“Tonight we go back to the beginning”, beloofde pianist Milton Keanes ons aan het begin van de set van Jazz Sabbath. “Blij te zien dat jullie zo talrijk zijn, toch nog true believers”, aldus Keanes, die ons er meermaals op zou wijzen hoe zijn songs, die de wereld van de jazz compleet zouden veranderen, destijds niet uitgebracht geraakten, maar opgepikt werden door die band uit Birmingham met als resultaat een veel donkerdere sound. “Vanavond horen jullie hoe die composities écht bedoeld waren”.
Dat Keanes verdacht veel lijkt op Adam Wakeman, die nog als keyboardist met Black Sabbath en Ozzy Osbourne tourde, ook bekend van zijn werk met Damian Wilson, laten we even in het midden. Dinsdagavond 18 maart maakten we in Kavka Oudaan in Antwerpen kennis met de virtuositeit van het jazztrio Jazz Sabbath. Ze brachten de muziek die wij leerden kennen door Black Sabbath, dat door Keanes geregeld van plagiaat beschuldigd werd, waarbij Wakeman slechts één keer de slappe lach kreeg en zo bijna uit zijn rol viel.
Alleszins: de jazzjasjes van songs die we in hun logge, loodzware versies kennen, pasten perfect en het was genieten van de kunde en het spelplezier van het trio. Of het vooral nieuwsgierige Black Sabbath-fans, luistergraage jazz cats, of gewoon meerwaardezoekers waren die opdaagden, doet er dan ook niet toe. Genieten deden ze!

Het idee om met Black Sabbath-nummers de hort op te trekken en daar een heel mystiek verhaal rond te bouwen, kreeg Adam Wakeman tijdens een avond op de tour met de band, toen hij in een hotelbar, gevraagd werd een Black Sabbath-set te spelen op de piano. Wakeman deed het prompt, het pakte goed uit en het beviel hem zelf zo goed dat de idee voor Jazz Sabbath was geboren. Maar terug naar dinsdagavond in Kavka.
Alle lichten waren gedoofd, en rond kwart over acht wandelden drie silhouetten het podium op. Milton Keanes nam plaats achter de piano en begroette ons, ook Jacque T’fono (Jerry Meehan) en Juan Také (Ash Soan) namen hun posities in achter contrabas en drums. Zo te horen barstte er een onweer los, en jawel, Black Sabbath werd stijlvol ingezet. Dreigende toetsen, prompte bas en fijne percussie, en de Keanes’ keys die de beroemde zanglijn gladjes overklasten. Een fenomenale versie, pure jazz. “Ironisch genoeg heette het eerste nummer Black Sabbath, jawel, zoals die band die ons plagieerde dus”, aldus Keanes die ons nu “iets stevigers” beloofde.
Percussie, bas en piano vielen in, een geweldige piano-lead, een fantastische contrabas-solo maakten een feest van The Wizzard. Geweldige een-tweetjes tussen piano en bas waarop die laatste excelleerde op het thema. Dan, op gang getikt door de percussie, in vinnige versnelling tot deze compositie tot stilstand kwam.
“In 1967 was ik héél erg ziek, ik at een heel erg onderkookt broodje bacon saussage, ik spendeerde een week op het toilet. Het inspireerde me tot een song. Die andere band stal dat van ons en veranderde de titel. Ze draaiden de letters zelfs om! Typisch”, aldus Keanes. “Alleszins, wees gewaarschuwd en eet geen onderkookt varkensvlees, we spelen nu… Raw Pigs!” (Op de hoes van The 1968 Tapes staat evenwel War Pigs, vermeld.) Fijn om met deze ‘vergeten jazz classic’ kennis te maken, Raw Pigs dus. Vertrekkende van smooth jazz, vulde de compositie zich gaandeweg met meer swing, met een frivool ritme en met weerom geweldig toetsenwerk van Keanes.
Behind the Wall Of Sleep, toonde zich de signature-song van Jazz Sabbath. Wat een versie zeg, zo puur en intens. Slepend en smoothly startend, om dan na twee minuten en nog wat helemaal los te barsten, met de percussie die het spel in gang zette, met heerlijk vingervlug performant pianospel van Keanes en funky basspel van Také. Wat een drive ook, wat een vibes. Authentiek en vintage, en misschien het bewijs dat het verhaal van Keanes en Jazz Sabbath stiekem gewoon klopt?

“Het volgende nummer kennen jullie allicht van die andere band, ook deze ontnamen ze mij”, aldus Keanes, “eigenlijk heette het Derek The Ironing Man, dat vond de platenfirma te lang, dus korte ik het in tot Derek, dat was ook weer niet goed”. En een ingenieus uitgesponnen Iron Man was ons deel, waarbij Keanes weer excelleerde op de toetsen, met een fijn improvisatie-momentje, dat op gegeven moment een stukje Eleanor Rigby tevoorschijn toverde (de Father McKenzie-passage). Wow!
Na een klein halfuurtje pauze keerde de band terug met meer verrassingen. Zoals een ronduit magistraal Fairies Wear Boots dat de tweede set opende; genieten voor de volle zes minuten. Terwijl Keanes die gekende melodie machtig speelde, betrapten we onszelf op het stilletjes meezingen: “Fearies wear boots and you got to believe me, I saw it I saw it with my very own eyes”, maar dat was de zanglijn bij die andere band.
Een hoogtepunt in de tweede set was zeker Hole in the Sky, voorlopig nog niet te vinden op een regulier Jazz Sabbath-album, wel op een zeldzame record store day-release. Heavy jazz, erg sterk met weerom veel prachtig pianospel maar ook met de nodige ademruimte voor de contrabas. Heel sterk.
“Het waren zware jaren, Antwerpen. Ik nam veel drugs toen, in de sixties.” Een wazig verhaal over een specht die hij hoorde, en hoe het hem inspireerde tot een song volgde. “Die andere band, deed het ook weer, met een schamele drie minuten-versie. Wij geven je de volle negen minuten!”. Keanes zette in op de piano. En… we hoorden een specht zowaar!
Aanvankelijk slepend en zachtjes meanderend, dan met flink wat tempowisselingen en variaties op het gekende thema, meermaals herhaald. Paranoid in de Jazz Sabbath-versie, van mellow en smartlapperig, over pure slapstick tot haast klassiek, klonk behalve hilarisch gewoon fenomenaal.

In een ijzersterke uitvoering van Into The Void, ging een beklemmend sfeertje met de nodige dreigende basklanken, gepaard met virtuoos pianospel en vinnige percussie, gedragen door die majestueus hertaalde melodie. Daar waar de compositie zich aanvankelijk als een slome tearjerker aankondigde, was het een weinig later volop swing en een rhythm-masterclass, om dan weer af te nemen in snelheid en toe te nemen in dreiging. Bijzonder!
“Je weet hoe dat gaat, we zijn alweer aan het einde van onze show. Als je het leuk vond: wij waren Jazz Sabbath. Als je het niet zo leuk vond: wij zijn Black Sabbath”, grapte Keanes waarop de band een gehaast en gejaagd Rat Salad inzette. Volop ‘gaan met die banaan’, en met een voortreffelijke drumsolo. En toen was het plots kwart over tien en zat het er dus op. De band murwde zich het podium af. Een staande ovatie later stonden de heren alweer op het podium om ons naar huis te sturen met een vrolijke noot: “Dit wordt veel gespeeld op bruiloften over heel de wereld”, leidde Keanes Children of the Grave in.
Deze donkere, moody jazzy crooner is misschien niet echt geschikt voor die bruiloften in kwestie, het bleek wel de ideale afsluiter voor de fijne avond vol jazzmuziek, helemaal nieuw en toch niet. Benieuwd overigens, wat die Black Sabbath-fans én de jazzcats ervan vonden. We raden dat het antwoord “fantastisch” luidt.
Als je niet naar dat eenmalige ‘reunieconcert’ van Black Sabbath kan, straks in Birmingham, check toch zeker eens Jazz Sabbath. En beter nog ga ze live meemaken, met ‘hun’ Back To The Beginning!
Foto’s: Luc Swaenen