Home Interview GEOFFREY BURTON

GEOFFREY BURTON

by Kris Verdonck

Geoffrey Burton behoort samen met Elko Blijweert en Mauro Pawlowski tot de spannendste gitaristen van zijn generatie. Al dertig jaar kleurt hij heerlijk buiten de lijntjes. Wie Geoffrey Burton beweert niet te kennen, heeft hem zeker en vast wel eens gehoord of aan ’t werk gezien zonder het te weten. Hij raakte bekend als ongewone gitarist met vaak hoekige, weirde licks bij Arno. En nu speelt de man met de kozakken chapka al meer dan tien jaar bij Daan, bast hij bij Triggerfigger en geeft hij soloconcerten. Iggy Pop belde hem ooit voor een tournee door Frankrijk. En had het Noodlot niet toegeslagen, dan speelde hij nu in de Mark Lanegan Band.

© Kris Verdonck

“Als er één rode draad in m’n werk is, dan is het dat ik maak dat ik anders klink dan de anderen. En dat je relevant moet blijven voor jezelf.” De Gentse muzikant, bouwjaar 1972, ontvangt ons in zijn Japanse kimono. Hij blijft er bescheiden bij als we de grote en minder bekende, heel diverse samenwerkingen overlopen. Van Alain Bashung tot Lanegan. Het zijn allemaal zoekers waar Burton (spreek uit op z’n Frans) zijn aparte gitaarstijl aan leent.
“Vlak voor corona uitbrak, werd ik al gevraagd om een toer te doen met Lanegan, maar dat ging dus niet door. Vorig jaar belde Aldo Struyf me om mee te spelen in de band. We hebben slechts een keer gerepeteerd met de volledige groep in de Trix. Een paar nummers doorgenomen.”

 “I think we’re good”, knikte het icoon op het einde van de repetitie. Een week later stierf Lanegan, onverwacht. “Hij was muzikaal interessant bezig, luisterde heel veel naar soundtracks.

En die interesses zijn heel uiteenlopend op dit moment, waaronder het werk van Charles Cohen en diens Buchla-synthesizer. “Een heel moeilijk te beheersen instrument, naar het schijnt. Maar wat hij daarmee neerzet, is ongelofelijk. En dat vloeit door in mijn spel nu.” Verder is hij ook erg bezig met Kretenzische volksmuziek “zonder vlaggen”. En Japanse Kabuki-muziek. En de Bach-klavecimbelopnames van Glenn Gould.

“Ik ga op zoek en luister quasi alleen nog naar muziek die mij verrast. Die vind ik niet meer in popmuziek. Wanneer ik luister naar bijvoorbeeld de muziek van Noh of Kabuki theater, dan klinkt dat fris voor mij… ook al is het 200 of 300 jaar oud.”

“Ik ben er zeker van dat een of andere dirigent van een avantgarde-orkest ’s avonds stiekem luistert naar Iggy Pop. Ik denk niet in hokjes en probeer zoveel mogelijk te luisteren naar andere muziek. Dat is telkens in fases, waarin ik me bezighoud met iets. Een van de jammere gevolgen van beroepsmuzikant te zijn, is dat je minder tijd hebt om te luisteren.”

Miniatuurtjes
Burton in een muzikaal vakje duwen, is  dan ook onmogelijk. Net zoals hem vergelijken met andere gitaristen. Tijdens zijn soloconcert in Werkplaats Walter, speelde hij oud en nieuw werk en ging het alle richtingen uit, van minimalistisch naar metalig percussief over technoachtig tot Japans en terug.

“Miniatuurtjes”, omschrijft hij zijn instrumentale composities. Live speelt hij het werk voorlopig alleen, met een heleboel pedalen die hij als een danser bedient. Een aantal van die nieuwe miniaturen zullen hun weg vinden naar een volgende en voorlopig titelloze plaat. “Ze is zo goed als af. Maar ze is nog niet klaar. Het wordt nog megadruk het komende half jaar en daarna maak ik ze af. Het zijn geen songs, wel composities. Het kan soms lijken op een soundscape. Mijn eerste soloplaat Me ta Podia heb ik opgenomen als een performance, 1-2-3  en ju paard, weet-je-wel. Voor de nieuwe plaat gebruik ik soms overdubs, en andere instrumenten zoals percussie en keyboards.”

Twee keer repeteren
Als student brak Burton door met zijn kameraad Pieter-Jan De Smet en hoewel ze niet meer samen spelen, volgen ze elkaars werk nog. De nieuwe plaat Extinct Birds staat prominent uitgestald in de platenkast. “Met Pieter-Jan is alles voor me begonnen, en ik beschouw hem nog steeds als een grote broer. Het is niet dat hij het uitgevonden heeft, maar hij is de enige die doet wat hij doet. Uniek. Ik heb hem gezien in De Singer, en dat concert was af. Het beste wat hij tot nog toe gedaan heeft. Je hoort van alles in zijn muziek. Scott Walker bijvoorbeeld. Maar bij Walker hoor je dan weer Sibelius. Zo ontstaat muziek nu eenmaal.”

Van thuis uit
Burton heeft een heel eigen stijl ontwikkeld. Wat en hoe hij het doet, al sta je er met je neus op, het blijft een mysterie.

“Ik heb, op een maand jazzstudio na, geen opleiding gevolgd. Een van mijn belangrijkste invloeden als jonge gast was Joris Angenon, de gitarist van The Machines. Hij heeft me wat op weg geholpen. En voor de rest ging het supervlotjes. Van thuis uit heb ik veel Lou Reed en de Velvet Underground en Prince meegekregen. Mick Ronson was ook heel belangrijk voor me. En de oude The Lounge Lizards, dat was een eyeopener. En Casper Brötzmann, superveel naar geluisterd.”

De komende maanden speelt Burton met Daan bij wie hij indertijd Steven Janssens opvolgde die naar de Mark Lanegan Band verhuisde. “Repeteren doen we niet echt veel, twee keer bij wijze van spreken. Voor de shows die we nu doen hebben we vier, vijf dagen samengespeeld, maar zelden met de volledige bezetting. Try-outs zijn in die zin nog niet zo slecht: je kunt de show live vormgeven.”

Live laat Daan zich omringen door zijn vaste groep van vijf muzikanten, die een wall of sound neerleggen live. “Als je de nummers thuis leert, maak je zelf een synthese van wat je moet doen. Daan zijn nummers zijn redelijk gelaagd, minimum 60 sporen. Daar kies je dan de beste partijen uit. Ik leen ook bij de sporen van de keyboards.”

Ook met Triggerfinger is hij de komende tijd de baan op. “Als bassist. Ik ben erbij gekomen bij de vorige toer, en speelde keyboardpartijen op gitaar want op de plaat stonden veel keyboards. Halfweg de tournee moest ik plots de bas van de Lange Polle overnemen. ’s Ochtends wist ik van niks en speelde ik nog gitaar, ’s avonds stond ik te bassen op het podium. Dat houdt het spannend en plezant. Deze zomer gaan we een stuk of zeven optredens doen, gewoon om te spelen. Af en toe moet je die motor aanzetten.”

Andere taal
Een van de projecten waar hij erg naar uitkijkt is Colors, van Frank Dierens en Het Scheldeoffensief, een theatertour in het najaar in coproductie met de Kopergietery waar Burton met jongeren met een “beperking” zal werken. “Al gebruik ik dat woord liever niet. ‘k Heb al vaker zo’n voorstellingen gedaan. Ze spreken een andere taal, ze geven andere mogelijkheden. Je krijgt van hen iets terug dat je anders niet kunt vinden. Ze bepalen de muziek mee in die zin dat we stukjes muziek op mekaar afvuren tijdens de voorbereidingen. Dat geeft de muziek richting aan wat komen zal. Ik kijk daar enorm naar uit. Je staat los van het vakjesdenken. Ik voel me vaak veel vrijer om te creëren voor theater dan voor een plaat, snap je?”

Of die ervaringen invloed hebben op zijn muziek? “Dat zal wel, al weet ik niet hoe. Je neemt dat mee in je rugzakje. Ik zie het traject dat ik heb afgelegd nooit als afgelijnd. Ik speel niet meer hoe ik speelde 20 jaar geleden.”

FacebookInstagram

You may also like

This website uses cookies to improve your experience. We'll assume you're ok with this, but you can opt-out if you wish. Accept Read More