Het is alweer geleden van 2017 met hun geweldige plaat Diggids, dat we nog wat vernamen van het Antwerpse duo Bram Van Houtte en Matthias Meersmans. Twee leden uit de as van Codasync herrezen als Grovgast die middels drums, bas (die ook een batterij aan effecten en virtuele synths aanstuurt) en gitaar, alle mogelijke regionen van dansbare ritmes verkennen en larderen met een hoop rock subgenres.
Op de valreep van het jaareinde dropten ze eigenhandig hun gloednieuwe cassette-album in onze brievenbus. Een fijn cadeau zowaar.
Gorlayor trapt verrassend af met een fijn stukje klassiek aandoend gitaarwerk dat echter van korte duur is en brutaal de deur wordt gewezen door een hitsige ritmesequence gevolgd door een vet kwakende baslijn en een marsroffel. Door de kier sluip de gitaar weer binnen en wisselt de melancholische harmonie af met een frenetieke synthsequence.
Een ravetrack zoals ze helaas nooit op raveparties te horen zijn is Mystifogue. De Canesque prog jazzrock van Choral Salt laat alvast wat subtiliteit binnensluipen, tot de bassen hun manieren niet kunnen houden en tegendraads gedrag gaan vertonen. Dubstepbassen en een Meersmans die meer en meer back to basics gaat in z’n drumwerk, maar daar wel grooves mee neerzet die met een Bearcat nog niet omver te knallen zijn, sieren Blokhawk. We ontwaren ook enkele onverstaanbare stemmen op het einde. De burgervaderlijke orders tot de Bearcat chauffeur? Tweakdown herbergt dub die strijd levert met godbetert akoestische freakfolk gitaren.
Op de tweede G kant (grapje van de mannen) mag Retinarch de spits afbijten, de scherpe tandjes vertonen gelijkenissen met die van Mogwai, Tortoise en Elefant. Heerlijke groovy atmosferische stroringen in Twinekrime. Ubiel Scratch zet zich af tegen de coronamaatregelen en spoort aan tot polyritmisch shaken en/of headbangen. Dé kopstoot van Heptager heet in het Grovgastiaans Böhmstöt. Iets dat we kunnen omschrijven als progravemathmetalcore. Diep grollende synthbassen, tokkelgitaren, spastische tempowisselingen en breaks. Heerlijk. Daardoor vergeven we ze graag het irritante silly niemandalletje San Solon, dat volgens de heren zelf een soort ode is aan Zappa. Van de originele opname van deze improvisatie werden de drumpartijen weggehaald en opnieuw ingespeeld beter passend op Bram z’n baspartij, iets dat Frank dus vaak deed met gitaren en vocalen. Wij horen echter een verkapte, dronken en verwrongen versie van de klassieker La Paloma, maar de cucurukukuu blijft gelukkig afwezig.
De blastbeats die welig tierden op Diggids zijn wat naar het achterplan verschoven, in de plaats krijgen we iets meer ademruimte, maar toch nog genoeg overkill aan vreemde signalen om ons wezenloos naar adem te doen happen. Met een prominentere rol voor de gitaar ook. Puike plaat, op de valreep in onze eindejaarslijst.