Home Belgisch SEBASTOPOL

SEBASTOPOL

by Didier Becu

Met Sebastopolis, The Journey heeft Marc Debroey een knappe cd (en vinyl) afgeleverd. Tijd voor een gesprek, dachten we…

Dag Marc, jij hebt een hele weg afgelegd in de Belgische popgeschiedenis. Voor wie het allemaal niet al te goed weet, zou ik zeggen stel jezelf maar eventjes voor.
Mag ik daarvoor naar de biografie verwijzen op de website. Ik zie mezelf nu niet als een stuk Belgische popgeschiedenis, dat is geen valse bescheidenheid.  Maar ik heb wel kort bij die Belgische pop geschiedenis gestaan, heel dichtbij, letterlijk als het voorprogramma van bijna alle Belgische acts uit de jaren 80 en 90, en als hoofdact met Fats Garden, een paar honderd optredens met Burt Vegas & His Combo. En alles tussendoor. En nu dus Sebastopol dat nog een tijdje mag doorgaan als het van mij afhangt.

Als ik het goed heb begrepen, heb jij een muzikale pauze van 20 jaar ingelast. Dat is wel verschrikkelijk lang, waarom? En tja, waarom besloot je om terug iets te doen?
Eigenlijk is het 10 jaar, ik heb toen onder het pseudoniem Mauk ook een homemade-cd opgenomen met op het einde de plezante technische hulp van Phil Evans die destijds de geluidstechnieker van Soulwax en 2manyDj’s was. Letterlijk overnachten in de homestudio, leuk om te doen. De cd is gewoon op de markt gegooid zonder promo of zoiets, het was het spreekwoordelijk ei dat ik absoluut wilde leggen.  Iets om een persoonlijke periode mee af te sluiten, er zijn een paar honderd stuks van verkocht. Misschien verkoop ik er nog wat op 11 december op mijn cd-presentatie. Ik ben eigenlijk sinds ik 47 jaar geleden in het kerkkoor zong , nooit met muziek gestopt. Als jongste van vijf kinderen heb ik muziek met de paplepel gekregen: van The Beatles over Kraftwerk tot Mahler. Ik werd thuis al nakomertje ook verplicht om alles mee te zingen van God Only Knows tot Purple Haze.

Die scène is enorm veranderd. Vroeger kochten mensen plaatjes, vandaag moet je mensen smeken zodat ze gratis naar je YouTube-filmpje kijken. Hoe ga jij daarmee om?
Ik ga daar heel bewust mee om, en ik begrijp dat ook. Het heeft allemaal met de klok die tikt te maken, de veranderende media in als zijn vormen, gevolgd door  de “sociale” media , en de absurde toegankelijkheid die iedereen nu heeft  om als het ware zelf  videoclips op te nemen waarbij Buggles en Michel Jackson in het niets vervallen (ik spreek me daarom niet uit of het nu goed of slecht is).
En om thuis cd’s op te nemen, zelf te masteren,  zelf de cd te maken door simpelweg met de auto naar Keulen te rijden en voor pakweg 1500 euro een ganse studio mee naar huis te nemen. Maar ze vergeten een paar dingen waaronder: een instrument leren spelen, repeteren, gaan optreden (veel en voor niks) , een groep maken met een idee, een gezicht en een geluid. Dat koop je niet, daarvoor moet je eerst een paar jaar in de kelder kruipen of op zolder zitten tot grote ergernis van ma en pa.
Vroeger had je in het begin van de jaren 80 in België zo’n 3000 groepjes, denk ik, waarvan 300 de preselectie van de Rock Rally haalden. Dat waren die groepjes uit de kelders of zolders, nog besmeurd met de tomaten van het laatste vrije podium waarvan ze kwamen, met veel moeite een cassette hadden opgenomen met een mono Grundig of Acec-cassetterecorder in het midden van het repetitiekot. Vroeger moesten we onze spaarcenten bijeen grabbelen om een demo in 8-track studio te gaan opnemen die op geen kl*ten trok. Dan in het locale jeugdhuis of café spelen en ze op te sturen om optredens vast te krijgen met de beleefde slotzin in de brief om de tape terug te sturen in het geval we toch niet mochten spelen. De meesten deden dat ook. Nu komen er postzakken “finished product” toe bij de platenfirma’s zonder barcode en dat moet allemaal op de radio, er moeten reviews zijn, persdagen, en tournees  … en en en…. Maar wat zijn ze vergeten? Muziek maken, een groep. Voor de grote duidelijkheid wil ik dit totaal niet veralgemenen, zeker niet in België. De Hollanders zijn al 15 jaar stikjaloers op het talent en de topproducten die wij hier voortbrengen, niet voor niks dat bijna één op de drie groepen in De Wereld Draait Door Belgen zijn. Buitenlandse successen van Selah Sue, Oscar & The Wolf, Balthazar , dEUS, Triggerfinger, Milow en noem maar op, zijn zeer uitzonderlijk als je naar ons kleine landje kijkt . Daar kunnen bijna alle Europese landen een puntje aan zuigen. Stromae, ….
Ook lokaal zijn er tal van bands: van Stuff tot The Sore Losers en zelfs de Stan Van Samangs die ik enorm respecteer, zelfs Christoffe en zijn zuster, Laura Lynn, Lotti die Duitsland op zijn kop zet. Het nadeel is wel: zit je daar niet tussen dan moet je smeken zodat iemand wil klikken op een link. Ik maak het nu zelf mee, dit is het eerste interview dat ik geef bij mijn laatste plaatje. Toen we met Fat’s Garden 6 maanden na de Rock Rally-finale eind jaren ‘80 ons eerste lp uitbrachten hadden we anderhalve persdag en mochten we naar de radio. We hebben zelfs geplaybackt op radioshows en hadden heuse tournees in onze mooie culturele centra. We hadden zelf een licentie in Japan en Spanje. Maar nu ben ik aan het zagen. Neen hoor, alles was toen niet beter. Nu heeft iedereen de kans om zich te tonen en dat allemaal dankzij de vooruitgang in muziektechniek , maar daardoor is er ook te veel en te veel rommel, wat ook het gevolg is als je enkel nog YouTube over hebt. Want bij de platenfirma’s doen ze die postzakken niet meer open…

Sebastopol is jouw soloproject. Ik dacht dat al je andere muzikale uitstappen met een band waren. Een bewuste keuze, en daardoor is het waarschijnlijk ook je meest persoonlijke project geworden, niet?
Inderdaad altijd in groepjes, ik was dan ook de zanger, en ik kon moeilijk zonder groep, ik kon ook zeer slecht gitaar spelen, laat staan tegelijk zingen. Ben ik nog altijd jaloers op. Maar mijn passie voor elektronische muziek is er altijd geweest, die eerste Korg MS10 die ik had, Kraftwerk en alle groepen die synths gebruikten of met Hammonds of Farfissa’s waar ze meer voltage door jaagden dan mocht en zonder dat ze het wisten zo de eerste synths ontstonden die op een podium konden gebruikt worden. Met de jaren kwamen er dan ook de eerste Atari Commodore 64 Steinberg Pro 16 uit: de eerste computer midi sequencers en ja, dan was het gebakken. Eindelijk kon ik alleen dingen maken. Onlangs was er tot mijn grote verrassing de release van Underground Wave Vol 5 waarop de eerste track zo een geknutseld electro EBM-achtig nummertje is dat op mijn slaapkamer was opgenomen. 7 à nous heette dat, trouwens op dat plaatje wat we toen zelf uitbrachten , stond ook Dirk Buschemi. Een 4track 33rpm 7” Mr Presidents Breakfast. Geweldig was dat. En met de jaren komen er dan wat meer centjes, je verdiept je wat meer in de technologie, en je bent vetrokken. Je leert gaande weg hoe je een synth moet bedienen hoe dat werkt CV out triggering, Midi …. En je begint het spelen van een klavier wat beter onder de knie te krijgen…

Er is een cd en een vinyl versie die volledig van elkaar verschillen. Heb je dit gemaakt om platenverzamelaars te plezieren, hoewel ik veronderstel dat er een heel idee achter schuilt. Leg eens uit aub.
Ik probeer vooral oud en nieuw samen te brengen. Eerst wou ik een soundscape instrumentale cd/lp maken, geen zang. Ik had een veertigtal nummers en dan kon ik filteren. Instrumentaal zou het worden, Ik had Geert Waegeman al gevraagd wat viool te komen spelen, Kloot Per W om mijn eigen Vinnie Reily en David Gilmour te hebben , Kloot is een zeer begenadigd en onderschatte guitarist. En Johan Bessemans met wie ik al een muzikale band over tal van groepen van bijna 40 jaar mee had.
Ja, en toen begon het: maar waarom zing je niet? Neen, ik had geen zin om te zingen, teksten maken, moeilijk doen, een boodschap brengen? Pfff neen. Maar toch onder lichte druk beginnen zingen en teksten maken, maar dan wel compromisloos, geen moeilijk geode, geen woordenboeken….Duidelijk verstaanbare teksten ,waar je vrijwel onmiddellijk weet waar ik het over heb, ergens zeer naïef, maar toch gevat en het vertelt een verhaal, ik gooi mezelf een beetje te grabbel.
Waar ik eerst de mooie analoge synthesizers wou laten spreken, kwam er nu ook tekst bij, en dat beviel me uiteindelijk wel. Ik was Chantal Acda tegen het lijf gelopen. Dat was lang geleden, (we kennen elkaar al lang) tijdens de première van de laatste Isbells-plaat.
Nou te gek, lieve Chantal wou maar al te graag een nummertje mee zingen. Fiona Brown heeft later de rest van de backings gedaan (uitkijken naar die naam Fiona Brown!)  een geweldige goede veelzijdige singer-songwriter, die met haar stem net als Chantal een absolute meerwaarde heeft gegeven aan een aantal nummers.
Maar toen, zat ik daar dan met een 80’ achtige electro plaat die ik instrumentaal had omgevormd naar “niche” synth popsongs. Wat nu? Na veel vijven en zessen de knop doorgehakt, ik wilde een electro plaat en die heb ik, en ik wilde er een gezongen cd bij, en ik ben zeer tevreden over het resultaat, zowel technisch als muzikaal, al wist ik voor ik begon dat ik mezelf hiermee de das omwrong. Iedereen vind het goed, en dit en dat, maar geen kat die de moeite neemt om 4 zinnen te besteden aan iets waaraan ik 3 jaar heb gewerkt. En ja inderdaad ondanks dat ik met een zeer bekwame promoman werk die ik 100% vertrouw, word ikzelf ook naar die klik op YouTube, Vimeo en Facebook door verwezen, en je zou bijna zeggen: daar houdt het dan ook weer op.
Nee hoor, we gaan nog een concertje doen: op 11 december zondagnamiddag in Het Depot café en we geven niet op. Er is trouwens al een nieuwe plaat klaar voor 2017 haha… Wel elektro en niet gezongen. Tot nu toe toch.

Ik hoor zeer veel op je plaat, vooral jaren 80, maar dan wel ongewone jaren 80-muziek zoals dingen uit de Crammed- tal. Ga jij daarmee akkoord?
Ja zeker, de eerste Fats Garden plaat was trouwens op Les Disques Du Crépuscule, daar zaten we meteen in mooi gezelschap. Ongewild hebben we, en zeker ik, onszelf nu wel buitenspel gezet door compromisloos onze zin te doen. Met mijn 53 jaar ben ik door verschillende tijdsvakken van de muziek gewalst, van links naar rechts, maar nooit ergens midden in…. en dat deden de meesten toch? En nu nog, een groep die zijn specifieke stijl en sound 25 platen heeft kunnen behouden, maar eigenlijk slechts 2 of 3 nummers heeft gemaakt. En ik mag hier niet te veel namen noemen, ik heb nog altijd mijn job in de industrie en ik heb respect voor alles en iedereen, van Regi over Newmoon ( super trouwens  die Newmoon) tot de nieuwe Nicolas Jaar.

Waarom noem je een track Stavanger als je eigenlijk Eisbaer van Grauzone doet?
Dat is eigenlijk helemaal niet Eisbaer. Doe de zang weg en je hebt Stavanger, maar heel toevallig als een automatisme ben ik dat ineens beginnen zingen, het houdt ook steek, met de sfeer van de plaat, alsook dat muzikale tijdsvlak dat ik intensief heb meegemaakt. Wat eerst een gimmick was heb ik er uiteindelijk toch op laten staan, ik vond het fun. Maar het is geen cover, ik geef natuurlijk wel de credits aan één van de Eicher-broers die de tekst geschreven heeft.

En terwijl we het toch over ongewone dingen hebben. Ergens op je plaat staat zo waar een Frans chanson, Avant L’Aube. Een grote liefde voor dit genre?
Ook, maar ook weer een toeval, eigenlijk was de tekst in het Engels (Just Before Dawn). Het nummer gaat over een amoureuze nacht na de Rock Rally-finale van 1982 in Brussel. Voor de rest rest moet je maar luisteren. Daar ga ik niet in detail treden, daarvoor was die nacht te mooi. Het moest gewoon in het Frans en Manon van Noa Moon heeft dan ook deze prachtige vertaling gemaakt. Het lijkt een buitenbeentje te zijn op de cd, maar als je heel het plaatje letterlijk bekijkt, past het schoentje ook daar perfect. Voor mijn verhaal toch…

Sommigen die het niet begrijpen zullen wel zeggen dat je niet weet welk muzikaal pad je wil kiezen, zelf zie ik het als een werk van een muzikant die lak heeft aan hokjes denken. Wie heeft gelijk?
Dat is een gemakkelijke: hokjes zijn voor kippen, en dat is zeer erg, want ik heb liever dat die in de weide mogen ronddartelen. Ik heb absoluut lak aan hokjes, fuck hokjes. Hokjes zijn leuk als ze groot genoeg zijn en een dak voor iedereen bieden en voor iedereen opstaan. Helaas is dat zelden zo!

Je gaat ook met Sebastopol het podium op. Kun je daar wat meer over vertellen?
Dat kan, ik heb hier lang over moeten nadenken hoe en wat ik zou doen. En als we dit doen, moet het goed en echt zijn. En dan bedoel ik niet een plaat goed naspelen, want dat gaat zeker niet gebeuren. Ik heb uiteindelijk gekozen om een kleine volledige gezongen set te doen. Met op gitaarJohan Bessemans, op de keys Staf Verbeeck en als backing zangeres Fiona.
Zeker 5 of 6 gezongen tracks van de cd en ja ik mag ook uit mijn oude repertoire kiezen, 3 nummers van Fats Garden en die staan er nog steeds als een blok! Achteraf zal mijn collega en maat Koen een DJ-set brengen: Sebastopol Chill afternoon tales waarin de instrumentale LP zal gemixt worden.
Telkens als er een nummer van de plaat gespeeld wordt zal Sebastopol het paard oplichten met spots. Mocht deze plaat nog wat verder leven, wil ik wel wat meer spelen, kleine zaaltjes of cafés en dan zou ik ook wel de instrumentale nummers brengen. Technisch is dat natuurlijk een heel ander verhaal omdat ik niet te veel op controleknopjes wil drukken en mijn minim Moog Voyager weegt 12 kilo zonder flightcase, en mijn centen zitten in de plaat en dus kan ik me geen roadies permitteren. (lacht).

Wat is je favoriete plaat aller tijden en waarom?
Die moet nog gemaakt worden anders heeft het geen zin om nog naar nieuwe muziek te luisteren en te ontdekken, noch te maken. Maar ik snap dat je een antwoord wil en dat is aartsmoeilijk, omdat zoals eerder hier blijkt, dat ik een alles verslinder ben qua muziek, maar als het moet, of Brilliant Trees van David Sylvian of Hats van The Blue Nile …. Hats!

Met wie zou je het niet erg vinden om 8 uur mee in een lift te zitten en wat zou je dan doen?
Met mijn al lang overleden vader aan wie ik nog te veel te vertellen had …

Het laatste woord is aan jou Marc.
Ik dank je voor dit interview. Het is nu 4 vier uur in de ochtend, maar ik dank je van harte omdat je heel duidelijk met hart en ziel met muziek bezig bent, en dit mijn eerste en misschien laatste interview is over mijn plaatje. En ik heb nog zo veel te vertellen. Het heeft 10 jaar geduurd voor deze plaat er kwam, we gaan het nu wat sneller doen, het leven is te kort en de inspiratie wordt alsmaar groter. Ik heb dit met veel plezier en overgave geschreven en ga het niet nalezen. (Dixit Marc)

You may also like

This website uses cookies to improve your experience. We'll assume you're ok with this, but you can opt-out if you wish. Accept Read More