Soms is het gissen waarom bepaalde concerten niet aanslaan bij het publiek. Er zal altijd wel één of andere reden zijn, in het geval van Broncho vrezen we gewoon dat de Amerikanen nauwelijks media-aandacht kregen. Fout, gelukkig kende het handjevol mensen in de Trix ze wel. Het is een cliché die zo afgezaagd raakt dat je bijna niet meer over de inhoud ervan nadenkt, maar ook deze keer hadden de afwezigen groot ongelijk.
Nieuwsgierig naar nieuwe klanken zochten we een geschikt plekje (wat geen probleem was) om het indiegeluid van Mise En Scene te ontdekken. Zo’n vier jaar geleden werkten deze Canadezen samen met producers die samenwerkten met kanonnen als Tegan & Sara, Arcade Fire en Beck. Het resulteerde in hun debuutplaat Desire’s Despair die 16 weken in de Canadese hitparade stond en hun op grote podia zoals dat van het Primavera Sound festival in Barcelona bracht.
Hun setje bestond uit negen songs die voor de Belgische concertganger volslagen onbekend zijn. Het enthousiaste viertal teert vooral op de knappe stem (hoewel, niet altijd even sterk) van Stefanie Blondal Johnson en het schitterende shoegazegitaarwerk van Dave Gagnon. In het beste geval dachten we aan de hoogdagen van Belly, in het slechtste op een collegebandje dat naar het geluid van de vroegere Slowdive grijpt. Een band met potentie, helaas zijn ze niet de enigen waarvan we dat kunnen zeggen, en de kans is dan ook tamelijk groot dat we ze niet al te vlug op een Belgisch podium zullen terug zien.
Of we Broncho uit Oklahoma ook vlug in België zullen mogen begroeten is een andere vraag. De kwaliteit is er, maar het moet worden gezegd, de belangstelling van het publiek is op zijn zachtst uitgedrukt aan de magere kant.
Niet dat de band tegen een stootje kan. Toen hun debuutalbum Can’t Get Past The Lips uitkwam, ging hun platenlabel failliet kopje onder. Als het moet passen ze zelfs hun stijl aan, zo evolueerden ze op hun laatste plaat Double Vanity van powerrock naar psychedelische shoegaze.
Hoe het uiteindelijk klinkt zal oprichter Ryan Lindsey worst wezen, zo lang het maar goed is. In de Trix leek het alsof de jonge Amerikaan nog maar net uit zijn bed kwam (wie zegt ons dat dit niet zo is?), en na wat experiment begon het viertal met Fantasy Boys. Powerpop met zeer veel gitaren, en zelfs een streepje disco (als er een bastaardkind uit T. Rex en The Bee Gees kan komen, dan is het Broncho).
Een ellenlange setlist werd in een zeer snel tempo gespeeld. De songs duren hooguit drie minuten, alles zit goed in elkaar en geen mens die iets van het onverstaanbare Engels van Lindsey begrijpt, wel werkt iedere noot in positieve zin op de heupen.
Veel langer hoefde deze set niet te duren, zo werden onze zenuwen niet op de proef gesteld. Broncho is goed, maar tapt bij momenten net iets te veel uit hetzelfde beperkte vaatje. Voor de band leek het allemaal net iets te veel op doordeweekse routine, en dat was het waarschijnlijk ook voor de indieliefhebber die een fijn, klein concertje van een band zag die je de week daarna vergeten bent, maar toch voor een uurtje genot kan zorgen.