De Amsterdamse band Scram C Baby bracht tot op heden acht albums uit en is rechtstreeks verantwoordelijk voor het zijsprongetje genaamd I Believe In My Mess. Daarvan verscheen eind vorig jaar het debuutalbum Do Unto Others. I Believe In My Mess, dat is Frank Van Praag (beats, gitaar, synths & vocals) en Geert De Groot (bas, gitaar & synths), beiden dus tevens ‘Scram C Babies’. Frank en Geert tappen uit meerdere vaatjes tegelijk wat resulteert in een boeiend mengsel van funk, indie, dub, electro, krautrock en psychedelica. Tekst en zang zijn ondergeschikt aan de muzikale ontplooiing. Zo worden ondermeer radiogesprekken uit hun context gehaald en hergebruikt in nieuw opgebouwde verhalen. Flarden zang becommentariëren dit dan weer. Het is een logisch vervolg op een reeks van 10 singles die over 5 jaar gespreid werden.
I Believe In My Mess hanteert een heuse ‘make up your own mess’ filosofie en neemt de productionele touwtjes liefst zelf in handen. Hier hebben ze de mastering, het artwork en de distributie toch uit handen gegeven. Met dank aan Excelsior Recordings. Het motto van de plaat is “Do not do unto others what you would not want others to do unto you”. De leer van Confucius heet zoiets dan. Volgens die leer zou de wereld dan een aangenamere plek zijn, abstractie makende van de covid dramatiek die maar niet lijkt op te houden. We dringen meningen op, we onderdrukken verbaal zwakkeren. Tegelijkertijd wordt echter de confrontatie met anderen uit de weg gegaan, onder het motto ‘het waait wel over’. Rond dit thema ligt de plaat verankerd. Allemaal goed en wel, maar hoe vertalen de nazaten van Confucius dit dan, gewapend met instrumenten en een drang naar groove?
(These Are) The Messages opent alvast lekker groovy. Zo had Les Claypool ook wel geklonken als hij Primus twee decennia eerder boven de doopvont had kunnen houden. Flaming Lips-fans zullen hier ook wel oor naar hebben. Do Unto Others is zo mogelijk nog dansbaarder, maar dan eerder weg van funk richting electro, een beetje Daft Punk met funky INXS-gitaren zelfs. De sfeer zit er dus meteen goed in. Ook It’s Amazing flirt uitdrukkelijk met de funkrock van INXS en ademt de sfeer van Elegantly Wasted diep in en uit. En over de Australiërs zijn we zeker niet uitgepraat in Oh Boy! Dit is een buitenbeentje maar een straffe rocksong met gierende gitaren. Killing Time combineert seventies psychedelica met flarden Wayne Coyne en Black Lips in feest ornaat. Een eerder vermoeiend nummer dat zelfs na een paar luisterbeurten meer wringt dan het geheimen prijsgeeft. Won’t Be Long zit in dezelfde regionen maar doseert beter en is behoorlijk verslavend. Lekker nummer.
Always Careful en een ziedend Slapped By Poetry laten de cijfertjes in het rood gaan want de electro wordt gespijsd met vuile gitaren volgens de Prodigy-filosofie. Death In Vegas en Propellerheads hadden hier ook raad mee geweten. Een zeer straffe episode in deze erg gevarieerde muzikale collage. Ook in It Makes You Mad keren we ver terug in de tijd want progrock wordt met Black Sabbathgitaren verweven, ook weer de gekte van Flaming Lips in gedachten houdende. En wie dacht dat het echt niet gekker kon worden, krijgt reggae geserveerd in slotnummer Hear You Calling, maar dan wel in een vette dubgroove verpakt.
De mosterdpot waarin beide heren graaiden om tot hun “geloofwaardige puinhoop” te komen is stokoud. Daarin zitten nog restanten van Brian Eno en David Byrne (My Life In The Bush Of Ghosts), Sly & The Family Stone (There’s A Riot Goin’ On), maar wie goed wrijft ruikt ook vleugjes The Clash en Nicolas Jaar. De productie werkt aanstekelijk op de dansspieren maar soms lijkt less more en is de mess iets te messy. Een beetje meer doseren en de songs wat meer ademruimte geven had de plaat naar nog een hoger niveau getild. Niettemin hebben de heren Van Praag en De Groot een meer dan aanstekelijke plaat in elkaar gedubt.
https://www.instagram.com/ibelieveinmymess/
https://www.facebook.com/ibelieveinmymess