Oorspronkelijk is Sjoerd Bruil van Nederland, maar sinds hij een kleine twintig jaar geleden naar Antwerpen trok, is hij een vaste waarde geworden binnen de Belgische muziekscene. Een volledige opsomming maken is onbegonnen werk, maar muziekprojecten als Millionaire, Sukilove, Broken Glass Heroes of werken met boegbeelden als Tim Vanhamel of Mauro Pawlowski hoeven geen verder betoog. We waren dan ook benieuwd welke drie platen deze muzikale duizendpoot naar zijn eiland zou meenemen.
THE BEATLES – The Beatles (1968, Apple)
Beter bekend als The White Album ook al staat er louter The Beatles op de hoes. Ik wilde vroeger niks van The Beatles weten omdat mijn vader er fan van was en ik dweepte met Nirvana. Totdat ik op mijn 14de deze plaat uit de kast pikte en Yer Blues en Helter Skelter hoorde en besefte dat er veel meer was dan All You Need Is Love (wat ik elke week hoorde als tune van het zeemzoete tv-programma met Robert Ten Brink). We hebben gans dit album eens met The Crab Four ontleed en integraal live gebracht, inclusief de “foutjes” die op de plaat staan: een gitaar die te vroeg begint, het einde van een frase die half afgekapt is, een absolute nerd actie die als een grappig idee op café is begonnen. Elk detail hebben we minutieus proberen te reproduceren. We zijn toen eens uitgejouwd in een stoffig CC omdat we ook Revolution Nr 9, een ‘musique concrète’ stuk van 8 minuten inclusief samples van voetbal zangkoren, speelden. Ik heb die plaat echt honderden keren gehoord en nog ben ik ze niet beu. Alles van de beste band aller tijden zit erin: ontroering, agressie, irritatie, vervreemding, lust en pure vreugde.
PRINCE – Sign O’ The Times (1987, Paisley Park)
Ik kan mij geen wereld zonder Prince voorstellen en hier haalt hij alles uit de kast. Ik zou alleen al een volle pagina kunnen schrijven over het nummer If I Was Your Girlfriend en waarom dat zo geniaal is. Van de eerste tekstregel naar de manier waarop de backing vocals rond zijn zang fladderen, de baslijn, de rare maar juiste vervormingen, alles. Er is niemand die dat zo kon als hij.
Als ik mijn stoute schoenen zou aantrekken zou ik durven de 13 lp-boxset mee te nemen en te laten tellen als 1 album. Daar zitten nog 6 (!!) extra lp’s bij met nummers uit dat jaar die de plaat niet gehaald hebben. En veel van die dikke 50 “afdankertjes” zijn ook beter dan wat de meeste artiesten in 1987 als hun topsingle uitbrachten. Het is niet te geloven hoe absoluut oneerlijk getalenteerd die man toen was. Oh ja, en ik zou Housequake laten knallen op het strand om de vissen naar het wateroppervlak te lokken terwijl ik klaar sta met een speer.
ENNIO MORRICONE – Il Gatto A Nove Code (1971, General Music)
Ik heb van niemand zoveel platen als van Ennio Morricone. Hij heeft er dan ook heel veel gemaakt en ze zijn bijna allemaal uitstekend. Er staan er momenteel 90 in de kast en dan ben ik nog streng geweest voor mezelf.
Zo’n 20 jaar geleden had ik een Duitse fotograaf als huisgenoot die geen idee had wie hij moest gaan fotograferen in Milaan: “Some old guy with glasses, Morrison I think”. Ik vroeg of hij “MorriCONE” bedoelde. Na zijn verbaasde “Yes you know him?” ben ik naar mijn kamer gerend en hem deze lp mee gegeven om door de maestro te laten signeren. Naar het schijnt moest hij lachen toen mijn Duitse vriend hem die plaat onder de neus schoof. Zo’n obscure schijf zag hij wellicht niet aankomen van de vriendelijk onwetende fotograaf. Ze bevat misschien wel zijn mooiste compositie ooit: Ninna Nanna In Blu. Telkens als ik dat hoor, kun je me achteraf van de vloer terug opvegen. De melodie en die vrouwenstemmen hebben een magische kracht waar ik weerloos tegen ben.
Behalve absolute schoonheid bevat het ook de andere kant van Morricone waar ik zo gek op ben: funky fragmentarische drum en bascomposities met avant-gardistische vrouwenkoren en dissonante strijkers bij Passeggiata Notturna en meer dan 8 minuten pure horror tijdens het fantastische 1970. Daarmee kan ik hopelijk de gevaarlijke beesten op het eiland op afstand houden.