Syndrome zal wel her en der gewetens schoppen maar niet het onze. Pas in The Beachland Ballroom worden ze kwaad, wat ze doortrekken tot en met Crawl!, dat de schuttingtaal niet schuwt en meteen de beste song van de plaat is. Het is goed er de pogo op te springen.
Meds gaat van Whammo! naar waanzinnig maar weer: Sleaford Mods zijn ergens in de buurt, heel dicht. En als ik hen nog één keer vermeld geef ik een tournée générale.
Kelechi duurt dertig seconden en gaat over mediteren in lotushouding gehuld in een tabbaard. De gitaren worden wel nog eens scherp geslepen voor The End, maar ergens zijn we blij dat het er is.
Wat staat er te lezen op hun rapport? Neem het allemaal niet te ernstig, jongens. Drink een pintje. En amuseer jullie, want dat ontbreekt op Crawler: amusement. Sleaford Mods doen dit beter. Oh shit…