Altijd zo moeilijk om iets te tikken over een Levende Legende. Want dat is Alice Cooper, né Vincent Furnier in 1948 in Phoenix, Arizona. Niet dat hij jouw en onze wereld met een welgemikte rochel omgooide; dat deed de punk een paar jaar later wel. Maar Alice Cooper was rocktheater, stond met een guillotine en een galg op het podium. Er vlogen vleermuizen rond. Al was dat in de eerste helft van de jaren zeventig en dat is – even checken – lang geleden.
Maar goed, de man maakte klassieke platen als Billion Dollar Babies en School’s Out. Gedateerd evenwel, net als wij.
Nu zit hij op zijn 75ste nog steeds niet stil – wij zouden het wel weten, op die leeftijd – dus toert en toetert hij nog. En weer in samenwerking met Bob Ezrin, die zowat alles producete (overigens ook Berlin, het chef-d’œuvre van Lou Reed) van Cooper.
En dat hoor je aan de sound van Road, seventies alom, en mensen gaan hier lol mee hebben. Mensen die Alice Cooper-platen van vijftig jaar geleden nog in de kast staan hebben. Wij hebben er iets minder lol mee, maar dat ligt aan ons.
Als we nu nog Amerikanen waren… Maar nee, onze ouders moesten nu eenmaal Vuile Manieren doen in dit land. Om dit allemaal wat korter te maken: het is plat. Een song als Big Boots bijvoorbeeld; vervang de “t” in dat door een “b” en je weet waar hij het over heeft. Plat dus, het is één onuitstaanbare brei Amerikaans gedoe met gitaren. Riffs van Metallica (The Big Goodbye) en dan gaan we nog zwijgen over de compleet overbodige cover van Magic Bus (The Who).
Nee, voor lui die mouwloze jeansvestjes over een leren jekker dragen zal dit wel het Walhalla zijn. Afsluiten. Echt knudde is dit niet. Alleen: wat is het dan wel?