“Dans ma maison tu viendras. Je pense à autre chose mais je n’pense qu’à ça. Et quand tu seras entrée dans ma maison tu enlèveras tous tes vêtements. Et tu resteras immobile, nue, debout avec ta bouche rouge. Comme les piments rouges pendus sur le mur blanc. Et puis tu te coucheras et je me coucherai près de toi. Voilà. Dans ma maison, qui n’est pas ma maison. Tu viendras”. Sommigen voelden zich misschien aangesproken, hoopten stiekem dat Katerine Gierak hen persoonlijk aansprak?
De frontvrouw van/ aka Mademoiselle K citeerde gewoon uit het gedicht Ma Maison van Jaques Prévert, een zwoel en erotisch geladen Fringue par Fringue inleidend, één van de hoogtepunten van de veelal stomende set van deze Franse act, die volledig draaide rond het iconische debuut-album Ça Me Vexe (2006), dat nu heruitgebracht wordt. Goed voor een feestelijke maandagavond vol rock-‘n-roll in een goedgevulde Orangerie van Le Botanique.
Vooraleer Katerine Gierak, samen met de ‘oorspronkelijke’ muzikanten die op het debuut-album meespeelden, flink stond te rocken, was het podium voor zangeres/gitariste Lucie Leauconnier die samen met Alice Vande Voorde, Leslie Gutierrez en Thècle Joussaud de band Lou K vormt. Leauconnier was apetrots te mogen openen met haar band voor Mademoiselle K, want hevige fan. En jawel, de K in haar bandnaam verwijst naar Mademoiselle K, wist Leauconnier ons te vertellen. Soms is het gewoon simpel.
Lou K opende de set met a capella-zang van Leauconnier en meteen konden we vaststellen wat een mooi stemgeluid de zangeres heeft. De song bouwde op, zwol aan om vervolgens vakkundig te ontploffen, een trucje dat de jongedames wel vaker zouden gebruiken tijdens hun korte set. Het muzikale universum van Lou K klonk als een mix van lolittapop, folk, Sonic Youth of ook Pixies. Soms heel erg melodieus, dan weer pure punk of ei zo na noise. Met sterke nummers als Fantôme, Il y a, Place Tahir en vooral Nazareth.
Veelal was de stem van Leauconnier daarbij zowel het plus- als minpunt. Want de zangeres zette het net iets te vaak op een volledige dissonant of zelfs ronduit vals gekrijs. Aan goede songs en originele melodieën zeker geen gebrek, aan enthousiasme ook niet. Misschien horen we Leauconnier gewoon liever zingen dan vals krijsen. Alleszins een band om in de gaten te houden.
Tijdens de change-over klonk stilletjes Franse pop en rock door de boxen, steeds meer zaallichten doofden een luid hiphopnummer knalde, eventjes niks en plots kwamen de bandleden het podium op, een bescheiden drumloopje en onder luid applaus liep Katerine Gierak, enkel gehuld in leren broek en schaarse veren rond de ranke boezem, de scène op. “Ya un vieux en bas de chez moi qui compte les passants et les souvenirs indigestes. Regarde sa tête c’est bien flippant d’être tout seul pas même un con, à qui dire, ta geule…”. Het publiek herkent meteen die openingszinnen van Reste Là, doet mee, zingt mee en wanneer Mademoiselle K naadloos overgaat in een broeierig Le Cul entre deux chaises is het spreekwoordelijke dak van de Orangerie er eigenlijk al af.
Het leek wel of de band geen tijd wilde verliezen en een eerste reeks songs van Ça me vexe, volgen snel elkaar. En dan hebben we het over de heerlijke rocksalvo’s Ça sent l’été en een zalig funky punky bluesy Crève. Ja, ook wij zongen mee hoor: “Non, non, non, non, pas sur la même planète, non, non pas le mêmes choses en tête, non! Non! Non! Non! “
Na een zinderend en zwoel Fringue par fringue, zoals eerder vermeld ingeleid door het gedicht van Prévert, werd voor het eerst wat gas teruggenomen, mits een subtiel en bijzonder breekbaar Jalouse, een echte tearjerker eigenlijk, maar net iets te hoekig om met zijn allen staan zwaaien met aanstekers of smartphoneschermpjes. Het had misschien gekund bij Grimper tout là-haut, waarbij wij alleszins een krop in de keel kregen. Prachtig gezongen door Gierak. Het deed bijna écht pijn. Maar dan moest de weemoedige desperate stomp in de maag Plus le coeur à ça ons nog treffen. “Bien sur j’ai peur du vide, d’être seule dans les moments rudes sans personne qui m’aime”. Het kwam binnen. Een fameuze krop nu, of ook: hét kippenvelmoment van de avond.
Dan bleek het opnieuw tijd om te rocken en de band knalde feestelijk A l’ombre en A côte door de zaal, waarbij de gitaren feestelijk gierden. Op het album hoor je dat minder duidelijk maar deze song heeft helemaal de vibe van Roadrunner van Jonathan Richman & The Modern lovers over zich, op gegeven moment betrapten we onszelf ‘Radio on!’ door de zaal te willen roepen. Alleszins, was het weerom feest met deze twee potige rockers uit de de debuutplaat.
Wat was weer de titel van dat album? Juist, de titelsong hadden we nog niet gehoord. Ça me vexe had de band natuurlijk als sluitstuk van de set rond de debuutplaat opgespaard, vanzelfsprekend volmondig meegezongen door een enthousiast publiek. Er werd ook volop gedanst, vlak naast ons stond Lou K-frontvrouw Lucie Leauconnier feestelijk te dansen. En wie danste er niét?
“Est-ce-que ça vous a plût? Est-ce que vous reviendrez”, een geweldige met de gitaar molenwiekende solerende Gierak, meer heerlijk steeds verder aanzwellend gitaargeweld, tot aan een catharsis, dat was Final, de enige song uit de plaat die we nog niet hadden gehoord. Een traktaat van zowat tien minuten. Na deze laatste song uit het debuut van Mademoiselle K werd de band voorgesteld, het publiek uitvoerig bedankt en we kregen meerdere kusjes toegeworpen van Katerine. Maar dat de band nog zou terugkeren, was wel redelijk duidelijk.
Wanneer Katerine Gierak alleen opnieuw opkwam, met akoestische gitaar, riepen fans allerlei titels door de zaal. De zangeres riep op tot kalmte en dat ze toch een heel ander nummer zou brengen, “eentje dat jullie nog niet kennen misschien”, en een erg mooi Sous mon pull volgde. Met de volledige band werd dan weer stevig gerockt met C’est gâché. Een lang verhaal over kaas en gerechten met kaas volgde, waarop we tot besluit Gratin de Tendresse kregen. Opnieuw volgde een poging tot afscheid, maar nog was het niet gedaan.
Het publiek van Mademoiselle K leek onverzadigbaar en de band bracht met R U Swimming? en Someday nog twee nummers uit het poppy Engelstalige werk. Opnieuw vele kushandjes van Katerine, die nog besloot: “Wie naar huis moet, àlle begrip, maar wie nog tijd heeft, bouwen we nog een feestje? Ik blijf nog eventjes”.
Toen Mademoiselle K debuteerde met Ça me vexe werd de band zowel vergeleken met Joan Jett & The Blackhearts als met The Pretenders. Voor beiden valt natuurlijk wat te zeggen; Katerine’s stemgeluid heeft wel wat weg van dat van Chrissie Hynde, of andersom, en que muzikale stijl klopt het ook, en daar komt dan ook de rauwheid van Joan Jett kijken.
Anno 2021 zien we vooral een band die het debuut uit 2006 weet te vertalen naar een wervelende rock-‘n-roll show en moeiteloos het dak eraf blaast van bij de eerste noot. En Katerine zingt beter dan ooit. De afwezigen hadden ongelijk, zeg dat wij het gezegd hebben.