Het gezicht van David Surkamp glunderde. De band werd opgericht in 1972, maar 46 jaar na datum slaagt hij er nog steeds in om een Vooruit zo goed als volledig te laten vollopen. Merkwaardig, als je weet dat de band twee cultalbums uit heeft (destijds alleen maar goed voor de uitverkoopbakken) en de rest van hun repertoire zo goed als ongewild is. Het gebeurde ook in Gent dat een enkeling alsmaar om die ene hit bleef roepen (juist, Julia). Surkamp kon er wel mee lachen, maar tussen de lijnen door had iedereen al lang begrepen dat de man er stilaan genoeg van heeft om als een one hit wonder aanzien te worden. Uiteraard is dat niet zo, foei aan die ene, alleen lag het er gisteren iets te vingerdik op dat de band dat absoluut wilde tonen en daarmee vaak in de meligheid en eentonigheid verzoop.
De laatste dag van een wereldtoernee. Surkamp voegde er sarcastisch aan toe dat het de avond van de last supper was, en een paar songs later nog eens daarbij aanvullend dat hij op het podium zou blijven staan tot hij zou dood vallen. Onheilspellend, maar realistisch. Op zijn vrouw Sara na, ligt de rest van de band op een of ander kerkhof weg te rotten. Episode werd dan ook opgedragen aan al degenen die ooit hebben bijgedragen aan het geluid van Pavlov’s Dog en nu in de hemel of ergens anders vertoeven. Hij doet het op ieder optreden, en iedere keer is het even aangrijpend. Het leven stopt niet, maar er komt wel een einde aan.
Verleden jaar nog werden we door de band in de Arenbergschouwburg weggeblazen, maar in de Gentse Vooruit was het een pak minder. Een heel pak minder zelfs, en dat valt alleen maar te wijten aan het feit dat Amanda McCoy er niet meer bij is. Zij was blijkbaar de vrouw die Pavlov’s Dog de extra power gaf die in Gent ontbrak. Jammer, zelfs heel jammer.
Het publiek staat duidelijk in een poel vol melancholie te trappelen (overduidelijk toen de zaal bij Valkyrie de woorden “Bring back the good old days” luidkeels mee brulde). Surkamp staat daar ook in, maar hij kan niet anders. Krampachtig, en bijna met de schrik in de broek, wordt er met een onschuldige lach aangekondigd dat het tijd is voor een nieuw nummertje (dat niemand kent).
De set was dan ook pienter samengesteld uit een integrale Pampered Menial (het eerste studio-album uit 1975), de bekendste songs uit de tweede At The Sound Of The Bell (zoals She Came Shining waarmee het concert werd geopend) en een resem nieuwe aardige tracks zoals Paris waarbij Pavlov’s Dog meer klinkt als een tweedehandsversie van Fleetwood Mac dan Pavlov’s Dog zelf.
Surkamp was nog steeds knap bij stem (hij zal inderdaad ooit op het podium dood vallen), de songs uit de eerste twee albums blijven stuk voor stuk niet kapot te krijgen klassiekers, alleen ontbrak er gisteren iets. Amanda McCoy, en voor een band die na Woodstock aan haar carrière begon is het pijnlijk te moeten vaststellen dat het gemis bij een dertigjarige ligt…