Pond wordt vaak gelinkt aan Tame Impala gezien de eerdere en huidige samenwerkingen van sommige van hun bandleden. Op 30 oktober kwamen zij naar Brussel om hun laatste album Tasmania voor te stellen en ons ervan te overtuigen dat ze live even sterk zijn dan op plaat.
Het voorprogramma werd verzorgd door Sinead O’Brien. Landgenote van die andere Sinéad, maar wie zich aan een gelijkend zangoptreden verwachtte, was eraan voor de moeite. Sinead O’Brien brengt poëzie van de bovenste plank met een muzikale begeleiding van enkel gitaar en drum. Met een extreem gemak rollen de woorden, sterk gepeperd met haar Britse accent, over haar lippen. Sinead brengt een verhaal, dat wordt verteld op geanimeerde tonen die op en neer lijken te gaan, waardoor vragen en antwoorden door elkaar worden bezongen. Drummer Oskar en gitarist Julian lijken zich te schikken naar het ritme en de uitspattingen van Sineads verhaal. Het is moeilijk om geen aandacht te schenken aan de lyrics, gezien deze de clou van de act vormen, maar gisteren was dat in de Botanique een moeilijke opgave. De combinatie van een vollopende zaal en een muzikale begeleiding, die op sommige momenten boven Sinead’s stem uitkwamen, zorgde ervoor dat O’Brien’s teksten soms ietwat naar de achtergrond leken te verdwijnen. Desalniettemin een krachtige performance die op z’n minst onze nieuwsgierigheid heeft gewekt. Wordt vervolgd.
Dat ze bang waren dat er niemand naar hun optreden zou komen, gaf gitarist Jamie Terry halfweg hun set toe aan een bijna uitverkochte Botanique. Deze bescheidenheid en onzekerheid flatteert Pond, maar is onterecht. Dat zij vaak worden vergeleken met Tame Impala, maakt het er voor Pond natuurlijk niet makkelijker op. Akkoord, een aantal leden van Pond hebben ook bij Tame Impala gespeeld en het zou een leugen zijn om ervan uit te gaan dat dit gegeven niet mee heeft gezorgd voor de doorbraak van de band. Maar Pond is intussen al enkele jaren een gegeven op zich en hun laatste album Tasmania bewijst opnieuw waar deze Australische knapen toe in staat zijn.
Dit album kwamen ze dan ook voorstellen aan het Belgische publiek in de Orangerie. Al wie er reeds bij was op Pukkelpop, wist dat een groot feest in de maak was. De set begon stevig met Hand Mouth Dancer. Frontman Nick Allbrook, toont onmiddellijk zijn eigenzinnige flair, met hand- en heupbewegingen die zoveel drama bevatten dat het moeilijk is om een glimlach te onderdrukken. Met diezelfde flair haalt hij ook meteen zijn dwarsfluit boven, die ons onmiddellijk mee zuigt voor een wandeling door hun psychedelische sprookjesbos. Tijdens Sweep Me Off My Feet, sprong Allbrook het publiek in voor de meer persoonlijke aanpak. De Orangerie maakte beleefd een doorgang, in dewelke Allbrook, met zijn eerder kleinere gestalte, eventjes leek te verdwijnen. Van hetzelfde album The Weather brachten ze ook Fire In The Water, een nummer dat de dynamiek van het optreden wel even in een wat slomer tempo bracht.
Nick Allbrook vond het allemaal heel “chouette” en vertelde ons ook meermaals dat ze Pond waren, voor moest iemand in de zaal daar nog aan twijfelen. Uiteraard was de band gekomen om hun laatste nieuwe album Tasmania voor te stellen. Albumtrack Tasmania blijft ook live een hoogvlieger en de seksuele spanning is ook live te snijden tijdens The Boys Are Killing Me. Publieksfavoriet Daisy werd met veel gejuich onthaald en al wie de heupen tegen dan nog niet bewogen had, moest over veel wilskracht beschikken om dit niet spontaan te doen wanneer de drums de strofe van Daisy inzetten. “Damn it’s cool on the bathroom floor”, maar in de Orangerie ging de temperatuur een ongeziene hoogte in.
Een groot deel van de setlist bestond, naast nummers uit Tasmania, uit nummers van hun twee laatste albums. Toch werden ook de fans van het eerste uur verwend. ‘Een nummer gemaakt toen we nog allemaal samenwoonden’, zo luidde Allbrook de eerste tonen van Don’t Look At The Sun Or You’ll Go Blind, in. De psychedelische sound die we de laatste jaren voornamelijk horen terugkomen bij Pond, maakten plaats voor stevige riffs en ruige gitaren en dat werd gesmaakt. ‘Zwaardere’ nummers als Aloneaflameaflower werden vlot afgewisseld met de meer lichtere nummers van album The Weather zoals Zen Automaton en heupswinger Paint Me Silver. Eindigen deed Pond met een big bang. Giant Tortoise, hoogvlieger van het album Hobo Rocket en Man It Feels Like Space Again, van het gelijknamige album, bleken de perfecte bisnummers. De strakke uitvoering van de nummers in combinatie met een lichtshow die uitstekend speelde met de snerende gitaren, zorgden ervoor dat de Botanique helemaal uit de bol ging.
Pond bracht de perfecte mix tussen hun eerder psychedelische, synthsound van hun laatste albums en de ruige tonen van hun eerste albums, wat zorgde voor een show die geen seconde leek te vervelen. De Botanique werd gisteren voor even terug gekatapulteerd naar de wilde jaren ’70. En voor moesten de Australische knapen er nog aan twijfelen: met een liveshow als deze kan Pond zichzelf als een volwaardige liveband beschouwen en die eer hebben ze alleen maar aan zichzelf te danken.