Nele Hofman aka Catnip heeft met Late Bloomer een eerste ep uit. Indiepop in al zijn facetten. Wij vonden het zo goed dat we Nele inviteerden en met haar een uitvoerige babbel hadden.
Waarom koos je voor de naam, Catnip?
Ik heb in het verleden al verschillende artiestennamen gehad, maar elke keer vond ik het verschrikkelijk als iemand me zo aansprak: te lang, te pretentieus, bekt niet goed… Deze keer wilde ik iets kort, niet té serieus en vooral een naam die zelfs mijn mémé correct kan uitspreken. Mijn lief kwam met de suggestie van Catnip (kattenkruid), omdat mijn kat steeds onder de piano komt liggen ronken wanneer ik speel.
Toeval of niet, ik vind dat jij net als een kat muzikaal zowel lief als scherp uit de hoek kan komen.
Toeval dus, maar ik kan me er zeker in vinden. Muzikaal én als persoon ben ik echt een mix van die twee uitersten.

Je carrière begon als prille tiener als poulain van Tom Helsen. Is dat een zegen of een vloek?
Een zegen! Tom geloofde – en investeerde – enorm in mij, zonder daar ooit iets voor terug te verwachten. Dankzij hem heb ik betere songs leren schrijven, mocht ik verschillende singles en een duet met hem opnemen in de studio, was ik te horen op de radio en mocht ik mee op tour… kortom: een droom voor elke tiener met muzikale ambities. De enige keerzijde is dat ik in die periode heel onzeker was. We werkten samen van mijn 17e tot mijn 23e en toen was ik nog niet bestand tegen de kritiek en afwijzingen die er nu eenmaal bij horen. Toen onze samenwerking stopte, voelde ik me een mislukking. Het heeft een tijd geduurd voor mijn zelfvertrouwen terug op punt was.
Met Catnip wil je duidelijk andere wegen inslaan. Een nieuw begin?
Absoluut! Ik ben inmiddels 10 jaar ouder en kan gelukkig een stuk beter relativeren. Vroeger was ik vooral bezig met: doe ik het goed? Maak ik Tom trots? Wat vinden de radio’s, de producers, de reviewers ervan? Nu wil ik gewoon maken wat ik leuk vind en wat natuurlijk voelt, of dat nu goed in de markt ligt of niet. Wat ik wél belangrijk vind is connectie vinden met andere muzikanten en met een live publiek, want dat blijft magisch.

Zoals zo vele mensen had ook jij persoonlijke problemen, maar je rees omhoog als een klimop, zeg je zelf. Zit muziek daar voor iets tussen?
Muziek is altijd mijn uitlaatklep geweest, zo schrijf ik al van mijn 8 jaar liedjes om die persoonlijke problemen een plekje te geven. Maar ik moet toch ook veel krediet geven aan mijn psycholoog – haha.
Nu heb je een nieuwe ep uit, Late Bloomer. Vanwaar die titel?
In het eerste filmpje dat ik online plaatste op mijn Instagram-account zing ik over me te oud voelen om nog naïef te mogen dromen. Ik sluit af met: “Could I be a late bloomer?” Mijn ep zo noemen, was voor mij heel full circle. Ik ben op veel vlakken een laatbloeier, en hoewel ik altijd met muziek bezig ben geweest, voelt het alsof ik nu pas echt begin. Zelf vind ik 32 jaar nog (relatief) jong, maar als ik naar andere artiesten kijk die hun eerste ep uitbrengen, ben ik precies een dinosaurus. Bovendien zetten de meeste wedstrijden en open mics in op jong talent tot maximaal dertig jaar, waardoor ik er zelden aan kan deelnemen.
Alles op de ep klinkt vrij ingetogen, terwijl Skeletons de poppy uitschieter is. Is daar een reden voor?
Ik hou over het algemeen van meer ingetogen producties, maar kan ook enorm genieten van een goed, über catchy popnummer. Ik wou alle versies van mezelf kwijt in deze ep: Bury You is het ene uiterste (imperfect, fragiel, breekbaar) en Skeletons het andere (uitbundig, poppy, smooth). Skeletons gaat over worstelen met je mentale gezondheid. Omdat dat voor veel mensen een zwaar onderwerp is, wilde ik er net een luchtige draai aan geven. Drummer (tevens ook mijn lief) Dennis Mahieu had een grote impact op het nummer, net als producer Xavier De Clercq. Droomcombo!

Het is opmerkelijk hoeveel stijlen je mengt in je muziek. Is dat met opzet?
Zelf luister ik naar veel verschillende genres: Tool, Novo Amor, Snarky Puppy, Phoebe Bridgers, Taylor Swift… alles passeert de revue. Dat sijpelt uiteraard door in mijn eigen muziek. In het verleden kreeg ik al te horen dat mijn nummers hierdoor noch vlees, noch vis zijn: niet alternatief genoeg voor StuBru, niet commercieel genoeg voor MNM. Daar zat ik lang mee in, maar – zoals al gezegd – kies ik vandaag resoluut voor wat ik zelf cool vind.
Soms klink je opgewekt, soms ook wat triest. Is dat dan Nele Hofman?
Ik wissel zo’n vijftigtal keer van gemoed op een dag, maar in de kern ben ik toch vooral melancholisch. Als ik een song begin te schrijven is het meestal omdat er iets op mijn maag ligt. Een beetje zoals bij een dagboek. Daardoor is het merendeel van mijn repertoire triest. Maar om te vermijden dat het een depressieve boel wordt, heb ik bewust een paar vrolijk klinkende nummers voor de ep geselecteerd. Maar graaf vooral niet te diep in de tekst, want die melancholie is nooit ver weg!
Binnenkort treed je ook op, hoe mogen we je op het podium verwachten?
Live speel ik volledig solo, dus dat klinkt meteen een pak soberder dan op de ep. Zo komt elk nummer tot leven zoals het geschreven is in mijn zolderkamertje: intiem, persoonlijk en authentiek. Om voldoende variatie te brengen in de set, wissel ik af tussen piano, gitaar en ukelele. Ik zou mezelf geen multi-instrumentalist noemen, maar dat geeft niet: sowieso staat de stem centraal.


