Na het beluisteren van The Slow Shows nieuwste album Lust And Learn, waren we benieuwd hoe ze dit live brengen. De kans om dat te ervaren kregen we op 28 oktober in de Orangerie van de Botanique.
Daar we bij het schrijven van dit artikel nog steeds nagenieten van dit concert, kan het niet anders dan dat hun live-performance goed was. De intieme sfeer, de donkere baritonstem van Rob, de mooie songteksten en muziek… kortom het was af.
Maar eerst eventjes over het Gentse voorprogramma Low Land Home. Normaal staan zij met vier op een podium, maar voor deze show kozen ze voor een intiemere set en deden ze het met z’n tweetjes: Jo Geboers aan de piano en Jolien Bové aan de toetsen. It Might, Underspoken (Jo: “not a word but it sounded ok”) en de lovesong Chemistry werden zo gebracht dat het reeds aanwezige publiek er stil van werd. De combinatie van de warme, diepe stem van Jo met het engelengeluid van Jolien klinkt heel mooi. Hun melancholische set sloten ze af met het mooie No Need To Run en een luid applaus van het publiek. Het beste publiek dat ze ooit gehad hebben volgens de, zoals hij zelf zegt, eerlijke Jo.
Net zoals op Lust And Learn, begint The Slow Show met Amend, een instrumentale intro voor Eye To Eye waarna direct overgegaan wordt naar Strangers Now. Zanger Rob Goodwin zingt met de ogen dicht, gaat volledig op in zijn gevoel bij de nummers. Hij cijfert zichzelf regelmatig weg om zijn muzikanten in de spotlight te zetten. De ene keer doet hij dat voor toetsenist Fred ’t Kindt, de andere keer voor trompettiste en backing vocaliste Lilly Carassic, die de plaats inneemt van Keisha Jones die de zang deed op de plaat. Toch mistten we Keisha’s stem meermaals.
Een koorintro klinkt en Dresden wordt ingezet. Hard To Hide en Augustine volgen. Na elke song bedankt Rob het publiek, zo lief. Tijdens Vagabond, over ontsnappen uit een vermoeiende relatie, heeft Lilly haar fenomenale solomoment met de trompet. Rob hemelt het publiek op, vertelt over zijn toffe herinneringen aan de Botanique (ze speelden er reeds twee keer) en begint aan Painting Like A Rose waarbij hij ook steeds aan het tekenen slaat.
Na het trage Low en het mooie Loser’s Game brengen ze steeds meer swing in het optreden met nummers als St.Louis (lang applaus van het publiek) en Bloodline waarbij het publiek gevraagd wordt om mee te zingen en dit ook volmondig doet. “This is the last time…”
Terugkeren doen ze met onder andere Hopeless Town waarbij toetsenist Fred zelfs gaat rechtstaan tijdens de apotheose. Tijdens afsluiter Ordinary Lives krijgen gitarist Joel Byrne-McCullough en drummer Chris Hough nog eventjes hun moment.
Met de woorden: “We will see you again Brussels”, een groet of vuistje naar elke kant van het publiek, verlaat de band het podium. En ja, wij zullen er zijn wanneer ze er terug zullen staan!