Guillaume Brochet liet zich als W. Pike een tijdje bijstaan door De Glanzende Guido’s, maar ging sinds kort ook solo aan de slag! Binnenkort zit zijn eerste solo-album Who’s Gonna Fix It? er zelfs aan te komen. Maar eerst laat hij ons met kritische blik meekijken op de zomerfestivals, die je ook wel als ‘muziektoerisme’ kan beschouwen.
Wat was voor jou het beste zomerfestival ooit?
In 2014 trok ik last minute naar de tweede editie van het toen nog kleinschalige Best Kept Secret. Ik besliste pas de dag zelf om te gaan omdat ik The Pixies en Interpol zo dicht bij huis toch niet wou missen. Het was een prima ervaring: parking op geen vijf minuutjes wandelen van het hoofdpodium, hangmatten tussen de bomen, een grote vijver ter verfrissing, een ongeëvenaard aanbod aan eten en drinken, geen wachtrijen aan de toiletten,… Hoewel ik niet het soort fan ben dat zijn idolen aanklampt, stond ik midden op het festivalterrein ineens tussen Black Francis, Joey Santiago en David Lovering van The Pixies. Ik stond zo perplex van die toegankelijkheid dat het er niet van kwam om hen iets te laten signeren. In de vroege avond heb ik er uit een enorm aanbod een fles roséwijn gekocht die ik op mijn gemak soldaat heb gemaakt. Mijn fles wijn en ik hebben samen een aangename festivalavond beleefd, maar het was de laatste keer dat ik aan ‘muziektoerisme’ heb gedaan.
Welk zomerfestival wil je dit jaar zeker niet missen?
Grote mensenmassa’s zijn aan mij niet besteed, dus ik laat het sinds die laatste keer in 2014 integraal aan me voorbijgaan. De zomerfestivals zijn slachtoffer geworden van hun eigen succes waardoor er een soort van ‘muziektoerisme’ is ontstaan, een totaalbeleving waarbij de klemtoon meer en meer op de sfeer is komen te liggen. Ieder zijn meug, maar voor een muzikaal dier als ik hoeft dat niet zo nodig.
Het heeft alles met economie en nog weinig met cultuur te maken. Door packagedeals zit er veel kaf tussen het koren en is er te weinig plaats voor de vele goede bands van eigen bodem. Die succesformule an sich zegt eigenlijk alles, hoge kijk- en luistercijfers zijn een graadmeter voor toegankelijkheid, niet voor kwaliteit. De grote zomerfestivals zijn uitgegroeid tot pretparken voor adolescenten en volwassenen die zich collectief, georganiseerd en gecontroleerd mogen bezatten met als leidraad op maat gesneden muziek aangevuld met randanimatie. Ondertussen wordt hun bankrekening vakkundig geplunderd door mastodonten als Live Nation en hun malafide handlangers.
Ik hoop dat de ontoegankelijkheid van The Barn in Werchter enkele weken geleden de mensen eindelijk eens aan het denken zet. Het verbaast me trouwens allerminst dat The Barn totaal werd overrompeld, de muziekbeleving in een gesloten ruimte is gewoon veel beter dan in open lucht.
Daarom trek ik van september tot juni geregeld naar onze uitstekende grote én kleine concertzalen. Waar was ik gebleven? Ah ja, Werchter, ik krijg er geen goed woord van over mijn lippen. Dat je om daar weg te geraken zelfs met de fiets in de file staat toont aan dat de organisatie zich niet de moeite getroost om degelijke nazorg te bieden, de zakken zijn gevuld. Dat ze de onevenaarbare arrogantie aan de dag durven leggen om herbruikbare bekers af te wimpelen en dat ze daarmee wegkomen hou je in de huidige tijdsgeest niet voor mogelijk. Ik dacht echt dat dat een aprilgrap was. Het zegt alles over hun economische status en invloed tot in de hoogste politieke kringen. En wanneer wordt er eindelijk paal en perk gesteld aan al die rotzooi die die kamperende festivalgangers en masse achterlaten? Het toppunt van onverantwoord plat consumentisme en dieptepunt van menselijke verantwoordelijkheid voor de samenleving vind ik dat. Hoe moeilijk kan dat zijn? Stuur daar een troepenmacht van vijfhonderd agenten op af in plaats van naar een vrij onschuldige door enkele linkse rakkers geïmproviseerde rave. Iedereen die een papiertje achterlaat zonder pardon de bon op, de vervuiler betaalt, geen discussie. Als dat bij de Ronde van Vlaanderen kan, waarom kan dat dan niet in Werchter?
Tomorrowland, zelfde verhaal. Of je daar moet zijn voor de betere elektronische muziek? Ik betwijfel het. Ik zie vooral gefundenes fressen voor de organisatie met dik betaalde dj’s met een koffer vol clichés in hun zog. De massahysterie rond die hype neemt belachelijke proporties aan en illustreert hoe gemakkelijk een massa te manipuleren is met gerichte propaganda. Zie ik het nu echt verkeerd of doet dat festival mij meer denken aan beelden van militaire parades in Noord-Korea dan aan individuele vrijheid? Je betaalt er 100 euro voor een T-shirt van Charlotte De Witte dat heus niet werd geweven met gouddraad en engelenhaar.
Begrijp me niet verkeerd, ik gun het elkeen om zich na een jaar hard werken of studeren tijdens zijn of haar zuurverdiende vakantie goed te amuseren, die uitlaatkleppen zijn essentieel in de samenleving – en dat mag met veel toeters en bellen en slingers en taart en voor mijn part zelfs met plat entertainment – maar kom me niet vertellen dat de frieten van McDonald’s beter zijn dan die van de frituur om de hoek, want dat zijn ze niet, je betaalt er het dubbele voor een inferieur product, het is onethisch en je geld verdwijnt in de verkeerde zakken.
Slechte verstaanders die me proberen aan te smeren dat ik het vroeger-was-alles-beter-discours verdedig begrijpen de boodschap niet of zijn van slechte wil. Het moet back to basics, kleinschaliger, menselijker en dichter bij de bron, met focus op kwaliteit en ecologie.
Terwijl de kleine festivals die deze principes zoveel mogelijk trachten te hanteren een voor een over kop gaan zijn de grote festivals naar een decadent verdienmodel afgegleden.
Zodoende vermijd ik ze, niet alleen omdat ik het er niet leuk vind – met wat pech sta je met je ticket van 300 euro vier dagen tot aan je knieën in de modder – maar omdat het niet strookt met mijn ethische, ecologische en culturele waarden. Ik ben niet heiliger dan de paus, maar laat dat een van mijn bescheiden bijdragen zijn aan een betere wereld. Voor die zogenaamde totaalbeleving ga ik met vrienden voor de helft van de prijs in de plaatselijke kroeg een goed getapte pint uit een echt glas drinken. Of ik trek met mijn tent het bos in, geen mensenmassa’s, geheel gratis en nooit aanschuiven om te pissen.
Zo, dat volstaat, het moest er even uit. Nu de positieve verhalen. Hopelijk komt er nog een vraag.
Wat was het mooiste openluchtoptreden dat je ooit zag?
In 1991 zag ik tijdens een van mijn eerste festivalzomers Stray Cats op Rockwood in Lommel. Wat dat trio live met slechts één gitaar, een contrabas en een minimaal drumstel uit zijn hoed tovert grenst aan het bovennatuurlijke.
Rock Herk 1993 had een sterke affiche met Pond, Walkabouts, Therapy? en Afghan Whigs. Toen al was Greg Dulli een masterclass entertainer, na een kwartier had hij de hele wei in zijn zak. En ik genoot ooit van The Stranglers, The God Machine, Jeff Buckley, Mano Negra, Girls In Hawaii, Adorable, …
Dé titel gaat echter naar de legendarische B-52’s. Voor hen reed ik met twee makkers naar Bonn. Alles aan deze band klopt: de retro future look, de humor, het Star Trek-gehalte, het absurdisme, de meerstemmige vocals, de punky op één snaar gespeelde gitaarriffs, de new wave keyboardpartijen, de danspasjes, … Het is een van die zeldzame bands die erin slaagt om met de meest bevreemdende combinaties toch altijd de nagel op de kop te slaan en net als Queen vroeger overal mee weg te komen. Enkele jaren geleden zag ik hen bij hun Europese afscheid in de AB in Brussel, ik heb twee uur lang met een kamerbrede glimlach van oor tot oor staan genieten, mijn bakkes doet er nog zeer van. De dagen erna werden ze in de vakpers bedolven onder de meest lovende recensies. In mei van dit jaar heeft Fred op zijn 72ste een eredoctoraat ontvangen voor zijn bijdrage aan de muziek. Het is hem van harte gegund.
Het mooiste openluchtoptreden dat ik niet zag was zonder twijfel David Byrne op de Lokerse Feesten in 2009. Dat ik die performance gemist heb vergeef ik mezelf nooit. Als hij West-Europa nog eens aandoet pleeg ik desnoods een overval om er bij te zijn. Het vakmanschap, de creativiteit en de originaliteit van die man is van een hogere buitenaardse orde.
Wat is jouw meest memorabele festivalbelevenis?
Op Eurorock 1998 viel ik bijna van mijn stoel toen ik er in de backstage als roadie voor De Brassers met Andrew Eldritch van The Sisters Of Mercy, gekleed in fluo korte broek en Hawaïhemd, aan tafel zat. Het is niet de outfit die je verwacht van een icoon uit de wave en gothic scene. En maar aan zijn pasta slurpen, de grapjas.
Nog memorabeler was Nick Cave & The Bad Seeds op Via Rock 1993 in Geraardsbergen. Met een toenmalige makker reed ik mee in zijn aftandse rode Opel Manta van city of punk Hamont naar Geraardsbergen, voor ons toen nog de andere kant van de wereld, rijbewijs maar net op zak, het grote avontuur tegemoet, in de radiocassette-speler ter voorbereiding Henry’s Dream. Die avond zouden wij Nick Cave zien. Ook op de affiche: Clouseau (!), Buzzcocks en Siouxie & The Banshees.
Laat op de avond was het eindelijk aan de meester, … stroompanne. Het was in zo’n feesttent met blauw-witte strepen met een paal in het midden op een planken vloer, weet je wel, dat was toen zo, daarin gebeurde het allemaal. In het pikdonker, gewapend met een zaklamp en een bak bier begaf Cave zich tussen het publiek om flesjes uit te delen. Ongeveer een uur duurde die stroomstoring. Drie keer is hij voorbij geschuifeld en bij zijn laatste passage heeft hij mij een flesje gegeven. En toen er weer licht was, toen er weer klank was, zetten Cave en zijn Bad Seeds de tent in lichterlaaie met een stormdijk van een optreden.
Vorig jaar, bijna dertig jaar later, werd hij aan de vooravond van Best Kept Secret gespot in de frituur bij mij om de hoek. Ik was vrij snel op de hoogte dus ik sprong gezwind op de fiets, hij heeft nog een biertje van me tegoed. Helaas, de vogel was al gevlogen. Zijn rechterhand Warren Ellis heb ik wel te pakken gekregen. Hem heb ik hun vinyl Carnage die ik toen net die week had gekocht laten signeren.
Op welk zomerfestival hoop je ooit zelf te mogen spelen?
Alvast niet in Werchter, want tegen dat ik daar geraak is mijn podiumtijd verstreken. Het mag voor mij overal, zolang het kleinschalig en zo verantwoord mogelijk is. En als ik echt mag kiezen, … geef mij dan van september tot juni de zalen maar (kamerbrede glimlach van oor tot oor).