Op 10 april staat Boy Minos in het kader van Showcase#Music op het podium in de Gentse Zebrastraat. We hadden een gesprek met bezieler Stanley Christiaensen over zijn inspiratie en over zijn ep die vorig jaar uitkwam.
Vanwaar komt die naam Boy Minos eigenlijk?
Stanley: Een fascinatie met Griekse mythologie. Waar de “Boy” van komt blijft voor me zelf ook een raadsel.
Wat me opvalt is dat je muziek wel duidelijk de stempel van de 70’s draagt, maar tegelijkertijd zit er ook iets unieks in. Hoe zou je het zelf omschrijven?
Ik ben heel tevreden met de term psychedelische pop, want dat is het allebei wel. Ik vind gewoon dat op vlak van stijl, textuur, inhoud de muziek zijn toppunt heeft bereikt vóór 1980. Van hoe alles klonk tot hoe het werd gepresenteerd. Er was een sterk oo(g)(r) voor schoonheid en esthetiek.
Hoe is die liefde voor psychedelische pop er gekomen?
Ik denk dat je dit wel kan linken aan dagdromen en een intense fantasie hebben. Het is het soort muziek dat voor mij als ’thuis’ voelt. Een warm bad. Animal Collective, The Zombies, Os Mutantes, The Millennium, zulke bands klikten bij de eerste seconde als iets dat in mijn DNA zit. Door mijn vader leerde ik Pink Floyd kennen en dan val je in een rabbit hole waar je nooit meer uitgeraakt. Dankzij God!

Het is bijna onmogelijk om niet het woord troubadour te gebruiken als ik het over Boy Minos heb. Zie jij jezelf zo?
In zekere zin wel. Ik ben inderdaad een zanger van songs, hoewel het moeilijk is te zeggen waarom. Ik weet niet of ik die mystiek ooit zal begrijpen. Je ontmoet veel mensen en je reist van hier naar daar, dat geeft een zeker troubadour-gehalte dat ik wel kan appreciëren als een meer introvert persoon.
Troubadours zijn dagdromers zegt men vaak en dat voel ik exact bij jouw muziek. Dagdromer?
Al heel mijn leven. Dat steek ik ook niet weg in mijn kunst. Het is zeg maar de insteek om kunst te maken. Het was vroeger zo erg dat ik slechte punten haalde op school en men zich zorgen maakte om me. Maar ik was gewoon elders in mijn hoofd. Nu kan ik dat beter uiten door media zoals muziek, proza of schilderen.
Zou je zonder muziek kunnen leven?
Neen.
Wat duidelijk is bij jou is dat je veel belang hecht aan het feit dat je songs catchy moeten zijn. Soms dacht ik zelfs aan The Kinks. Pop in muziek is belangrijk?
Ik vind dat het allerbelangrijkste. Alle vormen van muziek, zelfs de meest atonale of lange, hebben nog steeds een meeslepende structuur en compositie nodig. Ik hou van experimentele en geïmproviseerde muziek, zoals ik het zelf maak met Polymelia en The Immortal Samsara Travelers, maar ook in genres buiten pop kunnen typerende melodieën en meer doordachte manieren van muziek schrijven zeer effectief zijn. In Boy Minos is het dus omgekeerd. Het doel is om tijdloze catchy songs te schrijven die heel universeel zijn met daarin ruimte om te experimenteren.
Wat is het verschil tussen Boy Minos op plaat en op het podium?
Hopelijk binnenkort niet te veel sinds ik op zoek ben naar een liveband, maar voorlopig is het solo en meer intiem. Op plaat kan ik worden losgelaten en nummers bouwen met zoveel elementen als ik wil.
Wat is je favoriete plaat aller tijden en waarom?
Close to the Edge van Yes. Het is de perfecte combinatie van virtuositeit en toegankelijkheid. Er is geen noot te weinig of te veel gespeeld. Het gaat door het hele spectrum van muziek van wilde experimenten tot zoete pop en dat allemaal onder de 40 minuten. Het heeft mijn favoriete melodieën, gitaarlijnen, baslijnen, drumpartijen en teksten etc.