Jazz-punk, bestaat dat? Volgens de heren van het Brusselse Punk Kong (Giotis Damianidis – bas, Grégoire Tirtiaux – sax, Viktor Perdieus – sax, Ruben Verbruggen – sax en João Lobo – drums) wel en dat zou dan klinken zoals de liedjes op hun langspeler Same But Different. Kan hoor, maar dan is het toch wel een beetje punk vanuit de luie zetel.
We horen flarden avant-garde, improvisatie, aangehouden gitaaraanslagen, distortion, galm en hier en saxofoon arpeggio’s die af en toe wat doen denken aan wat Steve Reich al eens graag doet met een symfonisch orkest. Epsilon is daar een mooi verbeeld van. Het effect is trouwens vergelijkbaar: de muziek brengt je op een onverwachte manier in een soort van trance. Niet door het geluid van kabbelende beekjes of een occasioneel aangeslagen gong, maar doordat je hersengolven synchroniseren met de golven in de muziek.
Wij associëren punk vooral met rauwe energie en gelukkig is daar ook (een beetje) plaats voor op dit album. Tijdens Punk Stretch combineert de band het repetitieve met een serieuze dosis nerveuze energie. Een beetje zoals H.A.S.T. dat ook zo mooi kan (wanneer horen we eindelijk nog eens iets van die geweldige band?).
Het blijft evenwel een uitzondering. Laten we het dan ook maar houden op experimentele jazz met een stevige dosis enthousiasme en gevoel voor avontuur. Boeiend en verrassend, hier en daar stevig schurend en voorzien van een frisse kruiding. Jazz zoals wij ze wel kunnen smaken.