Dit is het jaar van het varken. Dit is het jaar van BRUTUS. We nemen even de DeLorean en keren terug naar de zomer van 2014. Een trio uit Leuven speelde toen op Boomtown, in een tentje. Die tent en dat podium zijn ondertussen opgedoekt, het trio is samen met Whispering Sons uitgegroeid tot de grootste Belgische alternatieve rockgroep anno 2019. De debuutplaat van Brutus, Burst, sloeg in als een bom in 2017.
Vandaag is de opvolger klaar, Nest. Over torenhoge verwachtingen gesproken! Stefanie Mannaerts, Stijn Vanhoegaerden en Peter Mulders treden alleen maar op in zalen waar het bordje ‘uitverkocht’ zal worden opgehangen. Botanique, Trix, Handelsbeurs. En wat dan met het verhaal van de ‘moeilijke tweede’? Eigenlijk verkeert Brutus in een luxepositie. Het topdebuut heb je al binnen, wat volgt is pure bonus toch? Brutus speelt in een onuitgegeven samenstelling met boegbeeld en zangeres Stefanie Mannaerts in de drummende hoofdrol. De vrees dat dit uiteindelijk beperkend is voor het potentieel van de band heeft het trio op deze Nest echter op erg overtuigende wijze keihard de prullenmand in gekeild.
Brutus steekt met Fire meteen het vuur aan de lont. Donkere gitaargolven zwellen aan maar worden gecounterd door het artillerievuur uit de tengere maar vastberaden armen van drumkoningin Stefanie. En dan volgt die uithaal. “Fireeeeee!!! Burn them all. I need water on me”. De dualiteit in deze tekst vormt ook de tweedracht op deze plaat. Slaan en zalven. Een combinatie tussen twijfel en vrees aan de ene kant en hoop en vertrouwen aan de andere kant.
Geen enkel moment bekruipt ons de gedachte dat we naar een Burst 2.0 luisteren. Django houdt het tempo hoog met wat de perfecte punkrocksong is. Eentje waarvoor Garbage en Placebo 20 jaar geleden platina haalden. Een track waarbij stilstaan nog lastiger is dan de zoektocht naar De Mol. Sneller en sneller. Cemetery laat een Stefanie Mannaerts horen in een vlaag van razernij en de ziedende woede uitbarstingen in haar stem maken duidelijk dat ze vocaal erg veel in haar mars heeft. Hier flirt de band met sludge metal in combinatie met een muur van postrock, en dat zal niet voor het laatst zijn. Een richting die Brutus veel ademruimte geeft en voor erg veel variatie in de nummers zorgt. Het weerspiegelt ook de idee achter de plaat. Nest staat voor nestwarmte. Als we het even niet meer weten is er de veilige thuishaven om even te kunnen herbronnen. Brutus lijkt dit hier ook echt songmatig te doen.
Techno is ook zo een oplawaai waarin de band zich net niet vergaloppeert. ‘This is my last chance. I will lay my head.’ klinkt erg teneergeslagen maar de sound van dit geweldige nummer zorgt eerder voor euforie, in de meest ongebreidelde vorm. De manier waarop Stefanie aan het slot ‘I wanna dance in a big big city’ tiert, kan makkelijk aanleiding geven tot een aardverschuivingske links en een grondverzakkingske rechts. Stilstaan is achteruitgaan, so let’s Carry on.
En dan is er die song, dan is er War. Potentiële song van het jaar. Stijn tovert een poppy akkoord uit zijn gitaar en Stefanie zingt als een engel een loodzware tekst: ‘Our world, it’s gone. Did you just really pull my hair out? All is war. Your hate will always be my guide.’ Rond minuut 2 ontploft de song als een handgranaat in je gezicht. Een paar schoppen in de ballen, een elleboogstoot, de muilperen worden rijp geoogst. We voelen hier de moshpit der moshpits ontstaan, een tsunami aan euforie die Stefanie met veel pathos tegen een ondoordringbare sludgemuur laat kletteren. Hallucinant nummer!
Met Blind en Justice keert de band terug naar de sound uit het debuut. Aan snelheid en energie geen gebrek dus. Voor een eerste en meteen ook laatste rustpunt is het wachten tot het negende nummer op deze plaat. Space maakt ook daadwerkelijk ruimte voor de apocalyps die er zit aan te komen. Een niemendalletje is het zeker niet, het is een tof losmaken van nekspieren en polsgewrichten. Een gitaarlijn die zowel aan Pink Floyd als aan The Police doet denken.
Brutus toont met Nest aan dat het moeiteloos over de moeilijke horde van de tweede plaat gesprongen is. Horde V is een furieus en veelgelaagd nummer die het heilige vuur brandend houdt. Het is in deze track maar des te meer in het ontzagwekkende slotakkoord Sugar Dragon (die dualiteit alweer) dat er een Tupolev in onze achtertuin lijkt te willen landen. Godspeed You! Black Emperor zag dat het goed was. ‘Sugar dragon, how I feel your flames. When you say my name I’m lost . Brutus maakte met deze song al zwaar indruk tijdens hun passage op de Lokerse Feesten 2018. Het rustpunt rond de 5de minuut is bedwelmend maar wordt in ware Trail Of Dead-stijl de adem afgesneden door er een flinke geut My Bloody Valentine aan toe te voegen.
De beste songs van Brutus staan op Nest. De teerling lijkt geworpen. De band is klaar voor haar grote doorbraak. Wat een weelde in ons landje. Wat worden we verwend. Een verwend Nest.