The Cure, A Reflection. Eind november zagen we The Cure aan het werk, niet alleen in het Antwerpse Sportpaleis, maar ook twee dagen later in de Amsterdamse Ziggo Dome. Het werd een tweedaagse die diep indruk maakte en de term overdonderend dekt als vlag de lading niet. We vatten dit artikel niet op als een klassieke recensie maar eerder als een soort Cure-handleiding voor wie het nog allemaal moet ontdekken. The Cure for dummies zeg maar.
De Euro 2022 Tour bracht hen in oktober in ondermeer Scandinavië, Polen, Kroatië, Oostenrijk en Tsjechië, november lokte hen naar Duitsland, Zwitserland, Spanje, Italië, Frankrijk, en dus ook ons land en Nederland. Overal zorgde dit voor volle stadions van circa 20.000 fans en het leger van opperkraai Robert Smith bracht als vanouds een exodus van Cure-fans op gang die hun idolen meermaals aan het werk wilden zien. De onwezenlijke triomftocht zal hen in december naar hun thuisland brengen met als klap op de vuurpijl drie uitverkochte Wembley-concerten. Hoe het mogelijk is dat een band die reeds 45 jaar bestaat nog steeds zonder enige moeite de grootste zalen kan uitverkopen proberen we dus uit te leggen.
Een analyse van de setlists maakt het zo mogelijk nog indrukwekkender. The Cure speelde vijf nieuwe songs, maar hierover later meer. De optredens duurden zowat 2u45 minuten en omvatten 28 parels van songs. Van de 23 gekende nummers kwamen er zomaar eventjes 20 uit het tijdperk 1979-1989. We kunnen dus zonder overdrijven stellen dat al die duizenden fans zich gewillig en gretig in de teletijdmachine ruim 30 jaar lieten terugslingeren in de tijd. Bands die dergelijke adelbrieven kunnen voorleggen kunnen we tellen op de vingers van één hand.
Wat maakt de band nu zo speciaal? Hoe komt het dat niet alleen de fans uit de jaren tachtig in de zalen gespot werden, maar ook erg jonge fans, late tieners en vroege twintigers zelfs. Frappant dat het net zij waren die een beetje de typerende Curehead-style levendig hielden. Waarom is The Cure een instituut dat zijn gelijke niet kent en dat voor eeuwig en een dag relevant en baanbrekend lijkt te zullen blijven?
We lieten dit een tweetal weken bezinken en maakten deze bedenkingen. The Cure zijn groot geworden middenin de gouden jaren van de supergroepen. We spreken over de jaren ’80 en ’90 toen er nog geen streamingplatformen waren en popprogramma’s en zenders als MTV de bron van muzikale verrijking vormden. Zo kwam het dat bands met uitstekende songs en gewiekste videoclips mensen massaal naar zalen als Flanders Expo in Gent of de Brielpoort in Deinze lokten. Daar hoorde The Cure absoluut bij. Denk maar aan de videoclips bij Lullaby en Close To Me. Twee monumentale hits die tot de verbeelding spraken, mede door de videoclip. Beide songs haalden overigens de tweede bisronde. De mensen van toen waren er nu weer en brachten hun kroost mee, geweldig toch?
Het geluid van onweer en een aanhoudende regenvlaag weerklonk een uur lang door de zaal, als een eigenzinnige ellenlange intro die uitmondde in een lawine van applaus en extase toen de zaallichten doofden en een nachtelijke sterrenhemel op de gigantische backdrop verscheen. Robert Smith heeft al gans zijn carrière een eigen muzikaal wetboek geschreven en herdrukt. Ook nu weer deed hij wat geen andere superster doet. Waar anderen met veel show en verrassingselementen hun opwachting maken, stapte Robert gewoon het podium op, ging de zaal vanuit alle hoeken rustig groeten alsof hij de kleur van zijn tomaten aan het beoordelen was. Niets wees op een rockconcert tot de band het nieuwe Alone aanvatte en Smith aan de micro inviel. En wat een band overigens! Oudgediende Perry Bamonte was weer van de partij op gitaar en keyboards. Bowie-gitarist Reeves Gabrels stond rechts (voor ons links) van Smith en aan de andere kant stond het langst dienende Cure-lid, dat niet Robert Smith heet. Bassist Simon Gallup ging weer voluit, wijdbeens spelend, hoogtecentimeters nemende op de versterkers en ‘galluperend’ van links naar rechts. Minstens even belangrijk is de rol van de rustige man aan de synthesizers, Roger O’Donnell, ex-Thompson Twins. Aangezien het gros van de songs ouder dan 30 was en The Cure in de beginperiode een typerende bezwerende koude drumstijl hanteerde viel Jason Cooper hard op achter het gigantische drumpaleis.
Het begin van de set liet The Cure horen in bedaarde melodische maar wel geniale songs als Pictures Of You, A Night Like This en Love Song. Steevast songs die alle categorieën Cure-fans aanspreken en dus meteen voor de nodige adoratie en beleving zorgden. Sfeervolle visuals en een vol maar haarfijn geluid deden de rest. Met And Nothing Is Forever en A Fragile Thing kregen we weer 2 nummers van de te verschijnen plaat Songs Of A Lost World te horen. We hebben net een paar zware mistdagen achter de rug maar dat is helder weer vergeleken met de mist die Smith spuit over een mogelijke releasedatum en of het nu één of meerdere albums zullen worden.
De titel klinkt wel typisch Cure en de songs zijn dat ook. Maar probeer eens “typisch Cure” te verwoorden. Even lastig als voor De Rode Duivels om een doelpunt te scoren op het WK in Qatar. A Fragile Thing heeft een hoge ‘Fascination Street’-factor (die typische rollende gitaar en ritmische bas) en And Nothing Is Forever baadt in de sfeer van het reeds gespeelde Pictures Of You. Stuk voor stuk fraaie nummers maar het zijn vooral de laatste twee nieuwe songs die opzien baren. I Can Never Say Goodbye opende telkens de eerste bisreeks en is een nummer dat hij aan zijn overleden broer opdroeg. Kippenvel, maar dan vooral omwille van de intensiteit van de song. Enkel Smith kan een eenvoudig klinkend liedje omtoveren van een huppeldepuppopsong tot een parel van een ballad die de haren ten berge doet rijzen.
De reguliere set werd tijdens de tour steevast besloten met Endsong, en dat was nu niet anders. Endsong is live onweerstaanbaar, heeft een fenomenale intro, een monumentaal middenstuk en een geniaal slot. Dit is één van de allerbeste songs die in 2022 het daglicht zagen. De gitaarmuur is helder gemetst en biedt emoties de kans weg te sijpelen in de riolering die het menselijk bestaan soms is. Tekstmatig hakt Smith er als vanouds in de Disintegration-jaren stevig in. “It all feels wrong. It’s all gone, it’s all gone, it’s all gone. No hopes, no dreams, no world. I am outside in the dark, wondering how I got so old”. Dit is een song die haarfijn uitlegt waarom The Cure grootser dan groots geworden is en het blijft. Ze maken songs die melancholie en ontreddering omarmen in een nijdig spervuur van gitaren die met elkaar dansen en een voltallige zaal in vervoering brengen.
Elke eighties-Cure-plaat kwam aan bod, zelfs Japanese Whispers (The Walk, Let’s Go To Bed) en Kiss Me Kiss Me (Just Like Heaven). Dit trio werd gespeeld tijdens het hitparadegedeelte van de show, de tweede bisronde. Maar laten we niet op de zaken vooruitlopen. Elke zichzelf respecterende Cure-fan is dat geworden door de bloedstollende trilogie uit de periode 1980-1982. De albums Seventeen Seconds / Faith / Pornography zijn zowel de meest deprimerende, meest ontoegankelijke maar tevens meest tot de verbeelding sprekende platen uit hun backcatalogue. Het zijn die platen die The Cure pijlsnel piloteerden naar een headlinerstatus op de grote festivals. Gitzwarte songs met teksten die verzuipen in de droefenis en grijparmen die je ziel in een gelukzalige omknelling houden. Ook The Cure moest vol aan de bak in de beginjaren. In de lente van 1982 speelde The Cure vijf keer in ons land tijdens de legendarische Pornography Tour waarin het voortbestaan van de band op losse schroeven stond. Veertig jaar later is de band vitaler dan ooit. En hoe fris en frivool het oeuvre nadien ook werd, het zou er de band nooit van weerhouden gretig te graaien in die fabelachtige trilogie. Het was nu niet anders. Vooral Antwerpen kreeg heel wat fraais voorgeschoteld.
Het begon al overheerlijk met een sublieme versie van The Hanging Garden. “Creatures kissing in the rain, shapeless in the dark again. In the hanging garden please don’t speak. In the hanging garden no one sleeps.” De visuals waren ook ‘on fleek’. Een weelderige tuin met waterpartijen en borstbeelden was tegelijk grappig en sfeervol. Het duo Cold / At Night werd meesterlijk gebracht in een sfeervolle belichting, maar het was vooral het nummer nadien dat de hele zaal in extase bracht. Charlotte Sometimes is een nummer dat dertig jaar lang stiefmoederlijk behandeld werd, hoewel het een absolute publieksfavoriet is en in Antwerpen één van de hoogtepunten vormde. Op de eerste rijen gingen armen de lucht in, werd de tekst luidkeels meegezongen en zagen we fans het hoofd schudden omdat de emoties te hoog opliepen.
Wij hebben geen enkel Belgisch concert van de band gemist sinds Torhout 1990 en het was de eerste keer dat ze deze diamant speelden. Tip voor wie de videoclip eens bekijkt? Jazeker. De rol van Charlotte uit het boek van Penelope Farmer wordt gespeeld door niemand minder dan Janet Smith¸ het knappe zusje van Robert. Die was overigens 10 jaar getrouwd met Porl Thompson, voormalig Cure-gitarist. Het applaus kreeg niet de tijd uit te sterven want de band zette het onweerstaanbare duo Push / Play For Today in en we kregen 44.000 handen op elkaar. Er zijn van die momenten dat je denkt dat het leven fantastisch is en vooral een groot feest. Dit was zo een moment.
Amsterdam kreeg tijdens de eerste toegift een fonkelend trio van de plaat te horen die voor de band de poorten opende voor wereldwijde topstatus, en dat is natuurlijk Disintegration. Plain Song en het bedwelmende Prayers For Rain waren de voorbode van het als vanouds breed uitgesponnen titelnummer. A Forest was daar al even gepasseerd, in Antwerpen sloot deze tijdloze klassieker de eerste bisronde af met een bezeten bassende Gallup die bijna arm in arm speelde met Robert. Het was echter vooral het nummer ervoor dat het Sportpaleis voor een tweede keer volledig omver blies. Het titelnummer van de plaat Faith was alweer een moment dat trouwe fans de tranen in de ogen bezorgde.
Faith is een nummer waarvan je hoopt dat het nooit stopt, het brengt je als luisteraar in vervoering en slingert je terug naar je wonderjaren. Wij dachten bijvoorbeeld terug aan de intense natte winteravonden toen we bij de plaat Faith bij nachte naar buiten staarden, gordijnen open, muziek vollen bak en buiten hadden regen en wind vrij spel. Dit beeld weergalmde in onze herinnering en werd versterkt door de beelden van de ruïnes van een kerk die akelig verlicht werd achter de bandleden. Emoties laaiden op. Fel.
Er valt wel het één en ander te vertellen over een concert dat bijna twee voetbalmatchen overspant. En over voetbal gesproken…. Toen we de metro uitstapten aan de Ziggo Dome werden we omsingeld door Oranje fans die in de Johan Cruijff Arena de match tegen Ecuador op groot scherm hadden bekeken. Die match was net afgelopen toen het voorprogramma van The Cure aan zijn set begon.
Oh ja, er was een voorprogramma. The Twilight Sad is een beetje vaste supportwaarde geworden maar we gaan deze Editors-look-a-likes nooit begrijpen. Wat we dan wél weer begrijpen is de keuze van Robert Smith om het optreden af te sluiten met een dansfeestje in de vorm van een half uur Cure-hits.
Het werd zo een half uurtje plezier en dans waarbij elk nummer werd aangevat onder een lawine van enthousiaste herkenningskreten. Ook in de tribunes gingen de fans nu voluit aan het dansen, wat kan je anders doen tijdens The Walk en In-Between Days? Lullaby had zalige visuals met een dikke vette spin en Robert bleek grappig geniaal bij de aankondiging van Friday I’m In Love. In Antwerpen zei hij droog “and Wednesday too”. In Amsterdam op vrijdag vroeg hij “Is this the right time to play this song?”. Als er één nummer is dat iedereen echt nog wilde horen, dan toch wel Boys Don’t Cry. Het moeilijkste moest dan nog komen voor Robert Smith. Van ongemerkt de zaal verlaten was geen sprake dus vatte hij maar een uitgebreide zegetocht aan die vooral in Antwerpen erg lang duurde. Hij leek maar niet van het podium te willen en bleef vol ongeloof de applaustsunami incasseren. Nadien was het alle hens aan dek aan de merchandise waar tot ruim een uur na het concert de rijen nog niet op de vingers van dezelfde hand van daarnet geteld konden worden.
We keken om ons heen en zagen doorwinterde concertgangers die volledig van slag waren door het absurd hoge niveau dat de band tijdens deze tour haalt. De nummers waren zonder uitzondering met liefde en zorg voor detail en een uitstekende geluidsbalans gebracht, de setlist was overdonderend, Robert was ongelooflijk goed bij stem en het niveau van de nieuwe songs staat niet ter discussie. Zelfs wie voorbereid was, “ik heb horen zeggen dat het indrukwekkend was in Antwerpen”, werd koud gepakt in Amsterdam, “dit was abnormaal goed”. Ooit komt die dag dat Robert Smith het fysiek niet meer kan belopen, maar op de één of andere manier lijkt hij een levenselixir in zich te dragen dat hem en zijn muziek onsterfelijk maakt. De beste manier om deze geweldige tweedaagse te omschrijven is het citeren van een deel van de tekst uit het ook gebrachte nummer From The Edge Of The Deep Green Sea.
Put your hands in the sky
Surrender
Remember
We’ll be here forever
And we’ll never say goodbye