Wat een knotsgekke programmatie knutselen concertzalen soms in elkaar. Neem nu bijvoorbeeld VierNulVier die een band in de balzaal posteerden en een artiest met band in de theaterzaal. Het zittend spektakel werd gebracht door niemand minder dan Frank Boeijen. Maar wij hadden onze balmuiltjes aan want feestorkest Doodseskader kwam de plaat Year One voorstellen, de in het najaar van 2022 verschenen opvolger van MMXX: Year Zero. Geen idee met hoeveel reddingsboeien Boeijen op het podium stond, maar zijn band moest toch in ieder geval voldoende wakker zijn om het duo uit de balzaal te overtreffen qua ondoordringbaarheid van het geluidsbehang.
Voor zanger/drummer Bert Minnaert aka Sigfried Burroughs is het stilaan een pak makkelijker de Gentse bands op te sommen waarin hij nog niet gedrumd heeft. We kennen hem – even diep ademhalen – van bij Kapitan Korsakov, It It Anita, The K., Onmens, Paard. Bij al deze bands kunnen we één constante lijn trekken, die van de chaotische waanzin en de onwil om compromissen te sluiten. Fär enough, bij Doodseskader staat hij in die grillige onvoorspelbaarheid niet alleen want zanger/bassist Tim De Gieter heeft ondermeer ook kruitsporen nagelaten bij Every Stranger Looks Like You en natuurlijk Amenra. Doodseskader heeft een voet in het geluid van al die bands maar is vooral een band met een doodserieuze eigen smoel.
In een nauwelijks verlichte setting lichtte het logo op en uit de versterkers knarsten de eerste noise-erupties die tijdens het eerste kwart van het optreden vaak deden denken aan de ep Add Violence van Nine Inch Nails. Waar het bij Reznor op een irritante manier indrukwekkend was, vormde de noise-collage een mysterieus dienblad waarop beide heren hun demonen lieten clashen. De plaat was de bekroning van een geslaagde strijd met zichzelf wat door De Gieter op een best wel emotionele manier voorzien werd van een woordje uitleg. “Het was een zwaar jaar, ik zat erg diep, maar ik ben er mede dankzij jullie steun bovenop geraakt. Jullie hebben er echt geen idee van wat het met me doet jullie hier zo massaal aanwezig te zien.”
Doodseskader was een soort alien die zich door de balzaal slingerde, en er werd zelden omgekeken hoe het met de slachtoffers gesteld was. Neem nu een song als Meat Suit. Dillinger Escape Plan en Killer Be Killed-achtige erupties en akelige stiltes wisselden af. Illusion Of Self ademde in een heerlijke deathmetal sfeertje vlagen Ho99o9 uit. Je merkt het, er werd gretig van genre gewisseld. Hiphopachtige intermezzi genre Ghostemane met grunge en sludge injecteren leek de evidentie zelve. Ondertussen toonde De Gieter dat de zenuwen erg gespannen stonden want hij vloog verrassend nijdig uit over het feit dat hij de stem van Minnaert niet hoorde in zijn monitor. Op de eerste rijen werd voorzichtig gepreveld “hier horen we alles goed hoor”.
Eén van de hoogtepunten was een ziedend Bloemen Noch Kransen. De afwisseling tussen het krijsend zingen van Tim en de melodieuze backings door Sigfried, die een verrassend kalme indruk wekte, werkte wonderwel. Dezelfde sonische brutaliteit met loodzware drums hoorden we bij Blood Feud. Heftig past als adjectief wel bij deze bijzonder imposante metalgigant. Elke morzel grond werd omgespit, elk trauma herbeleefd en niemand had nog vrienden over. Dat soort gevoel overheerste maar de song toonde vooral aan dat Doodseskader een straffe band is. Emotionele zanglijnen en ruwe kreten dansten cynisch, en de stilvallende trillende basdrum die in spoken word versie het zwijgen werd opgelegd deed denken aan een demonische variant op Deftones.
Doodseskader op een podium zorgde voor een mysterieuze allesbehalve alledaagse symbiose tussen brutaliteit en ontreddering. Waar chaos aanvankelijk regeerde, kwam het duo gaandeweg in een heerlijke sludgemaalstroom terecht en roeiden ze met de krachtige riemen waarover ze beschikten. De Gieter had het op het eind wel helemaal gehad met de klank want zijn body language sprak boekdelen bij het verlaten van het podium. Het applaus bleef nochtans een tijdje aanrollen. De balzaal was een Tranendal en kon dit avondje doodseskaderen en aan de muur hangen.