Niemand die je The Cure moet voorstellen, en ook de Britse legende moet dat niet. Ze zijn wie ze zijn: een legendarische band die muziekgeschiedenis schreef. Het blijft enigszins grappig om te beseffen als je de muzikant uit Blackpool nu ziet, dat zo wat iedere alternatieveling met donkere gedachten in de jaren 80 er als Robert Smith wilde uitzien. Een goedgemutste vrolijke teddybeer die wat clownesk over het podium loopt, eerzaam buigt voor zijn geliefd publiek, maar ook ergens midden in de set de alleszeggende woorden “miles away from home…again” mompelt.
Tussen de melancholische dromen van weleer zou een mensen bijna vergeten dat er ook nog een voorprogramma was. The Twilight Sad staat natuurlijk niet op zijn plaats in het reusachtige Antwerpse Sportpaleis, daarvoor is de shoegazemuziek van de Schotten net iets te intens en vol details, en stond het geluid (zoals dat bij voorprogramma’s te vaak het geval is) iets te stil. De band is duidelijk nog steeds onder de indruk van de enorme arena’s waarin zij de laatste dagen speelden, maar wie goede muziek weet te appreciëren, weet (of nog beter wist) dat hij de volgende keer aanwezig zal zijn bij een volgend intiem clubconcert.
Het was bang afwachten wat The Cure zou brengen. De vele commentaren op de sociale media hadden het immers uitgebreid over de verkoudheid die Robert Smith al dagen parten speelt. We willen niet weten wat er in zijn thee zat, maar je kon het nauwelijks horen, en nog minder qua inspanningen, want naar aloude Cure-gewoonte kregen de fans een concert van 3 uur.
Misschien zijn het net die drie uur die voor de nodige gemengde gevoelens zorgde. Hoewel je The Cure geen seconde op een fout kon betrappen, koos de band duidelijk voor een set die zweefde tussen de klassiekers die hun tot de muzikale doemdenkers van de jaren 80 kroonde en de funky wavesongs die ook in de speellijst van je lokale supermarkt zitten.
Niet dat de gespeelde songs voor een verrassing zorgden, iedere fan kijkt wel nieuwsgierig (en vol hoop) naar Setlist-FM om te weten wat hij mocht verwachten: een mix van oud en nieuw, maar vooral een compromis tussen de smaak van new wavers die weigeren om toe te geven dat de jaren 80 tot het verleden behoren en het vrolijke poppubliek dat zijn recht heeft op een Cure-deel. Want, neen, not all cats are grey, in het geval van The Cure zijn ze gewoon zwart en wit.
Shake Dog Shake is absoluut niet de beste Cure-track (welke song van The Top is dat wel?), maar wel een krachtig begin voor bijna 180 minuten muziek. Fascination Street klinkt nog steeds zoals het in 1989 klonk. Er werd nog meer uit Disintegration gespeeld (waarschijnlijk het laatste album dat de naam van The Cure waardig is): het bedwelmende (en nog altijd ontroerende) Pictures Of You, Lovesong en ergens op het einde Lullaby.
Het eerste deel (laten we dat maar zo bestempelen, het rondje bisnummers zat immers boven de kaap van één uur speeltijd) zat vol uitdagingen. A Night Like This, het ontroerende All I Want uit Kiss Me, Kiss Me, Kiss Me (het zevende Cure-album en wellicht de meest onderschatte) of Push waarin The Cure bewees dat ze ook meester te zijn van de drie minuten-durende perfect popsong.
Ook Wish ontbrak niet, de mooiste lovesong ooit High (When I see you sky as a kite as high as I might, I can’t get that high the how you move) of het epische From The Edge Of The Deep Green Sea waarin The Cure voor eventjes Pink Floyd voor new wavefans wordt.
De meeste Cure-fans hadden nooit gedacht (laat staan gehoopt) dat ze in 2016 nog het aangrijpende Sinking zouden horen, maar ze wisten wel dat er nog een resem popsongs op de list stonden die dit concert uit zijn balans haalde. Wie anderhalf uur met zijn gsm zat te prutsen, veerde plots recht tijdens A Forest, of brulde luidkeels Boys Don’t Cry mee. Gelukkig bleven we van een Mexican wave gespaard tijdens Friday I’m In Love, want ook dat is The Cure.
Smith zal het zelf nooit beseffen (of aanvaarden) maar Hot!Hot!Hot! is en blijft in 2016 een afgrijselijke song, en wie wil nu Never Enough horen als er ook nog een album als Faith bestaat waaruit in Antwerpen niets werd gespeeld? Smith weet het antwoord, hij is gewoon een icoon van verschillende generaties en er zich zeer goed van bewust dat hij mensen met zijn muziek zowel naar de dieperik voerde, als hun polonaises bezorgde.
De beroerde versie van Love Cats (het leek wel op een versie van de Star Wars Cantina Band) mocht wat ons betreft ook worden geschrapt, maar daartegenover stonden wel nieuwe onuitgegeven nummers die op dappere wijze in de bisronde werden opgenomen. Tijdens Burn haalde Smith als een volleerde magiër zijn blokfluit boven, op de grote schermen verscheen er een kaarsje voor wijlen Leonard Cohen tijdens It Can Never Be The Same en sprak de newwavelegende net zoals ieder zinnig mens zijn afschuw uit over een man die zich sinds een paar dagen de machtigste man van het universum mag noemen. Smith is dat in zijn wereldje, die van de donkere jaren 80, dat van die vrolijke pophits vergeten we liever.