Om te beginnen: Shane MacGowan was geen Ier. Hij werd geboren in het bloemende hart van Engeland, Kent, alwaar al die misdaadseries gedraaid worden. Maar zijn ouders waren Ieren en tijdens de vakanties zijner jeugd bij de grootouders, op het groene eiland, groeide het kind op met spookverhalen en, omdat hij daardoor niet kon slapen, Guinness.
Als in 1976 de punk losbarst wil MacGowan erbij zijn. Hij draagt een jas in de vorm van de Union Jack, danst elke avond dol de pogo en raakt nationaal bekend als tijdens een optreden van The Clash een meisje een hap uit zijn oor scheurt.
Maar Shane heeft dan al genoeg gezien en gehoord: hij wil zijn eigen bandje en dat bandje zal The Nipple Erectors heten. Too much, maar bovenal too late want punk is dood aan het bloeden door toedoen van de niet-aflatende commercie. Er valt zo namelijk veel geld te verdienen aan t-shirts.
Shane dient zichzelf weer op te starten en doet dat met The Pogues, met zijn maatje Philip Chevron (uit The Radiators from Space, nog zo’n verloren gelopen punkbandje) die de enige bona fide Ier in de band zal zijn. Al tien jaar dood overigens.
Als in 1984 debuutplaat Red Roses For Me verschijnt, is dat een bom. Het is Ierse folk, een genre dat begraven is maar nog stinkt naar geitenwollen sokken en turfvuur. The Pogues injecteerden dat hele Keltische gedoe met punk, blaasden het nieuw leven in. Om dan te gaan toeren. En tijdens dat toeren werden op en naast het podium de Dyonisische feesten der dronkenschap gevierd. MacGowan: “Tijdens repetities en concerten hebben we geen problemen met alcohol. Alleen als dat spul in de versterkers loopt, natuurlijk.” Er werd volop gezopen, boerinnekes zwaaiden de rokskes maar er werd vergeten naar de teksten van Shane te luisteren. Want hij was, na Dylan, onze grootste nog levende dichter. Er huilden altijd banshees in het bos en The Pogues, als uitgehongerde honden aan kettingen rukkend, huilden mee.
Elvis Costello werd verliefd op hun bassiste, Cait O’Riordan, en zij op hem en dus ging Costello hun tweede, Rum, Sodomy and the Lash, producen. En dat was meer van hetzelfde, dronken verhalen over geesten, schipbreuken en rampen allerhande. Steve Lillywhite deed hun derde, If I Should Fall From God, en diens echtgenote was de ook al wijlen Kirsty MacColl. Met wie Shane Fairytale of New York zong, voor velen dé kerstsong al hangen er weerhaken in en aan. Met Shane MacGowan ging het inmiddels van kwaad naar erger. De alcohol en de heroïne maakten hem tot een wauwelend wrak dat uit zijn eigen groep gezet werd. Hij begon opnieuw met The Popes maar zijn einde was twintig jaar geleden al in zicht.
Wat laat hij na? Een bijna onovertroffen verzameling teksten, poëzie recht uit de goot en recht in je bakkes. Shane MacGowan heeft jouw en onze wereld niet veranderd. Hij heeft ‘em gewoon een beetje leuker gemaakt.