Tekst: Hans Vermeulen (hv), Peter De Bruycker (pdb) en Nel Mertens
Foto’s: Hans Vermeulen. Bekijk hier ook de volledige fotoreportage van W-festival op zaterdag 28/8.
De voorlaatste dag van het festival bood zowat evenveel bands waar we naar uitkeken, als bands die we goed vinden maar niet meteen grote fan van zijn. Laat ons zeggen dat we verbaasd werden door hoog oplopende kwaliteiten maar er ook wel een zware teleurstelling op ons af kwam, die zaterdag op het strand van Oostende.
Sian Evans van nineties hitband KOSHEEN kwam met een witte jumpsuit voll goesting uit Bristol afgezakt. De zon was van de partij en de door Covid moegetergde danslustigen zetten al vroeg op de dag hun beste beentjes voor. De ritmebox liet het dwingende Slip & Slide (Suicide) door het zand razen. Een vloed aan enthousiasme ebde over de eerste rijen en Hide U was nog steeds dat onweerstaanbare bommetje dat ons deed afvragen waarom Kosheen niet gewoon na 19u op de affiche stond. Aan Sian zal het niet gelegen hebben want Kosheen bracht een fel gesmaakte mix van triphop en drum ’n bass naar Oostende. De uren zouden voorbijglijden alvorens een band Kosheen het vuur aan de zanderige schenen kon leggen. (hv)
Het nieuwste project van Stijn Meuris is een gelegenheidsband die hij vormt met Gianni Marzo op gitaar, Yves Meersschaert op piano en Bart Van Lierde op bas. Samen brengen ze als MEURIS & CO nieuwe versies van Noordkaap-songs (jaren ’90 dus). En in Oostende was dat om 15u30 “bij 18 beaufort”. Traag en ingetogen staken ze van wal met Als Ik ’s Nachts Door Veerle Rijd , gevolgd door Het Zou Niet Mogen Zijn. Wie dacht dat dit een rondje uitgepuurde, intieme versies zou worden, meer op zijn plaats in de betere theaterzaal, bleek zich toch te vergissen. Inzet van elektrische gitaar en drumcomputer, gekoppeld aan welgemikte schorre uithalen – het handelsmerk van Meuris – zorgden voor behoorlijk intense en weidse versies van onder meer Vagebond, Programma 96, Gigant en Panamarenko. Het nieuwe zat hem vooral in het heldere, subtiele pianospel van Meersschaert, dat het meest tot zijn recht kwam op Satelliet Suzy, het bloedmooie De Belofte Om jong Te Sterven en afsluiter Een Heel Klein Beetje Oorlog. Je kan Meuris’ theatrale stijl en spitante humor (“pleidooi voor een taartenstand op festivals”) hebben of niet: hij viel met zijn drie kompanen niet door de mand, wel integendeel. Dit was een uurtje duistere Belpop van hoge kwaliteit. (pdb)
Kus nu maar eens roze, het hoeft niet altijd zwart te zijn. De Britse klassieke elektropopband KISSING THE PINK komt recht uit de donkere kant van de 80ies, met zijn elektropopbeweging,. Toch zit er steeds een optimistisch, vaak folky kantje in hun nummers en stralen de 4 heren een fijn soort humor uit. Met geroffel en gefluit openen ze met The Last Film, waar ze naar het einde toe een Ayay-versie van Ik Heb De Zon Zien Zakken doorheen werken op het moment dat wolken zich even voor de zon dringen. “And they are telling me lies…”
Na het funky, van sci-fi-bleeps voorziene Big Man Restless is duidelijk dat het viertal goed op mekaar inspeelt, zowel instrumentaal als op vlak van interactie. Zingen doen ze alle vier en dat klinkt nog steeds knap samen. Op de visuals na gebeurt er niet veel op het podium, want – bijna Kraftwerkgewijs – staan ze vrij statisch opgelijnd naast mekaar. Op de visual verschijnt “Dressed like fools, we make all the right moves.” En hoewel ze netjes gekleed waren en we geen moves zagen, hielden ze toch al onze aandacht vast met o.a. Frightened in France, Footsteps, Certain Things Are Likely, Mystic Man en Imagine Everyone. Zachte soundcapes wisselen funky ritmes af, die de band dynamisch neer weet te zetten. Hoewel deze band toch wel een indrukwekkende bio heeft, met o.a. het voorprogramma van The Police en het wekenlang gijzelen van Prince op de 2de plaats terwijl ze zelf nr. 1 in de Britse hitlijsten innamen, zijn er slechts weinig nummers die het publiek (inclusief onszelf) echt goed kennen, hoewel One Step en Satellite dan wel weer een flinke bel deed rinkelen.
Het was enorm uitkijken naar D:UEL, de Duitse avantgardistische synthpopformatie gevormd uit de voormalige band Propaganda, die in 1983 door Ralf Dörper opgericht werd, toen hij zelf Die Krupps verliet. Samen met Andreas Thein en Susanne Freytag, werkte hij enkele demo’s uit, waarna ook Michael Mertens en Claudia Brücken bij de band kwamen. Ze hadden heel wat succes, maar kenden enkele break ups, reünies en come backs die toch tot een definitieve stop voor Propaganda leidden.
Sinds 2018 verenigen frontvrouwen Brücken en Freytag zich als D:uel en laten ze de ex-Propaganda-sfeer helemaal opnieuw leven. In het publiek hoorden we erg gemengde reacties. In het eerste deel van de set, hoorden we heel wat mensen de bedenking maken dat het toch maar erg vreemde, nieuwe versies waren van de Propaganda-nummers. Naar het schijnt zou dit erg bewust zijn, omdat D:uel niet van alle nummers de rechten zou hebben om ze te spelen. Dr. Mabuse (de eerste hit van Propaganda), Duel (Eye to Eye) en P-Machinery bekoorden daarnaast enorm. Wij konden de hele set eigenlijk wel smaken! De dames stonden erg standvastig sterk en stralend op het podium, met hun markante stemmen en benadrukken nog steeds dat avantgarde-kantje dat ze ooit met Propaganda neerzetten. En toegegeven… ze deden ons toch ook ironisch glimlachen wanneer we ze bitterzoet en breed glimlachend “I am a victim of your love, o I’m charging you for murder” horen zingen, alsof het een liefdesverklaring was geweest.
Een kleine symfonische opstelling met dirigent, strijkers, blazers en alles er op en er aan neemt het podium in, om onder leiding van 4 vocalisten QUEEN SYMPHONIC te vormen. En die zang wordt opgenomen door Emma Hatton, Jenna Lee James, Jon Boydon, en Peter Eldridge. Floor Jansen (Nightwish) en Sharon Den Adel (Within Temptation) zijn Hatton al voorgegaan, maar de stemtimbres liggen steeds in diezelfde lijn en staan dus wel gelijk aan grote kwaliteit! De vier zangers die er vandaag bij waren, speelden allemaal een rol in de Londense Queen-musical We Will Rock You. Een knappe set, die instrumentaal sterk gedragen werd door het orkest met stemmen die écht top klonken. Een set gevuld met vrijwel alle Queen-hits… Hoewel er ook maar weinig tracks zijn van Queen die géén hit waren. De set die we te horen kregen omvatte It’s A Kind Of Magic, Underpressure, Bohemian Rhapsody, Fat Bottomed Girls, Radio Gaga, The Show Must Go On, Crazy Little Thing, Don’t Stop Me Now, Another One Bites The Dust, Somebody To Love…
Knap en sterk gebracht, met een hoog showgehalte, maar… daar staan natuurlijk ook geen Freddy Mercury en Brian May op het podium. No one can touch those two…
Eerlijk gezegd, willen we niet te veel woorden vuil maken over het optreden van Rusty Egan, voormalig drummer van Visage, en zijn ‘band’ VISAGE 1980 X 2021. De techniek haperde het eerste kwartier en de band bleef maar proberen, wat ronduit verschrikkelijk klonk. En wat volgde, als de techniek het wél deed, was eigenlijk geen haar beter. ‘Band’ zetten we tussen aanhalingstekens, want wat we op het podium zagen, was alles behalve een band. Slechts enkelingen vonden het optreden wel goed, alsof het een ‘Visage meets Kraftwerk’-performance was. Wat wij vooral hoorden en zagen, was een oud-drummer die zichzelf wou bewijzen, een erg onzekere zanger, die zijn ogen continu op de ongekende teksten op zijn iPad gericht had en losstaande muzikanten die niet op mekaar ingespeeld waren. Het ontbrak deze artiesten aan enige vorm van zelfrespect en respect voor het publiek, anders zou je het nooit aandurven om zo’n lamentabele performance te komen geven op een festival van deze omvang. Als we nadien opvangen dat de band deze week pas voor de eerste keer samen repeteerde is al ons respect ook verdwenen.
Geef ons dan maar de ruimte om orkestrale manoeuvres in het donker van OMD te bedansen! Een band die er nog steeds staat en magistrale nummers bracht. Openen deden ze met Enola Gay, het bekende OMD-nummer over de bommenwerper Enola Gay die op 6 augustus 1945 de atoombom op Hiroshima wierp. Ook het theatrale Joan Of Arc – Maid Of Orleans, kregen we uiteraard te horen, waarmee ze het publiek meteen bij hun nekvel grepen. De energie die OMD nog steeds bezit, stralen ze ook glimachend op het podium uit. Ook Locomotion, So in Love en (Forever) Live And Die doen ons ook live nogmaals beseffen wat een knappe invloed OMD had en heeft als electropioniers in de sce,,ne. Emotioneel en dankbaar staat frontman George Andrew McCluskey ook oprecht in interactie met zijn publiek. Souvenir is voor ons nog steeds één van de mooiste synthtracks ooit en weergalmde onder de donkere strandlucht. En ook de van bubbelende synths voorziene afsluiter Electricity kon uiteraard niet ontbreken en liet niemand op het strand stil staan.
Terwijl er voor het podium steeds een grote opkomst is, is het vebazend hoe goed The Batcave dag na dag, nacht na nacht draait. Hoewel we misschien toch niet erg verbaasd zijn, want de dansnood was enorm en daar komen de topdj’s uit de dark scene stevig aan tegemoet. En die dj’s houden voet bij stuk. New wave en aanverwanten en enkel dat! Zo horen we van organiserend dj Nick Mertens dat een grote Prince-fan een verzoekje had om toch ook eens een nummertje van Prince te draaien. Mertens legde vriendelijk uit dat het een bewuste keuze is om zich daar te beperken tot donkere muziek, uit de zwarte scène, waarop de fan kritisch antwoordde: “Maar Prince wàs toch ook zwart?” En zo gaat iedereen met W-anekdotes de nacht in. Om uit te rusten voor die laatste W-festivaldag.