Wat kan je zoal doen op een regenachtige dinsdagavond, behalve in de fauteuil een zak chips naar je maagkanaal pompen? Naar Gent afzakken bijvoorbeeld om anderhalf uur in het gezelschap te zijn van The Undertones, zonder meer één van de beste punkpopbands aller tijden en op zich dus al een garantie voor een avondje kwalitatief nostalgievermaak. Vooraleer de Noord-Ieren het Gents podium betraden, moesten we eerst een halfuurtje Cherym ondergaan.
Je hebt er waarschijnlijk nooit van gehoord. Wij tot gisteren ook niet, maar het trio uit Derry werd uitgenodigd door de heren van The Undertones. Naar eigen zeggen beïnvloed door Bikini Kill.
Behalve dat het bij Cherym eveneens om drie vrouwen draait, stopt verder elke vergelijking. Hannah, Alannagh en Emer hebben wel een deal getekend met Alcopop! Records – het thuisfront van schoon volk als Helen Love, Art Brut of Dream Nails – maar helaas lijkt Cherym veel te gekunsteld. De songs blijven nauwelijks hangen of ze vinden het nodig om in hun gladgestreken punkpop iets als “Olé, olé we are the champions” – we kid you not – te introduceren waardoor Cherym gevaarlijk in de buurt komt van de gimmick Josie and the Pussycats.
Voor goede verstaanders: punk gezien door Disney-ogen. Toen tijdens het laatste nummer de drumster naar voren kwam en ons aanmaande om diep adem te halen – inclusief de aanwijzingen hoe dit te doen – en eens luidkeels “Fuck You!” te brullen, konden we alleen maar ons hoofd wegdraaien uit diepe schaamte.
Tijd dan maar voor de band waarvoor we de zetel hadden verlaten: The Undertones.
Legendarisch, maar overduidelijk een band waar het jonge publiek niet op zit te wachten, want de Viernulvier was vooral gevuld met muziekliefhebbers die al wat jaren op de teller hadden staan. Een bijkomend probleem is ook dat dit niet The Undertones zijn zoals we zo op de legendarische twee eerste platen leerden kennen. Deels onthoofd omdat de originele zanger, Feargal Sharkey, in 1999 de rest van zijn Ierse kameraden liet weten geen interesse te hebben in een reünie. De oplossing werd gevonden met de charismatische Paul McLoone wiens stem treffend lijkt op die van Feargal.
Probleem opgelost, behalve dat het merendeel van de fans alleen maar de nummers wil horen uit de eerste twee platen. Gelukkig zijn The Undertones ver verwijderd van de veredelde coverbands zoals we ze op het ondertussen opgedoekte W-Fest net iets te veel hebben gezien. The Undertones spelen wel perfect in op de nostalgische gevoelens, maar hoeven zich geen seconde te schamen over dat ze ondanks hun gepensioneerde leeftijd nog steeds op een podium staan. That’s the difference!
Dankzij de snelle hand van trouwe Luminous Dash-lezer Serge David die de setlist wist te grijpen, telden we 34 (!) nummers in iets meer dan anderhalf uur tijd. Het concept? De lavende gedachte dat een perfecte poppunksong afklokt op minder dan drie minuten. Net zoals The Ramones, hoewel The Undertones evenveel aanleunen bij Oasis. Niet muzikaal, dat hebben we niet gezegd, wel omdat dit working class hero punk is. De Ieren waren nooit wereldverbeteraars of strooiden geen anarchistische leuzen rond, wel maakten ze liedjes over dat meisje van achter de hoek waar je verliefd op bent en je toch straal voorbijloopt.
Het is verdomd lang geleden dat we zo’n narcist als Paul McLoone op een podium zagen. Met de kont schuddend of net niet klaarkomend door het opsnuiven van zijn eigen okselzweet. Niet het soort mens dat je thuis in de living wil, denken we dan. Op een podium werkt het wel.
De Ieren zetten meteen de toon door het concert te openen met meebruller Jimmy Jimmy. Het podium was duidelijk van Paul McLoone, maar hij werd perfect geflankeerd door drummer Billy Doherty, de stijlvolle bassist Michael Bradley, de ietwat verdoken gitarist John O’Neill en Damian O’Neill – de man op de gitaar die al vier decennia hetzelfde kapsel en brilletje lijkt te dragen.
Naast een resem – zeg maar ongevraagde of erger ongewenste – latere tracks bestond de setlist zo goed als uit oude nummers. Verrassend genoeg werd Teenage Kicks niet het te verwachten bisnummer, maar zat het ergens middenin de set verstopt. Volgens wijlen John Peel het beste nummer ooit en omdat er niemand op aarde rondloopt die het recht heeft om Peelie tegen te spreken, geven we hem gelijk.
Maar The Undertones zijn meer dan Teenage Kicks. Male Model en Here Comes the Summer zijn minstens even goed. Wellicht niemand die het ooit opmerkte, maar The Undertones zijn zeker schatplichtig aan glamrockpopbands als Mud, Slade of The Rubettes. Indien het belletje niet rinkelt, vraag het gewoon aan uw bompa. Getuige het tamelijk fantastische Get Over You.
De leeftijd heeft duidelijk geen vat op de Ieren. Af en toe werd er wel een adempauze ingelast om het bijvoorbeeld te hebben over een voorbije show in Eeklo. Maar na wat woordjes, werd daarna alles op alles gezet door You’ve Got My Number (Why Don’t You Use It!) uit de speakers te gooien, het beste nummer dat The Buzzcocks nooit schreven. Er mocht zelfs een vleugje dramatiek bij in het onnavolgbare When Saturday Comes.
Huiswaarts werden we gestuurd met My Perfect Cousin. Geef toe, welke band kan iets beters verzinnen als: “His mother bought him a synthesiser. Got the Human League into advise her. Now he’s making lots of noise, playing along with the art school boys. He will never be left on the shelf cause Kevin, he’s in love with himself.” Merci, Undertones!