DIY is hip, en dan hebben we het niet over de Brico of de Hubo, maar wel over organisaties die met een minimum aan middelen iets groots in elkaar weten te steken. In Gent is daar geen gebrek aan, en Live Fast Die Young is er de hoofdrolspeler van. Het interieur lijkt wel opgescharreld op één of andere rommelmarkt (wat wellicht zo is), maar keer op keer kom je als een tevreden mens naar buiten. Punk zoals punk moet, punk met betekenis, punk dat punk is.
In Nest, en nog wel in de voormalige kinderbibliotheek van Gent, had bezieler Joppe Behaeghe drie bands uitgenodigd. Geen Piet Piraten of Suskes en Wiskes, alles stond in het teken van FUCK. Herhaal het f-woord drie keer en je hebt de naam van het debuut van Crowd Of Chairs dat deze avond werd voorgesteld. Een feestje met een subliem begin en een ontvlammend eind, en daartussen een band die weliswaar nooit in het Koning Boudewijnstadion zal geraken (je vindt daar sowieso alleen maar kutgroepen), maar wel drie jonge gastjes die weten hoe ze snedig moeten spelen om onze trommelvliezen te charmeren.
Maar goed, laten we terugdraaien naar het begin. Northern Escorts, één van de vele outfits van Sigfried Burroughs, en één van de weinige waarin je hem met gekleed bovenlijf aan het werk kan zien. Tegenwoordig doet hij solodingen, hij is de helft van Onmens, drummer bij Fär, The K. en Kapitan Korsakov, soms brult hij samen iets met Aurélie op Cocaine Piss-optredens, maar Northern Escorts is toch andere koek. Wel zeer lekkere, dat wel. Samen met Thijs Troch (Hypochristmutreefuzz), Jan Daelman (actief in allerlei obscure bands) en jazzmuzikant Teun Verbruggen, zorgt Sigfried voor illustere muziek die perfect zou passen als soundtrack voor een film noir. De gitaren en de synths zorgen voor een donker sfeertje (het geluid moet ergens tussen Glenn Branca en Can liggen), terwijl de sax een jazzy gevoel schept. Neen, het is niet het soort muziek waar je tante Rita zit op te wachten, wel het intrigerende geluid van muzikale duizendpoten waar je als muziekliefhebber gefascineerd naar luistert.
Een plaat die Fuck Fuck Fuck heet en door onze eigen Ann-Sophie vergeleken werd met een goedkoop (lekker!!!) chocoladetaartje uit de Colruyt, wat doe je ermee? Wellicht weten Benjamin, Mitch en Manu het zelf niet eens, behalve dat ze makers zijn van verschroeiende noise. De oorsluizen (en zelfs de vensters van de bibliotheek) gaan ervan trillen, maar volgens het Albini-recept wel noise met inhoud, al was het maar het uitkotsen van je emoties. De meppen van Manu, ook lawaaimaker bij Youff, zijn iedere keer raak. De gitaren loeihard, en een stem niet meer dan een instrument om te brullen wat je te brullen hebt. Wereldmuziek is het niet, wel 99% meer efficiënt dan wat verondersteld is wereldmuziek te zijn. Fuck Fuck Fuck, al was het maar omdat wij die woorden ook eens graag zeggen.
Mauro Pawlowski, de man (net als Sigfried Burroughs) van duizend projecten. De dEUS-dagen liggen al lang achterom, en het genie uit Koersel (wellicht het enige genie die daar woont) is weer volop in zijn nopjes met wat hij het liefst doet: zichzelf zijn. Samen met een stel uiterst getrainde muzikanten waaronder Elko Blijweert ontbindt Mauro alle duivels uit zijn lijf. Een frontman vol charisma, de ogen gericht op de sambaballen en het flesje bier, maar hoe geïmproviseerd het ook allemaal lijkt, hier is verdraaid goed over nagedacht.
Je kan het aantal genres dat Pawlowski in deze band gooit niet op één bladzijde krijgen. Soms lijkt het alsof hij duivelsverzen staat te brullen, dan is het weer iets van wat ver op een sirtaki lijkt, dan weer gooit hij zich als een bezetene op de grond en dan weer mompelt hij iets onverstaanbaars in de micro. Exorcisme is wellicht het enige woord dat je bij Gruppo di Pawlowski kan gebruiken. En zoals de meester het na afloop zelf vertelde: onthou de naam maar, want je zal er nog veel van horen! Het was niet het optreden van het jaar, daar zorgde deze zelfde man al voor op Les Nuits Botanique, maar dit optreden in Gent was verdomd goed.