Het is een vraag die in onze interviews vaak terugkomt: wat is muziek en wat betekent het in je leven. Aan diverse antwoorden geen gebrek. Voor de één is het niet meer dan een middel om de straten te teisteren met een opgefokte auto, terwijl het voor anderen dan weer het ideale behangpapier is dat mooi staat bij een etentje. Wij verkiezen muziekjes die vriendjes voor het leven worden, geluiden die je leven een weg bieden. Escapisme gebracht door artiesten die hun ziel aan de wereld willen bloot geven omdat ze daar nood aan hebben, of het willen delen met de wereld. Aster Froyen is zo’n artiest. Een jonge Limburgse muzikant die alsmaar meer in de kijker loopt, en ook op het Sound Track-concours de jury wist te overtuigen met een finaleplaats als gevolg. Volgens het boekje hoogstwaarschijnlijk te categoriseren als singer-songwriter, maar toch veel meer dan dat. Raakpunten met de grote voorbeelden (van Dylan tot Cohen) zijn er, maar door een uitmuntend talent (van gitaarspel tot de kunde van het songschrijven) een uniek talent dat het wel eens zeer ver zou kunnen schoppen.
Een muzikant die geen moer geeft om tierlantijntjes, maar gelooft in de schoonheid van de eenvoud. Bijna naakt en onschuldig, net zoals het wordt voorgesteld op de cover van diens in eigen beheer gemaakte debuut-ep. Een hoes die ontworpen werd door neef Viktor die ook het artwork van het debuutalbum van Peuk ontwierp. Beelden en klanken die voor zich spreken, schoonheid die ontsproten is aan de bittere realiteit van het leven. De eeuwige strijd tussen leven en dood, het bijtende contrast tussen hoop en wanhoop.
Vier songs staan erop, met als hoogtepunt (niet dat er ook maar één seconde sprake is van een laagtepunt) Blood Red Rain, een nummer waar Leonard Cohen in zijn hoogdagen een moord zou voor hebben gepleegd. Depressie die ontaardt in hemelse schoonheid en bengelt naast de psychopathische zelfkastijding van Daniel Johnston. Pijnlijk, maar surrealistisch mooi.
Diep-melancholische weltschmerz, zo valt Aster nog het best te omschrijven. Op Tired Of The Fall kruist de jonge Limburger het fatale lot van Robert Johnson, terwijl Hometown twijfelt tussen mistroostige vrolijkheid en desolate grauwheid.
En om eens ongewoons te doen, eindigen we bij opener Sunflower. Een troubadouresque nummer dat namen oproept van legendes als Syd Barrett, Nick Drake of zelfs Donovan, maar het fragiele meesterwerkje verraadt meteen het geniale gitaarspel waarover deze jongeling beschikt, en vooral diens grootse talent om klassiekers te kunnen schrijven. Een naam waar je in de toekomst ongetwijfeld veel van zult horen, en omdat mededelingen van openbaar nut zo hun verdiensten hebben: op 2 november in de BarBroos in Gent op het derde verjaardagsfeestje van Luminous Dash met Down The Lees en PEUK.