Een Belgische avond in de Ancienne Belgique. Stef Kamil Carlens speelt in de grote zaal maar wij staan in de club voor een double bill op de Coca Cola Sessions.
Almighty Mighty heeft een veelbelovende ep uit. Een zweverige, gelaagde sound met invloeden van trip-hop en shoegaze. De groep staat zelfverzekerd op het podium maar krijgt helaas het publiek niet echt mee. Het lijkt wel of gans Moen, een deelgemeente van Zwevegem, op Mooneye staat te wachten. De nummers krijgen extra energie maar verliezen hierdoor helaas wat subtiliteit. De zang is niet altijd toonvast. Deze double bill werkt vanavond niet in hun voordeel maar Death Parade maakt veel goed.
Michiel Libberecht, de winnaar van De Nieuwe Lichting van Studio Brussel, bracht met Mooneye een sterk debuut uit. Melancholische nummers, ergens tussen folk, pop en indie terug te vinden. Vanavond lijkt de AB Club vooral gevuld met vrienden en familie. Het onthaal is warm en hartelijk. De aanvang is sterk, deze groep speelt solide en strak en de zang is perfect. Horen we daar in de verte het timbre van Kelly Jones soms klinken? This Thing lijkt een lokale hymne. Het publiek zingt voluit mee. De harmonieën van de groep zijn gelukkig beter dan die van het publiek. Daarna zakt het tempo helaas wat in elkaar en kabbelt de set iets te braaf vooruit. Niet alle nummers evenaren het niveau van hun debuut. De groep brengt ook hun cover van Clap Hands, eerder al verschenen op Daft Sessions. Een verdienstelijke poging maar het bedoelde sarcasme en de Rain Dogs-sfeer van Tom Waits is nergens te bespeuren.
Mooneye herpakt zich met Nothing Ever Happens In This City. Michiel is heel ongedwongen, staat met bravoure en flair op het podium. Zijn spontaneïteit is hoogst charmant. Thinking About Leaving is een geweldige song en tevens een mooie afsluiter van de set. In de bisronde krijgen we Black River te horen, een uitgesponnen brok emoties. Als laatste toegift is het tijd om te dansen met Time To Move Away From Here. Deze jongens bouwen vanavond een feestje in de hoofdstad. Zonder twijfel verdiend.
Geert Van Lierde